Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2017
Bij de regeling van werkzaamheden van 5 september jl. heeft mevrouw Agema aandacht
gevraagd voor de beschikbaarheid van jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke
beslissing. Mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (VenJ) voldoe
ik bij deze aan uw verzoek om uw Kamer hierover bij brief nader te informeren (Handelingen II
2016/17, nr. 98, Regeling van werkzaamheden).
Jeugdhulp in strafrechtelijk kader
In antwoord op vragen van de leden Peters en Van Toorenburg, heeft de Staatssecretaris
van VenJ uw Kamer gemeld dat gemeenten op grond van de Jeugdwet verantwoordelijk zijn
voor tijdige inzet van passende jeugdhulp, ook als die voortvloeit uit een strafrechtelijke
beslissing.1 Om aan die verantwoordelijkheid te kunnen voldoen is het belangrijk dat reeds in
de adviesfase door de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), maar ook nadat het vonnis
is gewezen, een goede afstemming plaatsvindt tussen de instanties in de justitieketen
en gemeenten. Zo kan worden voorkomen dat jeugdhulp wordt opgelegd die niet tijdig
beschikbaar is, of die niet is ingekocht terwijl binnen het bestaande aanbod van de
gemeente vergelijkbare jeugdhulp, of jeugdhulp waarmee hetzelfde resultaat bereikt
kan worden, beschikbaar is. De Jeugdwet schrijft ook voor dat gemeenten met de RvdK
en de gecertificeerde instellingen overleggen en dit in een protocol vastleggen. Om
de samenwerking tussen gemeenten en instanties in de justitieketen te stimuleren subsidieert
de Staatssecretaris het VNG-programma «Samenwerken met de jeugdbeschermings- en jeugdstrafrechtketen»
dat ondersteuning biedt aan de jeugdzorgregio’s bij het maken van samenwerkingsafspraken
tussen gemeenten en justitiepartners.
Tijdig passende jeugdhulp
Het Nji-onderzoek naar wachttijden, dat ik uw Kamer bij brief van 2 juni 2017 heb
toegezonden (Kamerstuk 31 839, nr. 581), laat zien dat wachttijden in de jeugdhulp een veelkoppig en hardnekkig vraagstuk
is dat niet eenvoudig is op te lossen. Niettemin zijn gemeenten en aanbieders gehouden
zich tot het uiterste in te spannen om tijdig passende jeugdhulp te bieden binnen
professioneel aanvaardbare termijnen. En met voorrang jeugdhulp te bieden als sprake
is van acute problematiek. In het najaar van 2016 hebben gemeenten en branches afspraken
gemaakt over het openbaar maken van wachttijden op websites en over wachttijdbemiddeling.
In het eerstvolgende bestuurlijk overleg met gemeenten en branches (medio september)
wil ik met hen verkennen welke verbeteringen mogelijk zijn met betrekking tot de werking
van de gemeentelijk georganiseerde toegang, de inrichting van regionale expertteams
voor complexe gevallen, inzicht in de beschikbare jeugdhulp per regio (sociale kaart)
en knelpunten in het arbeidsmarktaanbod. In de eerst volgende voortgangsrapportage
zal uw Kamer dit najaar nader worden geïnformeerd over de uitkomsten van het gevoerde
bestuurlijk overleg. Dit mede ter invulling van de moties die uw Kamer heeft aangenomen
naar aanleiding van het op 21 juni jl. gevoerde plenaire debat (Handelingen II 2016/17,
nr. 90, item 14).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn