Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2016
Bijgaand ontvangt u het rapport van de Inspectie Jeugdzorg over «verantwoorde hulp
voor jeugd in gezinshuizen»1.
Er is sprake van een snelle stijging van het aantal gezinshuizen waarbij er steeds
meer zelfstandig functionerende gezinshuizen ontstaan. De Inspectie Jeugdzorg heeft
daarom toezicht uitgevoerd bij deze gezinshuizen met als doel om meer zicht te krijgen
op de kwaliteit van de jeugdhulp die geboden wordt en een bijdrage te leveren aan
de verdere ontwikkeling van de kwaliteit van deze hulpvorm.
Op basis van dit onderzoek onder 10 gezinshuizen concludeert de Inspectie Jeugdzorg
dat de onderzochte gezinshuizen aan veel verwachtingen van de inspectie voldoen. De
gezinshuizen bieden passende hulp en het leefklimaat wordt bij vrijwel alle gezinshuizen
als voldoende beoordeeld. De inspectie heeft hierbij het beeld gekregen dat veel gezinshuizen
in staat zijn de kinderen een gezinsgerichte leefomgeving te bieden.
Echter, er is ook een aantal verwachtingen ten aanzien van het werkveld gezinshuizen
dat verbetering behoeft. Dit betreft onder andere het systematisch inschatten van
veiligheidsrisico’s van de kinderen en de omgang met medicatie. Daarnaast is er een
aantal aandachtspunten voor de sector; de wijze waarop (huis)regels worden opgesteld
en gebruikt, het deskundigheidsniveau van de gezinshuisouders in relatie tot de norm
van verantwoorde werktoedeling, de matchingsprocedure bij plaatsing van kinderen in
een gezinshuis en de uitvoering van (voorbehouden) medische handelingen. Het rapport
eindigt met de aanbeveling aan de sector om een Kwaliteitskader Gezinshuizen te ontwikkelen
waarin voornoemde verbeter- en aandachtspunten een plek krijgen.
Uit het onderzoek blijkt dat gezinshuizen voldoen aan een belangrijke behoefte, namelijk
het bieden van kleinschalige en langdurige opvang aan kinderen die dit nodig hebben.
Kinderen worden hierbij opgevangen in een gezinsgerichte omgeving, waarbij een veilige
en geborgen leefomgeving wordt geboden. Positief is dat uit dit onderzoek blijkt dat
de gezinshuizen passende hulp kunnen bieden die aansluit bij de problematiek en achtergrond
van het kind en de ouders. Ook is positief dat bijna alle gezinshuizen voldoende scoren
op de verwachtingen van de inspectie ten aanzien van het leefklimaat.
De kwaliteitseisen zoals die gelden voor de reguliere jeugdhulp zijn ook van toepassing
op de kwaliteit van professionals die werkzaam zijn in de gezinshuizen. Ook zij dienen
te voldoen aan de norm van verantwoorde werktoedeling. Hier valt nog wel wat te verbeteren,
aangezien niet alle gezinshuizen voldoende bekend zijn met de norm van verantwoorde
werktoedeling. Zo beschikken sommige gezinshuisouders niet over een relevante opleiding
of hebben geen werkervaring op het gebied van de (jeugd)hulpverlening terwijl dat,
zeker bij complexe problematiek van kinderen in de gezinnen, wel gewenst is.
De genoemde verbeterpunten en het voorstel om een kwaliteitskader te ontwikkelen zal
ik bespreken met de sector en met gemeenten. Via de voortgangsbrief nieuw jeugdstelsel,
die dit najaar aan uw Kamer zal worden aangeboden, zal ik u informeren over de uitkomsten
van dit overleg.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn