31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 97 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2012

Tijdens het Wetgevingsoverleg, de dato 14 november 2011 is door de Tweede Kamer een door het Kamerlid Heijnen ingediende motie aangenomen, Kamerstuk 33 000 VII, nr. 28, vergaderjaar 2011–2012, waarin de regering werd verzocht te onderzoeken of het invoeren van een bonus-malussysteem zou leiden tot meer plaatsingen van personeel met een WSW- of Wajong-indicatie.

Het gevraagde onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Leiden. Hierbij bied ik u het rapport aan1. Onderzoek is gedaan naar de ervaringen van een bonus-malus systeem bij Nederlandse gemeenten, waarnaar Heijnen in zijn motie verwijst, en in de omliggende landen.

De centrale conclusie uit dit onderzoek is dat invoering van een bonus-malussysteem niet wenselijk is. Enerzijds werkt een dergelijke regeling veelal averechts, anderzijds spelen complexiteit en moeilijkheid bij handhaving een rol.

Uit het onderzoek komen naast de centrale conclusie nog een drietal andere aanbevelingen naar voren. Deze zal ik graag betrekken bij de verdere aanpak om te komen tot meer plaatsingen van personeel met een WSW- of Wajong-indicatie bij het rijk.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven