31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

D BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2012

Tijdens de plenaire vergadering over de gezamenlijke behandeling van de wetsvoorstellen op 6 juli 2010 in de Eerste Kamer der Staten-Generaal (31 568) heeft de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw Bijleveld-Schouten, toegezegd dat zij de Eerste Kamer zal informeren over de voortgang en de resultaten van het onderzoek door Aruba naar de wenselijkheid van aansluiting bij diverse consensusrijkswetten die tot stand zijn gekomen en tot stand komen in het kader van de nieuwe staatkundige structuur van het Koninkrijk.

Deze toezegging is bijna twee jaar geleden gedaan. Ik hecht er aan u bij deze op de hoogte te stellen van de inspanningen die mijn voorgangers en ik in de afgelopen jaren hebben gedaan om het standpunt van Aruba ten aanzien van aansluiting bij de consensusrijkswetten te achterhalen.

Nadat de vraag meerdere malen bij Aruba onder de aandacht is gebracht heeft Aruba in eerste instantie laten weten nog geen standpunt te hebben ingenomen ten aanzien van de consensusrijkswetten. Vervolgens gaf Aruba aan na afloop van de Koninkrijksconferentie van 14 december 2011 een standpunt in te zullen nemen. Echter, na afloop van de conferentie ontving ik het bericht dat Aruba hoopt door deelname aan de werkgroepen, die voortvloeien uit de Koninkrijksconferentie, beter zicht te krijgen op de praktische uitwerking van de consensusrijkswetten en op basis daarvan een mening te vormen of zij wil aansluiten.

Dit betekent dat ik u op dit moment niet meer informatie kan geven over het standpunt van Aruba ten aanzien van aansluiting bij de consensusrijkswetten. Ik zal me onverminderd inspannen om het standpunt van Aruba te achterhalen. Ik informeer u nader zodra er meer over dit onderwerp bekend is.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Naar boven