Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2018)
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft mij verzocht per brief
een reactie te geven op de Notitie CCS: Aanbevelingen succesvolle en kosteneffectieve implementatie CCS in Nederland1 uitgevoerd door Kalavasta in opdracht van verschillende natuur- en milieuorganisaties.
Met deze brief bied ik u de gevraagde reactie. Ook ontvangt u bijgaand twee onderzoeken
inzake CCS (Carbon Capture and Storage): Routekaart CCS (uitgevoerd door De Gemeynt) en Transport en opslag van CO2 in Nederland (uitgevoerd door EBN en Gasunie)2. In het voorjaar van 2017 heeft mijn ministerie de opdracht gegeven voor het opstellen
van deze twee studies. Hiermee hoop ik uw Kamer meer inzicht te verschaffen in de
ontwikkeling van CCS.
Aan de sectortafel Industrie van het Klimaatakkoord wordt gesproken over de verschillende
maatregelen die nodig zijn om de aanvullende CO2-reductieopgave van 14,3 Mton te halen. CCS is één van de technische maatregelen die
daar wordt besproken. Het is voor de uitrol van CCS belangrijk dat er vertrouwen is
in CCS als een verantwoorde maatregel en de zorgen, bijvoorbeeld omtrent monitoring
en aansprakelijkheden, worden ondervangen. De natuur- en milieuorganisaties nemen
actief deel aan deze sectortafel en hebben de in hun opdracht opgestelde CCS-notitie
daar ingebracht. De sectortafels zijn de aangewezen plek om elkaar te informeren en
kritisch te bevragen om te komen tot een breed gedragen en werkbaar Klimaatakkoord.
In de tweede helft van 2018 moet nog veel worden uitgezocht en uitgewerkt aan de sectortafel
Industrie. Daarom ga ik op dit moment niet in detail in op de inhoud van de notitie.
Dat draagt in mijn ogen namelijk niet bij aan een positieve uitkomst van de onderhandelingen
en de vertrouwelijkheid waarin die plaatshebben.
De notitie van Kalavasta gaat hoofdzakelijk in op de kosten van toepassing van CCS.
Hoewel de notitie kritisch is, sluit deze af met constructieve aanbevelingen op issues
zoals monitoring van en aansprakelijkheid voor de opgeslagen CO2, die ook ik belangrijk acht bij de toepassing van CCS. De kosten van CCS kunnen per
project zeer verschillen door uiteenlopende variabelen zoals de afvanglocatie, het
volume en concentratie van de afgevangen CO2 en het te vormen aansprakelijkheidsregime. Het is daarom belangrijk om met de ontwikkeling
van concrete pilots en startprojecten meer inzicht te verkrijgen in de werkelijke
kosten. Het kabinet heeft om die reden uit de Klimaatenvelop 2018 € 12 miljoen beschikbaar
gesteld voor CC(U)S pilots en haalbaarheidsstudies om startprojecten te stimuleren.
In de CCS Routekaart hebben diverse stakeholders uiteengezet op welke wijze de uitrol
van CCS in Nederland kan worden gerealiseerd en welke acties en activiteiten daarvoor
nodig zijn. De transport- en opslagstudie geeft een actueel overzicht van de beschikbare
offshore opslagcapaciteit en meer inzicht in de kosten van transport en opslag van
CO2. Deze studies vormen, samen met de nog lopende studie naar de marktomstandigheden
van CCS, input voor het CCS-beleid dat momenteel verder wordt ontwikkeld. Ook de notitie
van Kalavasta zal ik, net als vele andere onderzoeken, meenemen in de vormgeving van
mijn beleid. Het CCS-beleid zal vervolgens nader worden bepaald aan de hand van de
uitkomsten (van de hoofdlijnen) van het Klimaatakkoord.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes