Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2021
Tijdens het commissiedebat over de bestrijding van witwassen met de vaste commissie
voor Financiën van 9 september 2021 heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren
over de onderzoeksopzet en de planning van het onderzoek naar de toekomst van de trustsector
(Kamerstuk 31 477, nr. 63). Gedurende dit debat zijn er ook een aantal suggesties gedaan voor de onderzoeksopzet,
ik heb deze suggesties verwerkt in de onderzoeksopzet.
Tijdens het debat heb ik aangegeven dat het onderzoek onafhankelijk zal worden uitgevoerd
door een externe partij die door middel van een aanbestedingstraject wordt geworven.
In de offerte-uitvraag heb ik nadrukkelijk opgenomen dat de partij die het onderzoek
gaat uitvoeren geen banden mag hebben met de trustsector. In deze brief ga ik in op
de onderzoeksopzet die wordt aanbesteed en de planning van de aanbesteding en het
onderzoek. Volledigheidshalve wijs ik uw Kamer op de recente berichten naar aanleiding
van de Pandora Papers. Het onderzoek zal inzichten bieden die ook relevant zijn bij
de opvolging van mogelijke lessen die getrokken worden uit de Pandora Papers.
Onderzoeksopzet
De hoofdvraag die centraal staat in dit onderzoek is of bij trustdienstverlening in
Nederland de integriteit voldoende te waarborgen is. Deze vraag zal in breder verband
worden onderzocht, waarbij ook zal worden gekeken naar de financieel-economische en
de maatschappelijke meerwaarde van deze sector voor Nederland. Bij het onderzoek worden
tevens de uitkomsten betrokken van het onderzoek van de Commissie doorstroomvennootschappen.
In dat onderzoek is aandacht besteed aan financiële stromen door Nederland en de relatie
met witwassen.
Om de centrale vraag goed te kunnen beantwoorden en afwegingen te kunnen maken, moeten
de onderzoekers tenminste de volgende vragen beantwoorden.
1. Wat is de aard en omvang van de Nederlandse trustsector?
Hierbij moeten de trustkantoren in Nederland in kaart worden gebracht, welke activiteiten
zij verrichten en welke type cliënten zij bedienen.
2. Welke inherente integriteitsrisico’s kent de trustdienstverlening in Nederland
en kunnen die voldoende worden beheerst?
De beantwoording van deze vraag dient inzicht te geven in integriteitrisico’s die
gepaard gaan met trustdiensten die partijen op dit moment in Nederland aanbieden.
Ook moet het uitvoeren van de poortwachtersfunctie door trustkantoren worden geanalyseerd.
3. Wat is de meerwaarde van de trustsector in Nederland?
De beantwoording van deze vraag moet inzicht geven in de rol van trustdiensten in
het internationale financiële systeem en de maatschappelijke en de financieel-economische
(meer)waarde van de trustsector binnen de Nederlandse economie.
4. Hoe zal de Nederlandse trustsector er in de nabije toekomst uitzien?
Dit deel van het onderzoek draait om de vraag welke legale en illegale trustdiensten
in de toekomst naar verwachting zullen afnemen, of toenemen en/of trustkantoren zich
wellicht gaan richten op het verlenen van andere type diensten.
5. Wat zijn de voor- en nadelen van (nieuwe) regulering ten opzichte van het geheel
of gedeeltelijk verbieden van trustdienstverlening, met het oog op het voorkomen van
witwassen?
Bij deze vraag dienen een aantal toekomstscenario’s te worden geanalyseerd. Het gaat
hierbij in ieder geval om de volgende scenario’s:
-
a) het volledig verbieden van trustdienstverlening in Nederland;
-
b) het verbieden van specifieke trustdiensten in Nederland;
-
c) het strikter reguleren van de trustsector in Nederland;
-
d) de situatie ongewijzigd laten.
Deze analyse zal zowel economisch, juridisch als maatschappelijk van aard zijn. Ook
moeten de waterbedeffecten worden ingeschat bij de verschillende scenario’s.
Planning
Het aanbestedingstraject is gestart. Er is een aantal onderzoeksbureaus benaderd.
Bij een geslaagde aanbesteding zal het geselecteerde onderzoeksbureau naar verwachting
eind november starten met het onderzoek. Het onderzoek moet voor de zomer van 2022
worden opgeleverd.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra