31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2011

Hierbij informeer ik u over de wijze waarop ik invulling zal geven aan de gewijzigde motie Schouw en Hachchi van 14 november 2011 (TK 2011–2012, 33 000 VII, nr. 30).

In algemene zin benadruk ik dat ik als minister van BZK alleen verantwoordelijk ben voor het personeelsbeleid van de sector Rijk: de ministeries en de uitvoerende diensten. Het personeelsbeleid van zelfstandige bestuursorganen en andere overheidssectoren is hun eigen verantwoordelijkheid.

Ik zal invulling geven aan uw motie door doelstellingen voor een evenwichtig en toekomstbestendig personeelsbestand deel te laten uitmaken van een nota Strategisch Personeelsbeleid Rijk 2020. Dat beleid wordt nu met de ministeries ontwikkeld. De doelstellingen worden op basis van de verwachte kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aan personeel binnen het Rijk (op basis van strategische personeelsprognose), de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en een visie op de toekomst van de Rijksoverheid als werkgever geformuleerd. De doelstellingen zullen niet alleen betrekking hebben op jongeren, maar op alle groepen personeel. Tevens wordt de relatie met de arbeidsmarkt uitgewerkt, waaronder het aanbieden van stages/leerbanen en traineeplekken.

Bij de ontwikkeling van het strategische personeelsbeleid Rijk 2020 worden diverse partijen, vertegenwoordigd in verschillende overleggremia, betrokken. Ik verwacht u in het najaar van 2012 nader te kunnen informeren over het Strategisch Personeelsbeleid Rijk 2020 en daarmee inhoudelijk in te gaan op de invulling van de motie Schouw en Hachchi.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven