31 839 Jeugdzorg

Nr. 583 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2017

Hierbij voldoe ik aan uw verzoek uit de Regeling van werkzaamheden van 14 juni jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 87, Regeling van werkzaamheden) om te reageren op de berichtgeving dat een suïcidaal meisje niet de behandeling krijgt die ze nodig heeft. In deze brief zal ik allereerst ingaan op de genoemde casus. Daarna zal ik ingaan op de verantwoordelijkheden van gemeenten, Rijk en aanbieders bij het organiseren van goede specialistische jeugdhulp.

Casus

De in de publiciteit gekomen casus betreft een 16-jarig meisje. Haar moeder heeft in RTL Late Night van 13 juni jl. toegelicht dat haar dochter al 3 ½ jaar in behandeling is. In de loop van de behandeling is de diagnose aangepast. De moeder geeft aan dat haar dochter uiteindelijk is gediagnosticeerd met meerdere psychische stoornissen. Omdat haar problemen verergerden is zij opgenomen op een crisisplaats en wacht sinds 8 weken op een geschikte plek.

Ik kan mij de zorgen van de ouders over het niet tijdig vinden van een passende plek goed voorstellen en neem hun signaal zeer serieus. Door het departement is daarom direct contact opgenomen met de ouders van het meisje, met zorgaanbieders en de gemeente om ons te laten informeren over de problematiek en om de bemiddeling te versnellen. Naar aanleiding daarvan lijkt er een plek gevonden te zijn, die mogelijk passend is. De ouders hebben hierover uiteraard het laatste woord. Hierover vinden deze week gesprekken plaats met de betrokkenen.

Deze casus is voor mij aanleiding om aanbieders en gemeenten aan te spreken op hun verantwoordelijkheid zowel voor wat betreft deze casus als voor andere mogelijke casussen waar dit ook speelt. Gemeenten dienen te zorgen voor inkoop van voldoende passende jeugdhulp, aanbieders dienen ervoor te zorgen dat bij acute problemen samen wordt gezocht naar een goede plek als ergens wachtlijsten zijn.

Eventuele bestuurlijke vraagstukken over financiën en wachtlijsten mogen in acute gevallen uiteraard nooit een reden zijn om een kind niet tijdig te behandelen. Van alle gemeenten en zorgaanbieders verwacht ik dat zij in dat soort gevallen direct tot het bieden van passende zorg overgaan en daarna eventueel nadere afspraken maken over bijvoorbeeld de financiering. Uiteraard ben ook ik voor hen vanuit mijn verantwoordelijkheid aanspreekbaar om goede randvoorwaarden te bieden en deze te veranderen indien dat nodig is.

Betere samenwerking tussen gemeenten

Gemeenten dienen voldoende en passende jeugdhulp in te kopen zodat kinderen die acuut hulp nodig hebben zo snel als nodig worden geholpen. Zij organiseren het gesprek over wachttijden met aanbieders, presenteren de maatregelen die worden genomen bij onaanvaardbare wachttijden en maken hierover contractuele afspraken.

Individuele gemeenten kunnen veel jeugdhulp zelf regelen, maar niet alles. Zeker bij specialistische hulp dient deze inkoop op voldoende schaalniveau ingekocht te worden. Op mijn verzoek hebben gemeenten en aanbieders in oktober vorig jaar afgesproken dat zij op basis van regionale afspraken kinderen die zij niet tijdig kunnen plaatsen doorgeleiden naar aanbieders die wel plek hebben1. Dit betekent dat gemeenten goede overbruggingszorg bieden of een andere passende plek realiseren.

In diverse regio’s zijn goede ervaringen opgedaan met het afstemmen van een goed (financieel) beleid tussen gemeenten en aanbieders. Voorbeelden van dergelijke regio’s zijn Noord Oost Brabant, Amsterdam en Haaglanden.

Nadere regelgeving vanuit het Rijk

De samenwerking tussen gemeenten is nodig en kan dus niet vrijblijvend zijn. Daarom wil ik de mogelijkheid om hieraan nadere regels te stellen wettelijk verankeren. Aangezien deze mogelijkheid vervalt per 1 januari 2018 is een wetswijziging in voorbereiding. Het is mijn ambitie dit wetsvoorstel nog voor de zomer aan te bieden aan de Raad van State. Hierdoor kunnen bij onvoldoende samenwerking bij AMvB nadere regels worden gesteld aan bijvoorbeeld de gezamenlijke inkoop van specialistische jeugdzorg.

Om tot betere regionale afspraken en afspraken over casuïstiek te komen organiseert de Ambassadeur Zorglandschap binnenkort een bijeenkomst met diverse wethouders en bestuurders van instellingen over de gezamenlijke verantwoordelijkheid bij het goede organiseren van goede specialistische jeugdhulp. Hier zullen ook afspraken worden gemaakt om samen met de aanbieders op (boven)regionaal niveau casustafels te organiseren.

In diverse regio’s zijn goede ervaringen opgedaan met het werken met een casusoverleg, zoals in Utrecht, Rotterdam Rijnmond en Midden-IJssel/Oost Veluwe. Deze goede ervaringen dienen een voorbeeld te zijn voor de andere regio’s.

Verantwoordelijkheden van jeugdaanbieders

Aanbieders hebben de verantwoordelijkheid om bij acute problemen samen met andere aanbieders te zoeken naar een goede plek voor een kind. Zij dienen daarom ook een goede overdracht voor de cliënt te realiseren. Ook dienen aanbieders tijdig aan gemeenten aan te geven als zij een wachttijd verwachten en wachttijden te publiceren.

Het Expertisenetwerk Kinder- & Jeugdpsychiatrie (EKJP) constateert in een recente brief in lijn met voorgaande dat in geval van bovenregionale spreiding en echt specialistische functies nadere afspraken nodig zijn. Zij geven aan dat op termijn de ontwikkeling naar minder bovenregionale zorg mogelijk is. Maar stellen ook dat weinig voorkomende specialistische hulp die bovenregionaal of landelijk georganiseerd moet worden voor een deel van de kinderen altijd nodig blijft.

Met ondersteuning van het kabinet hebben gemeenten en aanbieders in het programma Zorglandschap hier afspraken over gemaakt. Ik wil dat deze afspraken sneller worden nagekomen. Aanvullend daarop zal ik met de sector afspreken hoe plaatsingen voor specialistische zorg beter gecoördineerd kunnen worden.

Tot slot

Kinderen die acute zorg nodig hebben, moeten dat zo snel mogelijk kunnen krijgen. Dat is van het allergrootste belang voor ouders en kinderen. Daarop zal ik blijven toezien.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Voortgangsbrief jeugdhulp, 2 juni 2017, Kamerstuk 31 839, nr. 581

Naar boven