Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2013
In augustus 2013 heb ik, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, in antwoord
op vragen van Uw Kamer over de toekomst van de collectie van het Geldmuseum, toegezegd
u meer informatie te verstrekken over de toekomst van de collectie van het Geldmuseum
zodra daar aanleiding voor is.
Ik kan u nu melden dat de collectie van het Geldmuseum zal worden beheerd door De
Nederlandsche Bank (hierna: DNB) en het Rijksmuseum van Oudheden (hierna: RMO) in
Leiden. Het numismatische deel, verreweg het grootste deel van de collectie inclusief
de bijbehorende bibliotheek, komt terecht bij DNB. Ook de NUMIS-functie, waarbij de
registratie en beschrijving van muntvondsten in de Nederlandse bodem wordt uitgevoerd,
zal worden belegd bij DNB, in samenspraak met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
(hierna: RCE).
Een klein deel van de collectie, het gaat om kostbare en zeldzaam gesneden stenen
met een archeologische en kunsthistorische waarde, wordt bij RMO ondergebracht. Op
deze manier blijft de numismatische collectie in zijn geheel bij elkaar en komt het
meer «kunsthistorische» deel van de collectie eveneens terecht in een passende omgeving.
Bovendien zullen DNB en RMO gaan samenwerken op het gebied van educatie, zichtbaarheid
en het bereiken van een publiek. Niet alleen nemen beide instellingen objecten op
in de eigen vaste opstelling, ook zullen DNB en RMO tijdelijke tentoonstellingen organiseren
binnen het thema «geld». Er wordt een ruimhartig bruikleenbeleid gevoerd. De collectie
en de bibliotheek zullen toegankelijk zijn voor extern onderzoek.
Het samenwerkingsvoorstel is een initiatief van beide deelnemende instellingen. Aan
deskundigen uit het numismatische en museale veld is gevraagd naar hun mening over
de beperkte splitsing van de collectie in een numismatisch en een kunsthistorisch
deel. Daaruit is gebleken dat de voorgestelde splitsing op verantwoorde wijze geschiedt.
Mede namens de Staatssecretaris van Financiën, De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker