Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2013
Met mijn brief van december 2012 (Kamerstuk 31 490, nr.103) en het daarop volgende Algemeen Overleg van 5 februari 2013 (Kamerstuk 31 490, nr.113) heb ik u geïnformeerd over de mogelijke vervreemding van de «monumenten met erfgoedfunctie»
van de Rijksgebouwendienst.
Op 21 februari 2013 heb ik uw Kamer het beleidskader voor vervreemding van monumentaal
vastgoed toegezonden (Kamerstuk 31 490, nr.105). Daarin zijn de juridische kaders beschreven voor het vervreemden van de «monumenten
met erfgoedfunctie». Ik heb daarbij aangegeven dat ik streef naar een zorgvuldige
vervreemdings-procedure die past binnen deze kaders. De bijzondere aard van de portefeuille
gelegen in de voorwaarden die verbonden zijn aan schenkingen en legaten, de ensembles
van roerende en onroerende zaken en het feit dat de monumenten veelal een hoog cultuurhistorische
waarde hebben in combinatie met een lage economische waarde, speelt hierbij een grote
rol.
Ik hecht eraan te zoeken naar een toekomstig eigenaar die ervaring en kennis heeft
in het beheren van rijksmonumenten.
Door de complexiteit van de af te stoten monumentencomplexen heb ik besloten deze
portefeuille als één pakket te vervreemden.
Zoals eerder gesteld is het een interessant scenario om de «monumenten met erfgoedfunctie»
over te dragen aan de Nationale Monumentenorganisatie. Deze mogelijkheid heb ik verder
onderzocht.
De doelstelling van de Nationale Monumentenorganisatie sluit aan bij wat ik voor ogen
heb bij een nieuwe eigenaar. Bijvoorbeeld het bevorderen van goed monumentenbeheer
buiten gebieden die worden bestreken door bestaande monumentenorganisaties, het versterken
van samenwerking maar ook het versterken van de binding tussen de sector monumentenzorg
en het publiek, maatschappelijke organisaties en bedrijven, het bijeenbrengen van
vraag en aanbod om leegstand van monumenten terug te dringen en het verwerven van
gespreide monumentenportefeuilles.
Bij de stichting Nationale Monumentenorganisatie zijn momenteel aangesloten: Vereniging
Hendrik de Keyser; N.V. Bergkwartier, Maatschappij tot Stadsherstel (Deventer); Utrechtse
Maatschappij tot Stadsherstel N.V.; Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen; Woningstichting
Van Alkmaer voor Wonen; N.V. Monumentenfonds Brabant en Nationale Maatschappij tot
behoud, ontwikkeling en exploitatie van Industrieel Erfgoed (BOEI). Dit zijn allen
organisaties met ervaring op het terrein van monumentenbehoud en hebben de ANBI status.
Ook staat de Nationale Monumentenorganisatie open voor andere monumentenorganisaties
om aan te sluiten.
Hierdoor ben ik van oordeel dat de Nationale Monumentenorganisatie een geschikte nieuwe
eigenaar kan zijn.
Daarnaast borgt het stelsel van de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht de omgang met de monumentale waarden.
In de brief van 21 februari 2013 is het kader bij vervreemding geschetst.
De Regeling Materieelbeheer Rijksoverheid 2006 voorziet erin dat ik gemotiveerd kan
afwijken. Van deze mogelijkheid maak ik gebruik. Bij de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur is er een risico door met een specifieke partij te gaan praten in plaats van
iedereen de mogelijkheid te geven in aanmerking te komen om te verwerven. Desondanks
wil ik de mogelijkheid om de portefeuille op een zorgvuldige manier te vervreemden
aan ervaren erfgoed beherende organisaties als verenigd in de Nationale Monumentenorganisatie
benutten. Een verantwoord beheer door de (mogelijke) nieuwe eigenaar én het open karakter
van de Nationale Monumentenorganisatie hebben mij doen besluiten het overleg over
de vervreemding en de voorwaarden waaronder op te starten met de Nationale Monumentenorganisatie.
Ondertussen wordt nader onderzoek gedaan naar de voorwaarden van de schenkingen en
legaten en mogelijke andere factoren die van invloed zijn bij de vervreemding van
de monumentencomplexen.
Vanzelfsprekend vindt over dit dossier overleg plaats met de minister van OCW en wordt
de hierboven gestelde insteek volledig gedeeld.
Over de voortgang van het overleg met de Nationale Monumentenorganisatie informeer
ik u nader.
De minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok