31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 252 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2015

Middels deze brief wil ik uw Kamer informeren over het feit dat ik op 1 oktober 2015 een convenant met ROC-instellingen Albeda en Zadkine, de gemeente Rotterdam en het regionaal bedrijfsleven heb gesloten. Hiermee is het startschot gegeven om te komen tot het Techniekcollege Rotterdam, dat per 1 augustus 2016 zijn deuren zal openen. Ik ben zeer verheugd over deze ontwikkeling en beschouw het convenant dan ook als een grote stap voorwaarts voor beide instellingen en hun studenten en docenten, het bedrijfsleven, de gemeente Rotterdam en andere belanghebbenden in de regio Rotterdam-Rijnmond.

Via het convenant committeren de betrokken partijen zich aan een proces dat zal leiden tot toekomstbestendig en herkenbaar techniekonderwijs in de regio, waarbij oog is voor de menselijke maat. Dit is in het belang van de student, die recht heeft op goed onderwijs waarbinnen de menselijke maat voorop staat. Maar is ook belangrijk met het oog op het versterken van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, aangezien het bedrijfsleven en de technische sector voortaan één aanspreekpunt hebben voor het onderwijs: het Techniekcollege Rotterdam. Ik ben daarbij verheugd dat dit plan op breed draagvlak binnen de instellingen kan rekenen en op steun van betrokken in de regio.

Eerder heb ik uw Kamer op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen in Rotterdam1. Naar aanleiding van de ontstane situatie heb ik gedurende de zomer het gesprek tussen de instellingen ondersteund en actief met hen meegedacht over het vormgeven van de gewenste samenwerking. Het doel van mijzelf als ook van de instellingen en gemeente was om de ontstane energie te behouden. Zodat er nu werk gemaakt kon worden van een structurele oplossing die er voor zorgt dat het techniekonderwijs in Rotterdam toekomstbestendig is. Dit heeft geresulteerd in de vormgeving van een samenwerkingscollege, waarin de Rotterdamse ROC’s al hun techniekonderwijs onderbrengen. Dit was een van de varianten die ik uw Kamer eerder ook heb geschetst.

Om de vormgeving van het samenwerkingscollege mogelijk te maken heb ik met de instellingen, DUO en de Inspectie van het Onderwijs afspraken gemaakt over uitdagingen van praktische aard (de registratie van leerlingen en het toezicht van de inspectie op het Techniekcollege). Ik heb hier een grote mate van bereidwilligheid ervaren en een wens van alle partijen om er gezamenlijk uit te komen. Wat betreft het toezicht heeft de Inspectie van het Onderwijs toegezegd om maatwerk te bieden, er zal op het niveau van het college toezicht worden gehouden. Een laatste punt van nadrukkelijke aandacht en zorg is de btw-afdracht bij samenwerking tussen onderwijsinstellingen. Met belastingdienst Rotterdam voeren beide instellingen op dit moment het gesprek over dit onderwerp. Ik ben zeer geïnteresseerd in de uitkomst van deze gesprekken. Ik acht het wenselijk dat de partijen komen tot een model waarbinnen er oplossingen gevonden voor de btw-problematiek. Zodat samenwerking tussen onderwijsinstellingen niet langer geremd wordt. Wat betreft de exacte vorm van het Techniekcollege Rotterdam, de rechtsvorm die gekozen wordt en de wijze waarop het samenwerkingscollege aangestuurd zal worden vanuit de ROC’s, zal de komende tijd meer duidelijkheid komen. Uw Kamer zal ik, indien daar aanleiding toe is, ook op de hoogte stellen van de verdere ontwikkelingen in Rotterdam.

Het vormen van een samenwerkingscollege sluit aan op de ambitie die ik eerder in de brief Ruim baan van vakmanschap heb geschetst om een beweging in het stelsel van concurreren naar samenwerken te realiseren. Zoals voor de zomer toegezegd informeer ik uw Kamer later dit jaar nader over de uitwerking van het samenwerkingscollege in de brief over de gemeenschap van mbo-colleges.

Nogmaals wil ik benadrukken dat ik het Techniekcollege Rotterdam zie als een goed voorbeeld. Voor mij is deze samenwerking een volgende stap naar een toekomst waarin ik instellingen in staat stel om in gezamenlijkheid kwalitatief goed, kleinschalig en herkenbaar beroepsonderwijs aan te bieden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Kamerstuk 31 524, nr. 248

Naar boven