Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2021
Per brief van 5 januari jl. heeft uw commissie mij verzocht om een reactie inzake
«experiment NOvA met advocaten bij rechtsbijstandsverzekering is stap in goede richting
| ACM.nl». De ACM stelt na die opmerking tevens de vraag of andere bedrijven dan rechtsbijstandsverzekeraars
niet onder vergelijkbare voorwaarden hun advocaten kunnen laten werken. Ik geef hieronder
op die vraag mijn reactie.
Experimenten zijn nodig om te leren en ik ondersteun het als beroepsgroepen zelf de
innovatie opzoeken. Het is nu tijd om meters te maken en aan de slag te gaan. Langs
deze weg wordt het onder meer voor BrandMR mogelijk om advocaten in dienstbetrekking
ook ten behoeve van niet-verzekerden in te gaan zetten en ervaring op te doen met
alternatieve bedrijfsstructuren.
De experimenten-paragraaf in de Verordening op de advocatuur is een opmaat voor een
beleidstraject waarin de NOvA onderzoek doet naar een meer fundamentele systeemwijziging
van de Voda. Het doel hiervan is om ervoor te zorgen dat het stelsel van de advocatuur
innoveert zonder dat de kernwaarden en de kwaliteit in het gedrang komen. Ik meen
dat de experimenten-paragraaf en het gestarte traject in samenhang beschouwd, een
eerste goede stap is in het creëren van ruimte voor alternatieve bedrijfsstructuren.
Ik begrijp en deel ook, gelet op de vrije marktwerking, de vraag van de ACM of andere
bedrijven dan rechtsbijstandsverzekeraars niet onder vergelijkbare voorwaarden hun
advocaten kunnen laten werken. Een breder en gedifferentieerder aanbod kan immers
innovatie bevorderen en kan leiden tot een betere prijs-kwaliteitsverhouding. Dit
zou voor rechtzoekenden de drempel kunnen verlagen om juridische bijstand in te roepen.
Ik juich het toe als nieuwe aanbieders zich aandienen, waarbij het uiteraard wel van
belang is dat steeds gekeken wordt welk publiek belang met het aanbod gediend is.
Nieuwe aanbieders moeten met hun innovatie ook bijdragen aan verbetering van de toegang
tot het recht. En als zij advocaten (in dienstbetrekking) inzetten is het van belang
dat de kernwaarden en de kwaliteit niet in het gedrang komen, overeenkomstig het door
de NOvA ingezette beleidstraject. Ik zal, net zoals de ACM, met de NOVA in gesprek
blijven om te bekijken of er een breder gevoelde behoefte van marktpartijen en rechtzoekenden
bestaat naar nieuwe mogelijkheden voor juridische ondersteuning.
Ik bezie momenteel hoe in het licht van alle ontwikkelingen de toekomst van de juridische
dienstverlening eruit moet zien en welke rol ik vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid
daarbij zal innemen. Ik zal uw Kamer hierover informeren, zodra de verkenning daarnaar
is afgerond.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker