Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31514 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31514 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere sociale zekerheidswetten te wijzigen naar aanleiding van de evaluatie van deze wet, vanwege de hieruit voortvloeiende fusie tussen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Centrale organisatie werk en inkomen, in verband met de inwerkingtreding van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en om te komen tot deregulering;
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET SUWI
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdelen c, d, i en r vervallen, onder verlettering van de onderdelen e tot en met h tot c tot en met f, onder verlettering van de onderdelen j tot en met q tot g tot en met n en onder verlettering van onderdeel s tot onderdeel o.
2. Onderdeel j (nieuw) komt te luiden:
j. volksverzekeringen: de verzekeringen op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
3. In onderdeel o (nieuw) wordt «reïntegratiebedrijf» vervangen door: re-integratiebedrijf.
Hoofdstuk 2 komt te luiden:
HOOFDSTUK 2 ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN VOOR WERK EN INKOMEN
Artikel 2 Instelling Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
1. Er is een Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat belast is met de taken, bedoeld in hoofdstuk 5.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft rechtspersoonlijkheid en heeft zijn zetel op een door Onze Minister te bepalen plaats.
3. Het personeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wordt in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De bepalingen van de tiende titel van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze overeenkomst van toepassing.
Artikel 3 Instelling Sociale verzekeringsbank
1. Er is een Sociale verzekeringsbank, die belast is met de taken, bedoeld in hoofdstuk 6.
2. De Sociale verzekeringsbank heeft rechtspersoonlijkheid en heeft haar zetel op een door Onze Minister te bepalen plaats.
3. Het personeel van de Sociale verzekeringsbank wordt in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De bepalingen van de tiende titel van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze overeenkomst van toepassing.
Artikel 4 Toepassing Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
1. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, met uitzondering van de artikelen 15 en 33 van die wet.
2. Indien de mandaatverlening, bedoeld in artikel 8 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, het mandateren van de uitvoering van taken van één van de op grond van artikel 9, eerste lid, samenwerkende bestuursorganen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank betreft, is in afwijking van artikel 8 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen geen goedkeuring van Onze Minister vereist.
Artikel 5 Andere werkzaamheden
1. Een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank om andere werkzaamheden te verrichten dan de uitvoering van de in hoofdstuk 5 of 6 bedoelde taken behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
2. De goedkeuring kan, onverminderd artikel 79, worden onthouden op de grond dat de uitvoering van de andere werkzaamheden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank een goede taakuitoefening door het bestuursorgaan kan belemmeren.
3. Onze Minister kan bij de goedkeuring verplichtingen opleggen in verband met de uitvoering van andere werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank om in het kader van de samenwerking, bedoeld in artikel 9, werkzaamheden uit te voeren voor elkaar of voor de colleges van burgemeester en wethouders, indien het de uitvoering van werkzaamheden op grond van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde wetten betreft, respectievelijk elkaar bij te staan bij de uitvoering van taken, mits het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale verzekeringsbank, dit binnen een redelijke termijn meldt bij Onze Minister.
5. Onze Minister kan bepalen dat de uitvoering van andere werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid en de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in het vierde lid door het betrokken bestuursorgaan wordt beëindigd.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over dit artikel.
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank hebben elk een Raad van bestuur die met de dagelijkse leiding is belast.
2. Een Raad van bestuur bestaat uit een door Onze Minister te bepalen aantal leden, onder wie de voorzitter.
3. Onze Minister bepaalt de periode van benoeming van de leden van een Raad van bestuur en kan ook de mogelijkheid van hun herbenoeming regelen.
4. Onze Minister stelt de rechtspositie van de leden van de Raad van bestuur vast.
5. De Raad van bestuur oefent de taken en bevoegdheden uit die bij of krachtens deze wet of enige andere wet aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank zijn opgedragen.
6. Een Raad van bestuur stelt een bestuursreglement vast.
Artikel 7 Cliëntenparticipatie
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank stellen elk een regeling vast die gericht is op de realisatie en vormgeving van adequate cliëntenparticipatie op centraal niveau bij de uitvoering van hun wettelijke taken. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regelt, na overleg met de personen en vertegenwoordigers, bedoeld in het tweede lid, in deze regeling tevens de cliëntenparticipatie op decentraal niveau.
2. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt op het centrale niveau voorzien in overleg met personen of vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij de uitvoering van de taken van de in het eerste lid genoemde bestuursorganen. Dit overleg vindt periodiek plaats, doch ten minste twee maal per jaar.
3. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval geregeld de wijze waarop de in het tweede lid bedoelde personen of vertegenwoordigers:
a. onderwerpen voor de agenda van het overleg, bedoeld in het tweede lid, kunnen aanmelden;
b. voorzien worden van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie;
c. betrokken worden bij de totstandkoming van de planning, begroting en verslaglegging, bedoeld in hoofdstuk 8;
d. gevraagd en ongevraagd kunnen adviseren over de uitvoering van de wettelijke taken van het betrokken bestuursorgaan;
e. in staat gesteld worden op een adequate manier aan het overleg deelte nemen, waarbij ten minste aandacht besteed wordt aan logistieke faciliteiten, onkostenvergoedingen en deskundigheidsbevordering;
f. beschermd worden tegen benadeling in verband met hun deelname aan het overleg.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regelt in de regeling, bedoeld in het eerste lid, in het kader van de cliëntenparticipatie op decentraal niveau in ieder geval de wijze waarop:
a. personen en vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij de decentrale uitvoering van de taken van de in het eerste lid genoemde bestuursorganen, hierop invloed kunnen uitoefenen;
b. door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op centraal niveau rekening wordt gehouden met de resultaten van cliëntenparticipatie op decentraal niveau.
5. Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, voorziet in overleg op decentraal niveau, zijn het tweede en derde lid ten aanzien van dit overleg van overeenkomstige toepassing.
6. In iedere vestiging wordt bekendheid gegeven aan de wijze waarop door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank uitvoering wordt gegeven aan dit artikel.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere onderwerpen worden aangewezen die in elk geval in de regeling, bedoeld in het eerste lid, worden geregeld en kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
Artikel 8 Landelijke cliëntenraad
1. Er is een landelijke cliëntenraad.
2. De landelijke cliëntenraad bestaat uit negen vertegenwoordigers van landelijke cliëntenorganisaties, drie afgevaardigden uit elk van de overleggen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, alsmede uit drie afgevaardigden uit de cliëntenparticipatie bij de gemeenten. De afgevaardigden betreffen personen of vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij de uitvoering van de taken van het desbetreffende bestuursorgaan.
3. De landelijke cliëntenraad heeft tot taak periodiek, doch ten minste eenmaal per jaar, te overleggen met:
a. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank, de gemeenten en Onze Minister over de vormgeving en realisatie van cliëntenparticipatie bij de desbetreffende organen;
b. de Raad voor werk en inkomen en Onze Minister over voorstellen van de landelijke cliëntenraad inzake beleidsvragen op het gebied van werk en inkomen.
4. De landelijke cliëntenraad heeft een secretariaat en vervult zijn taak met de middelen die hem door Onze Minister ter beschikking worden gesteld.
5. De landelijke cliëntenraad krijgt alle informatie van de in het derde lid genoemde instanties, voor zover hij deze voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de financiering, de werkwijze en de ondersteuning van de landelijke cliëntenraad en de rol van de Raad voor werk en inkomen daarbij.
Onder vernummering van hoofdstuk 3 tot hoofdstuk 4, wordt er na hoofdstuk 2 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 3 SAMENWERKING EN GEZAMENLIJKE DIENSTVERLENING
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders werken samen bij de uitvoering van taken op grond van deze wet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen met het oog op een doeltreffende en klantgerichte uitoefening van die taken.
2. De bestuursorganen, bedoeld in het eerste lid, werken voorts samen met andere diensten, instellingen en bestuursorganen die werkzaamheden verrichten die verband houden met de uitoefening van de taken, bedoeld in het eerste lid.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de vorm van de samenwerking, de afstemming van de samenwerking op de uitvoering van taken opgedragen bij of krachtens andere wetten dan die bedoeld in het eerste lid, en vergoeding van kosten.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden indicatoren vastgesteld voor de taakuitoefening, bedoeld in dit artikel.
Artikel 10 Dienstverlening in locaties werk en inkomen
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de colleges van burgemeester en wethouders dragen zorg voor de instandhouding van locaties werk en inkomen, waarin zij met betrekking tot de in artikel 9, eerste lid, bedoelde wetten met het oog op een geïntegreerde dienstverlening gezamenlijk diensten aan uitkeringsgerechtigden, werkzoekenden en werkgevers verlenen en taken uitvoeren gericht op het ondersteunen bij de arbeidsinschakeling en vacaturevervulling, het daarbij aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van uitkeringen of het verlenen van bijstand, rekening houdend met de regionale arbeidsmarkt en het daarbij gezamenlijk vormgeven van de cliëntenparticipatie.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de dienstverlening in, de inrichting van en de cliëntenparticipatie bij de locaties werk en inkomen en kunnen werkzaamheden van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de colleges van burgemeester en wethouders worden aangewezen die op één of meer locaties werk en inkomen worden verricht, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar regio’s.
3. Onze Minister kan, indien hij met betrekking tot de uitvoering van dit artikel ernstige tekortkomingen vaststelt, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het college van burgemeester en wethouders een aanwijzing geven met betrekking tot de uitvoering van de taken op grond van dit artikel. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het college van burgemeester en wethouders worden in de gelegenheid gesteld de uitvoering in overeenstemming te brengen met de aanwijzing binnen een door Onze Minister te stellen termijn. Indien Onze Minister van oordeel is dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het college van burgemeester en wethouders na afloop van deze termijn niet aan de aanwijzing heeft voldaan, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen.
Artikel 11 Certificering re-integratiebedrijven
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan bepaald worden dat werkzaamheden gericht op de inschakeling in de arbeid van werknemers en uitkeringsgerechtigden, indien zij op grond van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde wetten, niet verricht worden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de colleges van burgemeester en wethouders, slechts worden verricht door re-integratiebedrijven, die in het bezit zijn van een in het tweede lid bedoeld certificaat.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld voor de afgifte aan een re-integratiebedrijf van een certificaat waaruit blijkt dat hij voldoet aan bij of krachtens deze algemene maatregel van bestuur gestelde kwaliteits- en deskundigheidseisen.
3. Onze Minister dan wel een door Onze Minister op grond van artikel 12 aangewezen instelling beslist op aanvraag over de afgifte van het certificaat, bedoeld in het eerste lid, en is tevens bevoegd een afgegeven certificaat in te trekken.
4. Een certificaat wordt afgegeven voor een beperkte tijdsduur. Aan een certificaat kunnen voorschriften worden verbonden.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld die in ieder geval betrekking hebben op:
a. de wijze waarop de aanvraag om een certificaat moet worden gedaan en de gegevens die daarbij van de aanvrager worden verlangd;
b. de gronden waarop en de gevallen waarin de afgifte van een certificaat kan worden geweigerd dan wel een afgegeven certificaat kan worden ingetrokken;
c. de vergoeding die verschuldigd is in verband met de afgifte van een certificaat en de wijze van betaling daarvan.
Artikel 12 Certificerende instelling
1. Onze Minister kan op verzoek een instelling aanwijzen die de bevoegdheden, bedoeld in artikel 11, derde lid, uitoefent.
2. Aan een aanwijzing krachtens het eerste lid kunnen voorschriften worden verbonden.
3. Een krachtens dit artikel aangewezen instelling verstrekt desgevraagd kosteloos aan Onze Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
4. De artikelen 36, 37, en 42 van deze wet en de artikelen 21 en 23 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn ten aanzien van de instelling, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld voor:
a. de gronden waarop de in het eerste lid bedoelde aanwijzing kan worden gegeven, ingetrokken dan wel gewijzigd;
b. het opstellen van een verslag van werkzaamheden ten behoeve van Onze Minister.
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en het derde lid komen te luiden:
2. De Raad voor werk en inkomen bestaat uit achttien leden, onder wie een voorzitter, en zeventien plaatsvervangende leden die door Onze Minister worden benoemd en door hem kunnen worden geschorst en ontslagen.
3. De daartoe door Onze Minister aangewezen algemeen erkende centrale organisaties van werknemers, de daartoe door hem aangewezen algemeen erkende en andere representatieve organisaties van werkgevers, de daartoe door hem aangewezen rechtspersoon, die de gemeenten vertegenwoordigt en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, doen aan Onze Minister een voordracht voor de benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van de Raad voor werk en inkomen. De aangewezen werknemersorganisaties doen daarbij een voordracht voor vijf leden en vijf plaatsvervangende leden, de aangewezen werkgeversorganisaties voor vijf leden en vijf plaatsvervangende leden, de aangewezen rechtspersoon die de gemeenten vertegenwoordigt voor vijf leden en vijf plaatsvervangende leden en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor twee leden en twee plaatsvervangende leden.
2. In het vijfde lid wordt «twee maal en telkens» vervangen door: éénmaal.
3. Het zevende lid komt te luiden:
7. Onze Minister stelt de rechtspositie van de voorzitter van de Raad voor werk en inkomen en de vergoedingen van de leden van de Raad voor werk en inkomen vast.
Artikel 17 komt te luiden:
Artikel 17 Taken van de Raad voor werk en inkomen
1. De Raad voor werk en inkomen heeft tot taak op het gebied van werk en inkomen en de arbeidsmarkt met Onze Minister overleg te voeren over de regionale samenwerking, de uitvoering en de daarop betrekking hebbende wettelijke voorschriften.
2. De Raad voor werk en inkomen verricht op verzoek van Onze Minister of uit eigen beweging onderzoek en doet voorstellen met betrekking tot de in het eerste lid genoemde onderwerpen. Onze Minister wie het aangaat, kan door tussenkomst van Onze Minister ook een dergelijk verzoek tot de Raad voor werk en inkomen richten.
3. De Raad voor werk en inkomen stelt een regeling op die voorziet in overleg over de in het eerste lid genoemde onderwerpen met personen of vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij uitvoering van die onderwerpen. Dit overleg vindt periodiek plaats, doch ten minste twee maal per jaar.
4. De Raad voor werk en inkomen overlegt met de landelijke cliëntenraad, bedoeld in artikel 8, over de wijze waarop het overleg, bedoeld in het derde lid, plaatsvindt.
Artikel 19 vervalt.
Hoofdstuk 4 (oud) vervalt.
De artikelen 30, 30a, 30b, 30c, 31, en 32 vervallen.
In hoofdstuk 5 wordt voor artikel 33 een paragraaf ingevoegd luidende:
§ 5.1 Taken van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Artikel 30 Taken in verband met uitkeringsverstrekking en algemene taken
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak uitvoering te geven aan de wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, de wettelijke ziekengeldverzekering, de wettelijke werkloosheidsverzekering, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Toeslagenwet, alsmede aan wetten die de uitvoering van deze wetten beheersen, voor zover die uitvoering niet bij of krachtens enige wet aan anderen is opgedragen.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak het beheren en administreren van de fondsen, bedoeld in artikel 1, onderdelen j tot en met n en w, van de Wet financiering sociale verzekeringen, het Reïntegratiefonds, genoemd in artikel 2.7c van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, het Toeslagenfonds, genoemd in artikel 31 van de Toeslagenwet, en het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten, genoemd in artikel 63 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en het voeren van een adequate administratie ten behoeve van de uitoefening van zijn taken.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan Onze Minister op zijn verzoek de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op onderwerpen als bedoeld in dit hoofdstuk.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verricht in opdracht van Onze Minister of uit eigen beweging onderzoek met betrekking tot de wettelijke taken van dit instituut en verzamelt en analyseert informatie ten behoeve van de bevordering van de werking van en het inzicht in de arbeidsmarkt.
5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verricht diensten voor gegevensverkeer met het buitenland, waarbij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de hierna genoemde bestuursorganen de omvang van die diensten nader kunnen overeenkomen of voor zover dit voortvloeit uit internationaalrechtelijke voorschriften:
a. ten behoeve van een rechtmatige uitvoering van bij of krachtens deze wet of enige andere wet aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank opgedragen taken;
b. ten behoeve van een rechtmatige uitvoering van aan de colleges van burgemeester en wethouders opgedragen taken bij of krachtens de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet werk en inkomen kunstenaars;
c. ten behoeve van Onze Minister met het oog op het toezicht op de naleving van wetten.
6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan Onze Minister op zijn verzoek inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.
Artikel 30a Taak re-integratie van personen en arbeidsbemiddeling
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak de inschakeling in het arbeidsproces te bevorderen van:
a. personen die recht hebben op een uitkering op grond van wetten als bedoeld in artikel 30, eerste lid;
b. werknemers, die kunnen aantonen dat de dienstbetrekking binnen vier maanden zal eindigen en van wie naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut redelijkerwijs valt aan te nemen dat zij recht zullen hebben op een uitkering op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet;
c. personen die ingezetene zijn als bedoeld in artikel 3 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt en in verband met ziekte of gebrek een belemmering ondervinden of hebben ondervonden bij het volgen van onderwijs.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekering heeft tot taak het registreren van werkzoekenden en van vacatures van werkgevers en het voordragen van geschikte vacatures aan werkzoekenden en het voordragen van geschikte werkzoekenden voor vacatures.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft de taak, bedoeld in het eerste lid, niet:
a. ten aanzien van personen, bedoeld in het eerste lid, indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen met een college van burgemeester en wethouders overeenkomen dat het college verantwoordelijk is voor het ondersteunen van die personen bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet werk en bijstand;
b. ten aanzien van personen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen op grond van hoofdstuk 6 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
c. ten aanzien van de verzekerde, bedoeld in artikel 82, eerste en tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, tenzij de artikelen 72, derde lid, of 84, tweede lid, van die wet van toepassing zijn;
d. indien artikel 72a van de Werkloosheidswet van toepassing is.
4. Nadat het recht op een uitkering op grond van wetten als bedoeld in artikel 30, eerste lid, uitgezonderd de wettelijke ziekengeldverzekering, is vastgesteld, stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, indien gelet op de aard van de uitkering het eerste lid van toepassing is, in samenspraak met de uitkeringsgerechtigde een re-integratievisie vast waarin verplichtingen en rechten van de uitkeringsgerechtigde zijn vermeld.
5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen evalueert, in samenspraak met de uitkeringsgerechtigde, periodiek de re-integratievisie en kan deze bijstellen.
6. Indien de re-integratievisie daartoe aanleiding geeft draagt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten behoeve van de uitkeringsgerechtigde, bedoeld in het vierde lid, zorg voor een plan gericht op behoud en verkrijging van mogelijkheden tot het verrichten van arbeid en inschakeling in arbeid. Het re-integratieplan wordt in samenspraak met de uitkeringsgerechtigde opgesteld. Voor zover noodzakelijk in verband met de aard van de voorziening, stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de uitkeringsgerechtigde in de gelegenheid zelf een re-integratieplan op te stellen.
7. In het re-integratieplan worden verplichtingen en rechten van de uitkeringsgerechtigde vermeld voor zover die niet in de re-integratievisie zijn vermeld.
8. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen laat de werkzaamheden in het kader van zijn taak, bedoeld in het eerste en zesde lid, in elk geval indien het personen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt betreft, verrichten door een re-integratiebedrijf.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld voor het derde en achtste lid in ieder geval voor de situaties van samenloop van de taak, bedoeld in het eerste lid met de vergelijkbare taak van werkgevers of in geval van samenloop van uitkeringen, de inhoud van de overeenkomst met het re-integratiebedrijf, het verwerken van gegevens en de soort werkzaamheden.
Artikel 30b Registratie werkzoekenden en vacatures
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen registreert op diens verzoek als werkzoekende:
a. Nederlanders;
b. vreemdelingen op wie artikel 1 of artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 1968 betreffende het vrij verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap (PbEG 1968, L 257) van toepassing is;
c. vreemdelingen die beschikken over een krachtens de Vreemdelingenwet 2000 afgegeven vergunning die is voorzien van een aantekening van Onze Minister van Justitie waaruit blijkt dat aan die vergunning geen beperkingen zijn verbonden voor het verrichten van arbeid;
d. vreemdelingen die behoren tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie.
2. Aan geregistreerde werkzoekenden wordt kosteloos een bewijs van registratie verstrekt.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regelt de termijnen gedurende welke de registratie ten hoogste wordt gehandhaafd en waarmee de registratie telkenmale, op verzoek van de betrokkene, ten hoogste kan worden verlengd.
4. De registratie van een werkzoekende wordt beëindigd:
a. op verzoek van de betrokkene;
b. indien een termijn als bedoeld in het derde lid is verstreken zonder dat de betrokkene een verzoek tot verlenging van de termijn heeft gedaan.
5. Iedere werkgever heeft het recht bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vacatures te laten registreren. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt regels met betrekking tot deze registratie.
6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen neemt in de in dit artikel bedoelde registratie het sociaal-fiscaalnummer van de geregistreerde werkzoekende op.
Artikel 30c Aanvraag van uitkeringen
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen neemt, onverminderd artikel 41, tweede lid, van de Wet werk en bijstand, aanvragen in ontvangst van algemene bijstand op grond van de Wet werk en bijstand dan wel van een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers. Bij het in ontvangst nemen van de aanvraag legt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de datum van de aanvraag vast en op welke dag hij naam, adres en woonplaats van de belanghebbende heeft geregistreerd en hem in staat heeft gesteld zijn aanvraag in te dienen.
2. De belanghebbende verstrekt aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op verzoek alle gevraagde gegevens en bewijsstukken die nodig zijn voor de beslissing op zijn aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente.
3. De belanghebbende deelt op verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of onverwijld uit eigen beweging in verband met de toepassing van dit artikel alle feiten en omstandigheden mee, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand of het recht op een uitkering, het geldend maken van het recht op bijstand of het recht op een uitkering, of de hoogte of de duur van de bijstand of de uitkering. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
4. Artikel 33a, tweede en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt de aanvraag met de daarbij verstrekte gegevens en bewijsstukken, alsmede het daarbij behorende sociaal-fiscaalnummer, over aan het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen doet tegelijkertijd van deze overdracht schriftelijk mededeling aan belanghebbende. De verplichting van het derde lid geldt tot het tijdstip van ontvangst van deze mededeling.
6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen sluit overeenkomsten met het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente over de wijze van uitvoering van dit artikel, waarbij voor bepaalde categorieën van aanvragen een andere taakverdeling kan worden vastgesteld dan die voortvloeit uit het eerste en tweede lid. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit lid.
7. De gegevens en bewijsstukken, bedoeld in het tweede lid, worden door het college van burgemeester en wethouders niet verkregen van de belanghebbende voor zover ze zijn verkregen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, tenzij hierdoor een goede vervulling van de taak van het college van burgemeester en wethouders op grond van dit artikel wordt belet.
8. Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing ten aanzien van de uitvoering van dit artikel door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 30d Taak indicatie Wet sociale werkvoorziening
1. Ten behoeve van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening door colleges van burgemeester en wethouders heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tot taak:
a. na het verrichten van een onderzoek te besluiten over de indicatie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, en de herindicatie, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van die wet;
b. in het geval betrokkene tot de doelgroep van die wet behoort of blijft behoren aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar betrokkene woonachtig is te adviseren:
1°. welke aanpassing van omstandigheden nodig is bij het verrichten van arbeid door de betrokkene; en
2°. of betrokkene in aanmerking komt voor toepassing van hoofdstuk 3 van die wet;
c. in het geval betrokkene niet of niet meer tot de doelgroep van genoemde wet behoort aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar betrokkene woonachtig is te adviseren over de wijze waarop de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces van betrokkene kunnen worden verbeterd, dan wel aan dat college van burgemeester en wethouders te adviseren over een doorgeleiding naar een voorziening voor ondersteunende en activerende begeleiding. In het advies over de wijze waarop de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces kunnen worden verbeterd, wordt van de opvattingen van de betrokkene, desgewenst in de door deze aangegeven bewoordingen, en, indien het advies hiervan afwijkt, van de redenen daarvoor, melding gedaan;
d. in de gevallen, bedoeld in artikel 6, derde lid, van die wet aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar betrokkene woonachtig is te adviseren omtrent de opzegging van de dienstbetrekking, bedoeld in die wet.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor het besluit, bedoeld in het eerste lid, waaronder de minimale en de maximale geldigheidsduur van het besluit, en over de advisering en de wijze waarop de indicatie en de herindicatie tot stand komt.
Artikel 31 Beoordeling kans op werk en informatie over de arbeidsmarkt en sociale verzekeringen
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt zorg voor een actueel oordeel over de kans op werk van iedere op grond van artikel 30b geregistreerde werkzoekende en onderzoekt zonodig op welke wijze die kans kan worden verbeterd.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt zorg voor gevraagde en ongevraagde verstrekking van deugdelijke informatie en advies over de arbeidsmarkt alsmede over de uitvoering van zijn taak aan werkgevers, werknemers, uitkeringsgerechtigden, verzekerden, werkzoekenden en andere belanghebbenden in verband met de uitvoering van de in artikel 30, eerste lid, genoemde verzekeringen en wetten alsmede de in artikel 30a bedoelde taak.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geeft voorlichting met betrekking tot de keuze van een beroep alsmede de voor een beroep benodigde opleiding.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende de registratie van de beoordeling, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 31a Werkstaking, uitsluiting of bedrijfsbezetting
1. Voor zover aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bekend is dat in een bedrijf of onderneming, of een gedeelte daarvan, een werkstaking, uitsluiting of bedrijfsbezetting plaatsvindt, verleent het geen diensten tot het plaatsen van werkzoekenden in dat bedrijf of die onderneming, of dat gedeelte daarvan, waar de werkstaking, uitsluiting of bedrijfsbezetting heerst.
2. Voor zover aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bekend is dat werkzoekenden rechtstreeks in een werkstaking, uitsluiting of bedrijfsbezetting betrokken zijn, verleent het aan hen tijdens de duur van het arbeidsconflict geen diensten als bedoeld in artikel 30a, tweede lid.
Artikel 32 Taak onderzoek en informatie op verzoek van werkgever, werknemer of eigenrisicodrager
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek van een werkgever of een werknemer een onderzoek in naar en geeft een oordeel over het bestaan van ongeschiktheid tot werken, indien de werknemer een geschil heeft met zijn werkgever over recht op loon als bedoeld in artikel 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of recht op bezoldiging als bedoeld in artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek van een werkgever of een werknemer een onderzoek in naar en geeft een oordeel over de nakoming door de werknemer van de verplichtingen, bedoeld in artikel 660a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel overeenkomstige bepalingen.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek van een werkgever of een werknemer dan wel een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet of personen als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden, een onderzoek in naar en geeft een oordeel over:
a. de aanwezigheid van passende arbeid, die de zieke werknemer voor de werkgever, respectievelijk de persoon die recht heeft op ziekengeld voor de eigenrisicodrager, in staat is te verrichten; of
b. de vraag of de werkgever ten aanzien van zijn zieke werknemer, respectievelijk die eigenrisicodrager ten aanzien van de persoon aan wie hij ziekengeld moet betalen, voldoende en geschikte re-integratie-inspanningen heeft verricht.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek van een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 1 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de verzekerde, bedoeld in artikel 82, eerste lid, onderdeel b, van die wet, die recht heeft op uitkering een onderzoek in naar en geeft een oordeel over de vraag of de eigenrisicodrager ten aanzien van genoemde verzekerde voldoende en geschikte re-integratie-inspanningen heeft verricht voor zover hieromtrent door de eigenrisicodrager geen besluit is afgegeven. 5 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen adviseert de overheidswerkgever, bedoeld in artikel 72a van de Werkloosheidswet, op diens verzoek met betrekking tot door die werkgever te verlenen ondersteuning aan de overheidswerknemer aan wie toestemming als bedoeld in artikel 77a van de Werkloosheidswet is verleend.
6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt op verzoek van een werkgever of een werknemer informatie over de sociale verzekeringsaspecten van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en re-integratie.
Artikel 32a Onderzoek en kostenvergoeding
1. Indien een werkgever verzoekt een onderzoek als bedoeld in artikel 32, eerste en tweede lid, in te stellen, geeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen slechts een oordeel over het bestaan van de ongeschiktheid tot werken van een bepaalde werknemer, indien deze werknemer bereid is zich hiertoe te laten onderzoeken.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan voor een onderzoek als bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde en vierde lid, kosten in rekening brengen bij de werkgever of de werknemer die heeft verzocht dit onderzoek in te stellen.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geeft een oordeel als bedoeld in artikel 32, eerste lid, tweede, derde en vierde lid, binnen een termijn van twee weken na ontvangst van het verzoek. De artikelen 4:14 en 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 32b Onderzoekssubsidies
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in het belang van de arbeidsintegratie van personen met een structurele functionele beperking ten laste van de fondsen, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet financiering sociale verzekeringen, subsidie verstrekken aan instellingen of organisaties met het oog op onderzoek naar en het bevorderen van maatregelen, die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de uitvoering van het eerste lid.
Artikel 32c Beslissingsautoriteit Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen benoemt één of meer personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn als beslissingsautoriteit. 2 Voor zover nodig in afwijking van artikel 6, vijfde lid, laat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen primaire beschikkingen voor zover daarin het ontstaan van een recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in de artikelen 47 of 48 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de herleving ervan als bedoeld in 50 van die wet wordt vastgesteld, bij uitsluiting nemen door een beslissingsautoriteit als bedoeld in het eerste lid.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regelt in overeenstemming met Onze Minister de plaats of plaatsen van werkzaamheden van de beslissingsautoriteit, de werkwijze van de beslissingsautoriteit en de benodigde kwalificaties voor een benoeming tot beslissingsautoriteit.
Artikel 32d Taken opgedragen bij andere wetten, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling
1. Het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voert taken uit die bij of krachtens enig andere wet dan bedoeld in artikel 30, eerste lid, aan het uitvoeringsinstituut zijn opgedragen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling kunnen taken worden opgedragen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
3. Een voordracht voor een algemene maatregel van bestuur waarin taken aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden opgedragen wordt gedaan mede namens Onze Minister.
4. Indien taken aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden opgedragen bij regeling van Onze Minister wie het aangaat, wordt deze regeling mede ondertekend door Onze Minister.
Na artikel 32d wordt een paragraaf ingevoegd met het opschrift, luidende: § 5.2 Polisadministratie en gegevensverwerking voor uitvoering taken
Artikel 33, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. besluiten over recht op uitkering of verstrekking te baseren op gegevens als bedoeld in onderdeel a met het oog waarop de werknemer wordt geïnformeerd over die gegevens en het al dan niet verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen;
Artikel 33a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt «en CWI».
2. In het eerste lid wordt «onderdeel o» vervangen door: «onderdeel l» en vervalt: , onderdeel a.
3. In het tweede lid vervalt «of de Centrale organisatie werk en inkomen met toepassing van artikel 28,».
4. In het derde lid wordt «eerste lid, onderdeel m» vervangen door: vijfde lid
Artikel 33b, eerste lid, komt te luiden:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gebruikt het sociaal-fiscaalnummer bij de verwerking van persoonsgegevens:
a. voor de uitvoering van de in artikel 30, eerste lid, genoemde verzekeringen en wetten;
b. in de polisadministratie, bedoeld in artikel 33;
c. bij de uitvoering van de taken, bedoeld in de artikelen 30a, 30b, 30c en 30d;
d. bij de uitvoering van artikel 30, zesde lid, voor zover dit betreft de uitvoering van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.
Artikel 33c komt te luiden:
Artikel 33c Informatie over verwerkte gegevens
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen informeert de werknemer periodiek als bedoeld in artikel 33, tweede lid, onderdeel b.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt de werknemer tevens in de gelegenheid kennis te nemen van te verwachten hoogte en duur van de uitkering die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wordt verstrekt, indien de werknemer werkloos, arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt zou worden.
3. Indien de gegevens niet juist of niet volledig zijn, dient de werknemer terstond een correctieverzoek in bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen met aanduiding van de juiste gegevens.
4. Indien de werknemer vaststelt, dat gegevens als bedoeld in het eerste lid niet zijn opgenomen in de polisadministratie en hij dit redelijkerwijs wel kon verwachten, dient hij terstond een correctieverzoek in bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen met aanduiding van de ontbrekende gegevens.
5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beslist naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in het derde of vierde lid over de opname, verbetering en aanvulling van gegevens van de werknemer.
6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de periodiciteit van de informatie en voor de wijze van informatieverstrekking die voor verschillende soorten werknemers verschillend kan zijn, en in samenhang daarmee voor de inhoud van de informatie.
Na artikel 33c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 33d Informatie over het arbeidsverleden
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt ten aanzien van de werknemer, bedoeld in de Werkloosheidswet en de Wet inkomen naar arbeidsvermogen, van wie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gegevens worden verwerkt op grond van deze wetten, gegevens vast waarbij is aangegeven of hij in een kalenderjaar over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen als bedoeld in artikel 42 of 42a van de Werkloosheidswet en artikel 15 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen informeert de werknemer op de wijze, bedoeld in artikel 33c, over deze arbeidsverledengegevens.
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdelen e en h, vervallen onder verlettering van onderdelen f en g tot onderdelen e en f en van onderdeel i tot onderdeel g.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De Sociale verzekeringsbank verricht diensten voor gegevensverkeer met het buitenland, waarbij de Sociale verzekeringsbank en de hierna genoemde bestuursorganen de omvang van die diensten nader kunnen overeenkomen of voor zover dit voortvloeit uit internationaalrechtelijke voorschriften:
a. ten behoeve van een rechtmatige uitvoering van bij of krachtens deze wet of enige andere wet aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen opgedragen taken;
b. ten behoeve van een rechtmatige uitvoering van aan de colleges van burgemeester en wethouders opgedragen taken bij of krachtens de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet werk en inkomen kunstenaars;
c. ten behoeve van Onze Minister met het oog op het toezicht op de naleving van wetten.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. De Sociale verzekeringsbank verwerkt gegevens afkomstig uit het buitenland en verricht taken in verband met deze gegevensverwerking:
a. ten behoeve van de uitvoering van bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58 van de Zorgverzekeringswet, opgedragen taken;
b. ten behoeve van de uitvoering van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen door de Belastingdienst/Toeslagen;
c. ten behoeve van de vaststelling van het verzekerd zijn op grond van de werknemersverzekeringen, de volksverzekeringen, of het verzekeringsplichtig zijn op grond van de Zorgverzekeringswet, voor zover dit voortvloeit uit internationaalrechtelijke voorschriften, dan wel stelt op basis van door de Sociale verzekeringsbank te verwerken gegevens op verzoek van de genoemde bestuursorganen en de zorgverzekeraars, genoemd in de Zorgverzekeringswet, verzekering of verzekeringstijdvakken vast.
4. Het vierde lid komt te luiden:
4. De Sociale verzekeringsbank verstrekt op verzoek van een verzekerde, een zorgverzekeraar of andere belanghebbende informatie over de verzekeringsstatus van de verzekerde voor zover deze informatie noodzakelijk is voor de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet en verstrekt op verzoek van een verzekerde informatie over de verzekeringstijdvakken en daarop gebaseerde aanspraak op ouderdomspensioen.
5. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de financiering van deze taken.
Na artikel 34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 34a Taken opgedragen bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling
1. Bij algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling kunnen taken worden opgedragen aan de Sociale verzekeringsbank.
2. Een voordracht voor een algemene maatregel van bestuur waarin taken aan de Sociale verzekeringsbank worden opgedragen wordt gedaan mede namens Onze Minister.
3. Indien taken aan de Sociale verzekeringsbank worden opgedragen bij regeling van Onze Minister wie het aangaat, wordt deze regeling mede ondertekend door Onze Minister.
In artikel 35, derde lid, wordt «onderdeel h» vervangen door: tweede en derde lid.
In artikel 36, tweede lid, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
2. In onderdeel b, onder 1° wordt «burgemeesters en wethouders» vervangen door: de colleges van burgemeester en wethouders.
3. Onderdeel b, onder 3°, komt te luiden:
3°. het toezicht op de rechtmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en de Wet werk en inkomen kunstenaars door de colleges van burgemeester en wethouders en op de doeltreffendheid van die wetten.
4. Onderdeel c komt te luiden:
c. het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid, waaronder begrepen doeltreffendheid, van de wijze waarop het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale Verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders bij de uitvoering van de aan hen opgedragen taken samenwerken;
In artikel 42, eerste lid, wordt «De Centrale organisatie werk en inkomen, het Inlichtingenbureau» vervangen door: Het Inlichtingenbureau.
In artikel 43 vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
Artikel 45 komt te luiden:
1. De uitvoeringskosten van de Raad voor werk en inkomen komen ten laste van de daartoe door Onze Minister toegekende rijksbijdrage.
2. De uitvoeringskosten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen komen ten laste van:
a. de fondsen, bedoeld in artikel 1, onderdelen j tot en met n, van de Wet financiering sociale verzekeringen;
b. het Reïntegratiefonds, genoemd in artikel 2.7c van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
c. het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten, genoemd in artikel 63 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
d. het Toeslagenfonds, genoemd in artikel 31 van de Toeslagenwet;
e. de daartoe door Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat toegekende rijksbijdrage.
3. De uitvoeringskosten van de Sociale verzekeringsbank komen ten laste van:
a. de fondsen, bedoeld in artikel 1, onderdelen f en g, van de Wet financiering sociale verzekeringen;
b. het Algemeen Kinderbijslagfonds, genoemd in artikel 29a van de Algemene Kinderbijslagwet;
c. de daartoe door Onze Minister toegekende rijksbijdrage, die in ieder geval strekt tot financiering van subsidies en uitkeringen op grond van de Kaderwet SZW-subsidies, of de daartoe door Onze Minister wie het aangaat toegekende rijksbijdrage.
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de verdeling van de uitvoeringskosten over de fondsen en de rijksbijdragen.
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 46 Jaarplan met begroting en meerjarenbeleidsplan
2. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Raad voor werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank stellen ieder elk jaar een jaarplan met begroting voor het komende kalenderjaar vast en bieden dit vóór een door hem vast te stellen datum aan Onze Minister aan. Een besluit tot vaststelling van het jaarplan met begroting behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
3. In het tweede lid wordt «De Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank» vervangen door «Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank» en wordt «vier jaren die volgen op» vervangen door «vijf jaren inclusief ».
4. In het derde lid wordt «van de begroting en de onderwerpen daarvan, van het jaarplan» vervangen door «van het jaarplan met begroting en de onderwerpen daarvan» en wordt «regels» vervangen door «nadere regels».
5. Het vijfde en zesde lid vervallen.
Artikel 47 komt te luiden:
Artikel 47 Voorafgaande instemming besluiten
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en de Raad voor werk en inkomen behoeven, tenzij het desbetreffende besluit in het door Onze Minister goedgekeurde jaarplan met begroting is opgenomen, de voorafgaande instemming van Onze Minister voor een besluit tot:
a. het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon;
b. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen;
c. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan;
d. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;
e. het aangaan van overeenkomsten waarbij de betrokken rechtspersoon zich verbindt tot zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidstelling voor schulden van derden of waarbij deze zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;
f. het vormen van fondsen en reserveringen;
g. het doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van surséance van betaling van de betrokken rechtspersoon.
2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid, waarin in ieder geval kan worden bepaald, dat ten aanzien van de situaties, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met f, beneden een bepaald bedrag de voorafgaande instemming van Onze Minister niet is vereist.
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en vierde lid vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot het derde tot en met vijfde lid.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het vijfde lid» vervangen door: het vierde lid.
Artikel 49 komt te luiden:
Artikel 49 Nadere regels jaarverslag, jaarrekening, tussentijdse rapportages en accountantscontrole
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank bieden jaarlijks een jaarverslag en een jaarrekening vóór 15 maart aan Onze Minister aan.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank stellen tussentijdse verslagen op en bieden deze op een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip aan Onze Minister aan.
3. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank accountants in dienst hebben aangesteld, is:
a. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 25 en 27 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op deze accountants;
b. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 14, 18, 19, 20 en 21 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank;
c. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 15 en 16 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de personen die de dagelijkse leiding hebben over het onderdeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank waarbij de in de aanhef bedoelde accountants werkzaam zijn.
4. Onze Minister brengt de jaarrekeningen en jaarverslagen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank alsmede zijn oordeel daaromtrent jaarlijks vóór de derde woensdag in mei ter kennis van de beide Kamers der Staten-Generaal.
5. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over het jaarverslag, de jaarrekening, de accountantscontrole, de accountantsverklaring en het aan die verklaring ten grondslag liggende onderzoek en de tussentijdse verslagen.
Na artikel 49 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 50 Jaarverslag, jaarrekening, accountantscontrole en tussentijdse verslagen Raad voor werk en inkomen
1. De Raad voor werk en inkomen biedt jaarlijks een jaarverslag en een jaarrekening vóór 15 maart aan Onze Minister aan.
2. De Raad voor werk en inkomen legt in zijn jaarrekening rekening en verantwoording af over het financieel beheer. De jaarrekening wordt ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de Raad voor werk en inkomen aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij de aanwijzing van de accountant bedingt de Raad voor werk en inkomen dat aan Onze Minister desgevraagd inzicht wordt geboden in de controlewerkzaamheden van de accountant.
4. De verklaring, bedoeld in het derde lid, heeft mede betrekking op de rechtmatige verkrijging en besteding van de middelen.
5. De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het derde lid, tevens een verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de organisatie van de Raad voor werk en inkomen voldoen aan eisen van doelmatigheid.
6. Het besluit tot vaststelling van de jaarrekening behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
7. De Raad voor werk en inkomen verstrekt aan Onze Minister vóór een door deze te bepalen tijdstip tussentijds een verslag over de voorafgaande periode.
8. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de jaarrekening, de verklaring, bedoeld in het derde lid, en het aan die verklaring ten grondslag liggende onderzoek, het jaarverslag en het tussentijdse verslag.
9. Onze Minister brengt de jaarrekening en het jaarverslag van de Raad voor werk en inkomen alsmede zijn oordeel daaromtrent jaarlijks vóór de derde woensdag in mei ter kennis van de beide Kamers der Staten-Generaal.
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift, het eerste en het zevende lid vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
2. In het negende lid wordt «Reïntegratiebedrijven» vervangen door: Re-integratiebedrijven.
In artikel 55, eerste lid, wordt «De Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 55a, eerste lid, wordt «30, eerste lid, onderdelen a, h en i» vervangen door: «30, eerste lid, 32d» en wordt «en 34, eerste lid, onderdelen a, d en e» vervangen door: 34, eerste lid, onderdelen a en d, en 34a.
Artikel 56 vervalt.
Artikel 57 vervalt.
In artikel 61 wordt «De Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 62 komt te luiden:
Artikel 62 Onderlinge gegevensverstrekking door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en de gemeenten
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders verstrekken elkaar uit eigen beweging en op verzoek, kosteloos, alle gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken die bij of krachtens deze wet of enige andere wet aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en bij of krachtens de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of bij of krachtens andere wetten aan de colleges van burgemeester en wethouders zijn opgedragen, voor zover dit voorvloeit uit de samenwerking, bedoeld in artikel 9. Zij maken daarbij gebruik van het sociaal-fiscaalnummer van de personen op wie de gegevens betrekking hebben.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders dragen gezamenlijk zorg voor de instandhouding van elektronische voorzieningen voor de verwerking van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken die bij of krachtens deze wet of enige andere wet aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en bij of krachtens de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen aan colleges van burgemeester en wethouders zijn opgedragen. De elektronische voorzieningen hebben mede betrekking op de verwerking van gegevens waarvan de verkrijging en verstrekking door de in de eerste zin genoemde bestuursorganen op grond van enig wettelijk voorschrift is toegestaan.
3. Bij de gegevensverwerking voor de uitvoering van taken en werkzaamheden in de locaties werk en inkomen, bedoeld in artikel 10, zijn het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de colleges van burgemeester en wethouders gezamenlijk verantwoordelijke in de zin van Wet bescherming persoonsgegevens voor de verwerking van gegevens voor de uitvoering van taken ten aanzien van dezelfde uitkeringsgerechtigde of werkzoekende.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het tweede en derde lid in ieder geval met betrekking tot de inrichting, het beheer en de beveiliging van de elektronische voorzieningen.
Artikel 72 komt te luiden:
Artikel 72 Gegevensverstrekking door de Raad voor werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank aan de minister
De Raad voor werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank verstrekken op verzoek, kosteloos, aan Onze Minister en, in overeenstemming met Onze Minister, aan de Minister die belast is met aangelegenheden betreffende beleid bij de uitvoering waarvan het betrokken bestuursorgaan een taak heeft, alle gegevens en inlichtingen die voor de uitoefening van de taak van Onze Minister en van Onze betrokken Minister noodzakelijk zijn. Zij verlenen Onze Minister op verzoek toegang tot en inzage in gegevens en bescheiden voor zover dat voor de uitoefening van zijn taken en van Onze Minister wie het aangaat noodzakelijk is. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de termijn waarbinnen en de wijze waarop aan de in dit artikel bedoelde verplichtingen wordt voldaan.
Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
2. In het eerste, derde, vierde lid wordt «De Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
3. In het eerste, vijfde en zesde lid vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
4. In het achtste en elfde lid wordt «reïntegratiebedrijf» telkens vervangen door «re-integratiebedrijf» en wordt «artikel 30, zesde lid» vervangen door «artikel 30a, achtste lid».
5. Het negende lid komt te luiden:
9. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd uit de onder haar verantwoordelijkheid gevoerde administratie aangelegd voor de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, 30b en 30d, aan een re-integratiebedrijf gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor het verrichten van werkzaamheden door dat re-integratiebedrijf in zijn opdracht of in opdracht van de colleges van burgemeester en wethouders of een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 42 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Na artikel 73 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 73a Gegevensverwerking bij uitvoering andere werkzaamheden
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank kunnen gegevens, die deze hebben verkregen bij de uitvoering van in deze wet bedoelde taken, verwerken voor de uitvoering van andere werkzaamheden als bedoeld in artikel 5 en van andere werkzaamheden dan de uitvoering van wettelijke taken door deze bestuursorganen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens het betreft.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank verstrekt deze gegevens op verzoek aan een in de algemene maatregel van bestuur genoemde derde, indien de gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van werkzaamheden door die derden en deze werkzaamheden naar hun aard gelijk zijn aan de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen tevens regels worden gesteld voor de vergoeding van kosten van de gegevensverstrekking, bedoeld in het tweede lid.
Artikel 75 komt te luiden:
Artikel 75 Openbaarheid van gegevens
De door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in het kader van zijn in artikel 30a, tweede lid, genoemde taak, en op grond van artikel 30b geregistreerde gegevens zijn openbaar voor zover die van belang zijn voor de uitoefening van de in artikel 30a, tweede lid, genoemde taak, met dien verstande dat openbaarmaking van tot een individuele werkzoekende of een individuele werkgever, zijnde een natuurlijk persoon, herleidbare gegevens plaatsvindt met inachtneming van de Wet bescherming persoonsgegevens.
In artikel 76 wordt «De Centrale organisatie werk en inkomen, het Inlichtingenbureau, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 77 vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
De artikelen 78, 80, en 81 vervallen.
In artikel 79 vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
In artikel 82, eerste lid, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
Artikel 82a komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur kan bij wijze van experiment, met het oog op het onderzoeken van mogelijkheden om deze wet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en de Toeslagenwet doeltreffender uit te voeren, worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens:
a. de artikelen 9, 10, 30 en 30a van deze wet;
b. de artikelen 7, 8, 9, 10 en 55 van de Wet werk en bijstand;
c. de artikelen 34 tot en met 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
d. de artikelen 34 tot en met 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
e. hoofdstuk VI van de Werkloosheidswet;
f. paragraaf 4.2 en artikel 39 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
g. hoofdstuk IIB van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
h. hoofdstuk 2A van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
i. hoofdstuk 7 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
2. Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid wordt geregeld op welke wijze van welke artikelen wordt afgeweken en kunnen alleen regels worden gesteld:
a. ter verbetering van de samenwerking tussen de uitvoeringsorganisaties van de in het eerste lid genoemde wetten;
b. met betrekking tot de inzet van re-integratie-instrumenten en de financiering daarvan;
c. over de verantwoording van de uitgaven ten laste van de fondsen, de uitkeringen, bedoeld in artikel 69 van de Wet werk en bijstand, en rijksbijdragen en
d. het verstrekken van inlichtingen over de resultaten van de experimenten.
3. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid vervalt vijf jaar na de inwerkingtreding, tenzij:
a. in de algemene maatregel van bestuur is bepaald dat deze eerder vervalt;
b. binnen deze vijf jaar een voorstel van wet is ingediend bij de Staten-Generaal om het experiment om te zetten in een wettelijke regeling.
4. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de beide Kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur onverwijld ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.
5. Onze Minister kan op gezamenlijk verzoek van een college van burgemeester en wethouders, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en in voorkomend geval de Sociale verzekeringsbank, gemeenten aanwijzen waar door het college van burgemeester en wethouders, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank wordt deelgenomen aan een experiment. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van deze bevoegdheid.
6. Onze Minister meldt aan de Staten-Generaal hoe het experiment in de praktijk is verlopen, alsmede zijn standpunt inzake de voortzetting ervan anders dan als experiment.
7. De voordracht voor een krachtens dit artikel vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
De artikelen 83, 83a en 83b vervallen.
In artikel 83c, eerste lid, vervalt «of de Centrale organisatie werk en inkomen,».
Artikel 83i komt te luiden:
Artikel 83i Overgangsrecht arbeidsverledeninformatie
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen informeert de werknemer, bedoeld in de Werkloosheidswet, van wie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gegevens zijn verwerkt op grond van deze wet, over het tijdvak vanaf 1 januari 1998 op de wijze, bedoeld in artikel 33c, over ieder kalenderjaar in dat tijdvak of hij over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen als bedoeld in artikel 42 van de Werkloosheidswet en artikel 15 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, dan wel artikel 42a van de Werkloosheidswet in een kalenderjaar van toepassing is.
Artikel 83k wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van artikel 83k wordt «reïntegratietaak» vervangen door: re-integratietaak.
2. In het eerste lid wordt «30, zesde lid,» vervangen door: 30a, achtste lid.
In het opschrift van artikel 83l wordt «reïntegratie-aanpak» vervangen door: re-integratie-aanpak.
Na hoofdstuk 10B wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 10C OVERGANGSBEPALINGEN INZAKE DE OVERGANG VAN DE CENTRALE ORGANISATIE WERK EN INKOMEN NAAR HET UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN
Artikel 83m Algemene begrippen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van deze wet, zoals deze luidde op 31 december 2008.
Artikel 83n Overgang vermogensbestanddelen van de Centrale organisatie werk en inkomen naar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
1. Alle vermogensbestanddelen van de Centrale organisatie werk en inkomen gaan over op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.
2. Met betrekking tot de ingevolge het eerste lid overgaande vermogensbestanddelen die in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door de bewaarders van die registers. De daartoe benodigde opgaven worden door de zorg van Onze Minister aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.
3. Ter zake van de in het eerste lid bedoelde overgang van vermogensbestanddelen blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in afwijking van het eerste lid vermogensbestanddelen van de Centrale organisatie werk en inkomen die worden toegerekend aan de uitvoering van in die maatregel genoemde taken of het verrichten van bepaalde diensten overgaan op bij die maatregel aan te wijzen rechtspersonen dan wel op de Staat. Het bepaalde in dit artikel is ten aanzien van die overgang van overeenkomstige toepassing.
Artikel 83o Overgang publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de Centrale organisatie werk en inkomen naar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
1. De publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de Centrale organisatie werk en inkomen gaan over op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor zover in deze wet niet anders is bepaald.
2. Een besluit dat door de Centrale organisatie werk en inkomen is genomen, geldt als een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
3. Een tot de Centrale organisatie werk en inkomen gericht verzoek om een besluit te nemen, wordt beschouwd als te zijn gericht tot het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 83p Partijvervanging van de Centrale organisatie werk en inkomen en beroepstermijn
1. In civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen waarin de Centrale organisatie werk en inkomen partij is, treedt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in haar plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.
2. Beroep waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze wet staat voor het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen open gedurende het resterende gedeelte van de beroepstermijn.
3. Indien de toepassing van dit hoofdstuk tot gevolg heeft dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in een geding zowel eiser als gedaagde is, wordt dat geding van rechtswege beëindigd.
4. Indien de toepassing van dit hoofdstuk tot gevolg heeft dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in een bezwaarschriftprocedure zowel de indiener van het bezwaarschrift als het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen is, wordt die bezwaarschriftprocedure van rechtswege beëindigd.
Artikel 83q Overgang van bezwaarschriftprocedures van de Centrale organisatie werk en inkomen naar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
1. Bij de Centrale organisatie werk en inkomen aanhangige bezwaarschriften gaan, in de stand waarin zij zich bevinden, over naar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2. Bezwaar waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze wet staat voor het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen open gedurende het resterende gedeelte van de bezwaartermijn.
Artikel 83r Overgang personeel van de Centrale organisatie werk en inkomen
De rechten en verplichtingen van de Centrale organisatie werk en inkomen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten met zijn werknemers gaan over op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 83s Overgang goedkeuringen, verplichtingen en opdrachten in verband met andere taken
1. Goedkeuring verleend aan de Centrale organisatie werk en inkomen op grond van artikel 13, eerste lid, zoals dit artikel luidde op 31 december 2008, wordt aangemerkt als goedkeuring of, indien artikel 5, vierde lid, van toepassing is, als melding, van een daartoe strekkend besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 5.
2. Verplichtingen opgelegd aan de Centrale organisatie werk en inkomen op grond van artikel 13, tweede lid, zoals dit artikel luidde op 31 december 2008, worden aangemerkt als verplichtingen opgelegd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 5.
In artikel 84, eerste lid, wordt «28, tweede lid, en 29, eerste lid» vervangen door «30c, tweede en derde lid,» en vervalt: , artikel 21, vierde lid, 35,vijfde lid, en 46, vijfde lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
In artikel 85, eerste lid, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE WET WERK EN BIJSTAND
De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel c, vervalt, onder verlettering van onderdelen d tot en met h tot c tot en met g.
In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen en».
2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Daarnaast kunnen het college en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen overeenkomen dat het college aan voornoemde personen een voorziening aanbiedt als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
In artikel 9, eerste lid, onderdeel a, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» en wordt «artikel 25, eerste lid» vervangen door «artikel 30b, eerste lid».
In artikel 18, tweede lid, wordt «de artikelen 28, tweede lid, of 29, eerste lid» vervangen door: artikel 30c, tweede en derde lid.
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «CWI» vervangen door: UWV.
2. In het eerste lid wordt «artikel 28» telkens vervangen door «artikel 30c» en wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» telkens vervangen door «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen».
3. Onder vernummering van het vierde tot derde lid, vervalt het derde lid.
4. In het derde lid (nieuw) wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 44, tweede lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 53a, eerste lid, wordt «artikel 28, tweede, derde en vierde lid» vervangen door «30c, tweede, vierde en vijfde lid», en wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen».
In artikel 54, derde lid, onderdeel a, wordt «de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid» vervangen door: artikel 30c, tweede en derde lid.
In artikel 59, tweede lid, wordt «de artikelen 28, tweede lid, of 29, eerste lid» vervangen door: artikelen 30c, tweede en derde lid.
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
3. In het derde lid wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
4. In het elfde lid wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 67, eerste lid, onderdeel a, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 49, eerste lid, onderdeel d, en in artikel 51, derde lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het UWV.
In artikel 56, derde lid wordt «30, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: «30a» en «het reïntegratiebedrijf, bedoeld in het zesde lid van dat artikel» vervangen door: het re-integratiebedrijf, bedoeld in het achtste lid van dat artikel.
Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel k komt te luiden:
k. de kosten in verband met de uitvoering van artikel 30a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ten aanzien van personen, die een uitkering ontvangen als bedoeld in de onderdelen a en b en de kosten van de re-integratiemaatregelen, bedoeld in hoofdstuk VI van de Werkloosheidswet en hoofdstuk IIA van de Ziektewet ten aanzien van deze personen;.
2. Onderdeel l komt te luiden:
l. vergoedingen aan gemeenten die worden overeengekomen ter uitvoering van artikel 30a, derde lid, onderdeel a, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voor zover betrekking hebbend op personen, die een uitkering ontvangen als bedoeld in de onderdelen a en b.
Artikel 101 vervalt.
In artikel 103, onderdeel f, wordt «bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen e, f, g en p» vervangen door: bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde en vierde lid.
Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel h wordt «bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen e, f, g en p» vervangen door: bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde en vierde lid.
2. In het vijfde lid wordt «30, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: «30a» en «het reïntegratiebedrijf, bedoeld in het zesde lid van dat artikel» vervangen door: het re-integratiebedrijf, bedoeld in het achtste lid van dat artikel
In artikel 107, onderdeel h, en in artikel 108, eerste lid, onderdeel g, wordt «bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen e, f en g» vervangen door: bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde en vierde lid.
Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel o, wordt «van artikel 30, eerste lid, onderdeel q» vervangen door: van artikel 32, vijfde lid.
2. Onder vervanging van de punt na onderdeel o door een puntkomma wordt aan het eerste lid een onderdeel toegevoegd luidende:
p. vergoedingen aan gemeenten die worden overeengekomen ter uitvoering van artikel 30a, derde lid, onderdeel a, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voor zover dat artikel wordt toegepast ten aanzien van personen als bedoeld in artikel 24 van de Werkloosheidswet.
3. In het tweede lid wordt «30, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: «30a» en «het reïntegratiebedrijf, bedoeld in het zesde lid van dat artikel» vervangen door: het re-integratiebedrijf, bedoeld in het achtste lid van dat artikel.
Artikel 109 vervalt.
Artikel 115 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel j wordt «reïntegratie instrumenten» vervangen door: re-integratieinstrumenten.
2. In onderdeel m wordt «30, eerste lid, onderdeel b,» vervangen door: 30a.
3. In onderdeel n wordt «30b»vervangen door: 32b.
4. Onderdeel q komt te luiden:
q. vergoedingen aan gemeenten die worden overeengekomen ter uitvoering van artikel 30a, derde lid, onderdeel a, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voor zover betrekking hebbend op de uitvoering van een wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering.
In artikel 117, negende lid, onderdeel a, wordt «30, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: «30a» en «het reïntegratiebedrijf, bedoeld in het zesde lid van dat artikel» vervangen door: het re-integratiebedrijf, bedoeld in het achtste lid van dat artikel.
In artikel 117b, zesde lid, wordt «30, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: «30a» en «het reïntegratiebedrijf, bedoeld in het zesde lid van dat artikel» vervangen door: het re-integratiebedrijf, bedoeld in het achtste lid van dat artikel.
Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij een tekort aan financiële middelen maken het College zorgverzekeringen, het UWV en de SVB uitsluitend gebruik van de kredietfaciliteiten die door Onze Minister van Financiën worden verleend of lenen het UWV en de SVB uit een door hen beheerd fonds.
2. In het zevende lid wordt «het vijfde en zesde lid» vervangen door: het vierde, vijfde en zesde lid.
Na artikel 121 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de aan het UWV en de SVB toegekende rijksbijdragen worden afgedragen en vastgesteld.
In artikel 124a wordt «artikel 13, vierde lid» telkens vervangen door: artikel 73a, eerste lid.
ARTIKEL IV WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel c, vervalt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met g tot c tot en met f.
Artikel 11a vervalt.
In artikel 14, eerste lid, vervalt «Onverminderd artikel 28, tweede, derde en vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,», wordt «bepalen burgemeester en wethouders» vervangen door «Burgemeester en wethouders bepalen» en vervalt «voor zover ze zijn verkregen door de Centrale organisatie werk en inkomen dan wel».
Artikel 16, eerste lid, komt te luiden:
1. Het college stelt binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag vast of recht op uitkering bestaat.
Artikel 16a, tweede lid, vervalt, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.
In artikel 17, derde lid, onderdeel a, vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,».
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,» en vervalt «, onderscheidenlijk de Centrale organisatie werk en inkomen,».
2. In het zesde lid vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,».
In artikel 20a, eerste en derde lid, vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,».
In artikel 25c, tweede lid, onderdeel b, vervalt «, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen».
In artikel 26, tweede lid, vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,».
In artikel 34, tweede lid, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen en».
In artikel 37, eerste lid, onderdeel b, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» en wordt «artikel 25, eerste lid,» vervangen door «artikel 30b, eerste lid,».
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, vervalt «of, indien het college op grond van artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen,» en in het eerste lid, onderdeel b, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
2. In het derde lid vervalt «of, indien het college op grond van artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen,».
3. In het elfde lid vervalt «of, indien het college aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen,».
In artikel 48, eerste lid, onderdeel a, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
ARTIKEL V WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel c, vervalt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met h tot c tot en met g.
Artikel 11a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een aanvraag is gericht tot burgemeester en wethouders en wordt overeenkomstig artikel 30c van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Na de overdracht van de aanvraag door de het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan burgemeester en wethouders ingevolge artikel 30c, vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt de aanvraag verder behandeld door burgemeester en wethouders.
2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.
3. In het tweede lid (nieuw) wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 14, eerste lid, wordt «artikel 28, tweede, derde en vierde lid,» vervangen door «artikel 30c, tweede, vierde en vijfde lid» en wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen».
In artikel 16, eerste lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 16a, tweede lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 17, derde lid, onderdeel a, wordt «de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid,» vervangen door: artikel 30c, tweede en derde lid.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid,» vervangen door «artikel 30c, tweede en derde lid.» en wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen».
2. In het zesde lid wordt «de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid,» vervangen door: artikel 30c, tweede en derde lid..
In artikel 20a, eerste en derde lid, wordt «de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid,» vervangen door: artikel 30c, tweede en derde lid.
In artikel 25c, tweede lid, onderdeel b, wordt «de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid,» vervangen door: artikel 30c, tweede en derde lid.
In artikel 26, tweede lid, wordt «de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid,» vervangen door: artikel 30c, tweede en derde lid.
In artikel 34, tweede lid, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen en».
In artikel 37, eerste lid, onderdeel b, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» en wordt «artikel 25, eerste lid,» vervangen door «artikel 30b, eerste lid,».
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, vervalt «of, indien het college op grond van artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen,» en in het eerste lid, onderdeel b, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
2. In het derde lid vervalt «of, indien het college op grond van artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen,».
3. In het elfde lid vervalt «of, indien het college aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen,».
In artikel 48, eerste lid, onderdeel a, vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
ARTIKEL VI WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel m, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel l door een punt.
Het tweede en vijfde lid van artikel 22 vervallen, onder vernummering van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid.
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «overeenkomstig artikel 28 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen», wordt «de CWI» telkens vervangen door «het UWV» en wordt «artikel 25, derde lid,» vervangen door «artikel 30b, derde lid,».
2. Het vierde en vijfde lid vervallen, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot het vierde en vijfde lid.
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» en vervalt «, onderscheidenlijk de CWI».
2. In het zevende lid vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen».
Artikel 27a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «van deze wet of artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen».
2. In het derde lid vervalt «van deze wet of artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,».
In artikel 30, tweede lid, onderdeel c, vervalt «van deze wet of de artikelen 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen».
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «een beschikking als bedoeld in artikel 83i» vervangen door: de informatie, bedoeld in artikel 33d.
2. Het zesde lid vervalt.
Artikel 72 vervalt.
In artikel 72a, eerste lid, onderdeel b, wordt «de CWI» vervangen door: het UWV.
ARTIKEL VII WIJZIGING VAN DE WET OVERHEIDSPERSONEEL ONDER DE WERKNEMERSVERZEKERINGEN
De Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 36, zesde lid, onderdeel d, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 86 wordt «Artikel 30, eerste lid, onderdeel e» vervangen door: artikel 32, eerste en tweede lid,.
ARTIKEL VIII WIJZIGING VAN DE WET KINDEROPVANG
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5.
2. In het eerste lid, onderdeel i, onder 1°, wordt «artikel 30, zesde lid» vervangen door: artikel 30a, achtste lid.
In artikel 22, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 30, vijfde lid, onder a» vervangen door: artikel 30a, derde lid, onder a.
In artikel 29, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 30, vijfde lid, onder a» vervangen door: artikel 30a, derde lid, onder a.
In artikel 35, eerste en tweede lid, wordt «artikel 30, vijfde lid, onder a» vervangen door: artikel 30a, derde lid, onder a.
ARTIKEL IX WIJZIGING VAN DE TOESLAGENWET
De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 11, tweede, achtste en negende lid, vervalt, onder vernummering van het derde tot en met het zevende lid tot het tweede tot en met het zesde lid.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «of in de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» en vervalt «, onderscheidenlijk de Centrale organisatie werk en inkomen».
2. In het derde lid vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen».
Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «of in artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen».
2. In het derde lid vervalt «het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of».
ARTIKEL X WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 24, tweede lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 28, onderdeel a, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
ARTIKEL XI WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de beschikking, bedoeld in artikel 83i» vervangen door: de informatie als bedoeld in artikel 33d.
2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met het twaalfde lid tot het derde tot en met het elfde lid.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het vijfde lid» vervangen door: het vierde lid.
4. In het zevende lid (nieuw) wordt «Het vijfde, zesde en zevende lid» vervangen door: Het vierde, vijfde en zesde lid.
5. In het achtste lid (nieuw) wordt «het vijfde en zesde lid» vervangen door: het vierde en vijfde lid.
6. In het elfde lid (nieuw) wordt «het tiende lid» vervangen door: het negende lid.
Artikel 27, derde lid, onderdeel a, vervalt, onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b.
In artikel 30, tweede lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door «het UWV» en wordt «artikel 25, eerste lid» vervangen door «artikel 30b, eerste lid».
In artikel 84, zevende lid, wordt «30, eerste lid, onderdeel b, juncto vijfde lid, onderdeel c» vervangen door: 30a, eerste lid, juncto derde lid, onderdeel c.
ARTIKEL XII WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN KUNSTENAARS
De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 40, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale Verzekeringsbank, genoemd in respectievelijk de hoofdstukken 5 en 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
Artikel 43, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, genoemd in respectievelijk de hoofdstukken 5 en 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
ARTIKEL XIII WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 29b, tweede lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 30, derde lid, vervalt «bij de Centrale organisatie werk en inkomen» en wordt «artikel 25» vervangen door «artikel 30b».
ARTIKEL XIV WIJZIGING VAN ALGEMENE BIJSTANDSWET
De Algemene bijstandswet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,» en vervalt «, onderscheidenlijk de Centrale organisatie werk en inkomen».
2. In het derde lid vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,».
In artikel 14a, eerste en derde lid, vervalt «of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,».
In artikel 66, eerste lid, wordt «Onverminderd artikel 28, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, bepalen burgemeester en wethouders» vervangen door: Burgemeester en wethouders bepalen.
ARTIKEL XV WIJZIGING BOEK 7 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK
In artikel 670, eerste lid, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5.
ARTIKEL XVI WIJZIGING VAN DE WET ARBEID EN ZORG
Artikel 1:3, eerste lid, onderdeel d, van de Wet arbeid en zorg vervalt, onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e.
ARTIKEL XVII WIJZIGING VAN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
In artikel 7, zevende lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
ARTIKEL XVIII WIJZIGING VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
In artikel 8:41, derde lid, onderdeel a, onder 1°, van de Algemene wet bestuursrecht wordt «artikel 21a» vervangen door: artikel 30d.
ARTIKEL XIX WIJZIGING VAN DE AMBTENARENWET
In artikel 2, eerste lid, van de Ambtenarenwet vervalt «en de Raden van advies» en «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
ARTIKEL XX WIJZIGING VAN DE BEROEPSWET
In artikel 22, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, van de Beroepswet wordt «artikel 21a» vervangen door: artikel 30d.
ARTIKEL XXI WIJZIGING VAN DE HANDELSREGISTERWET 2007
In artikel 28, derde lid, onderdeel d, van de Handelsregisterwet 2007, vervalt «, de Centrale organisatie werk en inkomen».
ARTIKEL XXII WIJZIGING VAN DE NOODWET ARBEIDSVOORZIENING
De Noodwet Arbeidsvoorziening wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, onderdeel b, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, dan wel, voorzover krachtens artikel 4, eerste lid aangewezen, van een Centrum voor werk en inkomen, genoemd in artikel 24 van voornoemde wet» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 4 vervalt.
In artikel 5, tweede lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen of van een Centrum voor werk en inkomen» vervangen door «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» en wordt «Raad van bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door «de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen».
ARTIKEL XXIII WIJZIGING VAN DE REMIGRATIEWET
In artikel 8j van de Remigratiewet wordt «de artikelen 8, 13, 34, tweede lid, 35, 55, derde tot en met vijfde lid, 57, 58, 59, 60, 72, 73, 77, 79, 80, 81, 84 en 86 van die wet» vervangen door: de artikelen 5, 9, 10, 35, 55, derde lid, 72, 73, 77, 79, 84 en 86 van die wet.
ARTIKEL XXIV WIJZIGING VAN DE WET ARBEID VREEMDELINGEN
De Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:
f. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
In artikel 5, tweede lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 8, eerste lid, onderdeel b, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 9, tweede lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
ARTIKEL XXV WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 43, tweede lid, wordt «bij de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 46, eerste lid, onderdeel a, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
ARTIKEL XXVI WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 35, tweede lid, wordt «bij de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 38, eerste lid, onderdeel a, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
ARTIKEL XXVII WIJZIGING VAN DE WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR
Artikel 27, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel g wordt »voorzover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel 63 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of door de gemeentelijke dienst die is belast met» vervangen door: voor zover het de verwerking van gegevens betreft voor.
2. In onderdeel h vervalt «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
ARTIKEL XXVIII WIJZIGING VAN DE WET INBURGERING
De Wet inburgering wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, onderdeel q, vervalt, onder verlettering van de onderdelen r en s tot q en r.
In artikel 21, eerste lid, wordt «de desbetreffende eigenrisicodrager, de desbetreffende overheidswerkgever en de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: de desbetreffende eigenrisicodrager en de desbetreffende overheidswerkgever.
ARTIKEL XXIX WIJZIGING VAN DE WET INCOMPATIBILITEITEN STATEN-GENERAAL EN EUROPEES PARLEMENT
De Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, onderdeel e, vervalt «of de Raad van advies» en «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
In artikel 2, eerste lid, onderdeel g, vervalt «of de Raad van advies» en «de Centrale organisatie werk en inkomen,».
ARTIKEL XXX WIJZIGING VAN DE WET MELDING COLLECTIEF ONTSLAG
In artikel 1, onderdeel c, van de Wet melding collectief ontslag wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5.
ARTIKEL XXXI WIJZIGING VAN DE WET SOCIALE WERKVOORZIENING
De Wet sociale werkvoorziening wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, vervalt «Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;».
In artikel 4 vervalt «en de Centrale organisatie werk en inkomen».
In artikel 6, derde lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «De Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2. In het derde, vierde, zesde en zevende lid wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 13, vijfde lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 14, eerste lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «, de Centrale organisatie werk en inkomen».
2. In het vierde en vijfde lid wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
ARTIKEL XXXII WIJZIGING VAN HET BUITENGEWOON BESLUIT ARBEIDSVERHOUDINGEN 1945
Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel g, komt te luiden:
g. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, vierde, vijfde, zesde en tiende lid wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2. In het zevende en achtste lid wordt «De Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 32 wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
ARTIKEL XXXIII WIJZIGING VAN DE WET VERMINDERING AFDRACHT LOONBELASTING EN PREMIE VOOR DE VOLKSVERZEKERINGEN
In de artikelen 14, vijfde lid, onderdeel b, en 30, derde lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
ARTIKEL XXXIV WIJZIGING VAN DE WET VERZELFSTANDIGING INFORMATISERINGSBANK
Artikel 9e, zesde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank komt te luiden:
6. Uit het basisregister worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstrekt aan:
a. de Sociale verzekeringsbank, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet ;
b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken bedoeld in artikel 30, eerste en vijfde lid, 30a, 30b, 30d en 31, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
ARTIKEL XXXV WIJZIGING VAN DE VAARPLICHTWET
In artikel 5, vijfde lid, van de Vaarplichtwet wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
ARTIKEL XXXVI NIEUWE GRONDSLAGEN UITVOERINGSREGELINGEN
1. Na de inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit SUWI mede op de artikelen 5, zesde lid, 30a, negende lid, 30b, eerste lid, onderdeel d, 62, vierde lid, en 73a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Regeling SUWI mede op de artikelen 3, tweede lid, 31, vierde lid, 49, vijfde lid, en 50, achtste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
3. Na de inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken mede op artikel 30d, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
4. Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur SVB op artikel 6, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
5. Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur UWV op artikel 6, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
6. Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur SVB op artikel 6, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
7. Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur UWV op artikel 6, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
ARTIKEL XXXVII INWERKINGTREDING
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31514-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.