De Kamer,
gehoord de beraadslagingen over de voorstellen van de Staatscommissie Grondwet;
overwegende, dat de Staatscommissie Grondwet unaniem heeft geadviseerd tot opneming
in de Grondwet van een algemeen recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke
en onpartijdige rechter;
overwegende, dat een dergelijk algemeen recht niet in onze Grondwet is gewaarborgd,
noch in artikel 6 EVRM, dat immers slechts ziet op burgerlijke en strafzaken;
overwegende, dat in artikel 47 van het EU-handvest weliswaar een algemeen recht op
een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdige rechter is opgenomen, maar
dat dit slechts is gewaarborgd voor zover het Unierecht betreft;
overwegende, dat een recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige
rechter niet beperkt behoort te blijven tot burgerlijke en strafrechtelijke zaken
noch tot Unierecht, maar – mede gelet op de opkomst van de bestuurlijke boetes, de
afdoening door het OM van bepaalde overtredingen, de op handen zijnde reorganisatie
van de gerechtelijke kaart en de voorstellen tot kostendekkende griffierechten – voor
alle rechtsgebieden grondwettelijk verankerd behoort te zijn;
dringt er bij de regering op aan om in de Grondwet een artikel op te nemen, waarbij
een algemeen recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter
wordt opgenomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Lokin-Sassen
Swagerman
Holdijk
De Boer
Vliegenthart
Engels
Kuiper
Koole