Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2019
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij per brief van
5 februari 2019 gevraagd om een reactie op een bericht in Trouw over de verwachte
besteding van de extra middelen voor verpleeghuizen. Met deze brief voldoe ik aan
dat verzoek.
Zoals ik op 7 februari jl. heb aangegeven in het Algemeen Overleg «Ouderenzorg», heb
ik kennisgenomen van de berichtgeving in Trouw. Anders dan de kop van het artikel
suggereert gaat het hierbij niet om feiten, maar om de opinie en verwachtingen van
een beperkt aantal zorgfinancials.
Feit is dat alle verpleeghuizen voor 2019 een kwaliteitsplan hebben ingediend bij
de zorgkantoren, vergezeld van een meerjarenbegroting voor het kwaliteitsbudget. Op
basis van een eerste inventarisatie blijkt dat verpleeghuizen een kwaliteitsbudget
van 660 miljoen euro hebben aangevraagd, waarbij de inzet van ruim 10 duizend extra
fte aan extra zorgpersoneel is opgenomen. In mijn brief van 25 januari jl. heb ik
u hierover geïnformeerd (Kamerstuk 31 765, nr. 359). Deze sturing op extra zorgpersoneel sluit aan bij de overwegingen in de motie van
het lid Hermans (Kamerstuk 34 775 XVI, nr. 71).
Uit het feit dat meer kwaliteitsbudget is aangevraagd dan bij de aanvang van de zorginkoop
voor 2019 beschikbaar is gesteld (600 miljoen euro), blijkt naar mijn inschatting
de grote ambitie van zorgaanbieders. Gelet op de arbeidsmarkt is de uitdaging groot,
maar de inspanningen van alle betrokken partijen zijn erop gericht om extra personeel
aan te trekken.
Periodiek wordt de realisatie van het kwaliteitsbudget gemonitord. Zoals ik u eerder
heb aangegeven, zal ik u hierover tweemaal per jaar informeren via de voortgangsrapportage
Thuis in het Verpleeghuis.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge