De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de regering bij brief van 6 mei 2010 (31 466, H) zonder nadere tijdsaanduiding wetswijziging heeft aangekondigd
inzake het Elektronisch Patiënten Dossier, waar het Landelijk Schakelpunt (LSP) onderdeel van is,
overwegende, dat voor een wetswijziging van dergelijke orde hernieuwde behandeling door de Tweede Kamer noodzakelijk zal zijn,
overwegende, dat momenteel geen inzicht bestaat in de opvattingen van de regering in de periode na de verkiezingen van 9 juni
2010, waardoor verdere onzekerheid ontstaat over de inhoud van genoemde voorgenomen wetswijziging,
constaterende, dat verdere afhandeling van het wetsvoorstel vertraging oploopt en dus de Eerste Kamer nog steeds niet in staat
is gesteld het wetsvoorstel inzake het EPD te agenderen,
constaterende, dat de uitwisseling van gegevens en het verkrijgen van toegang tot gegevens middels de landelijke infrastructuur
een privaatrechtelijke aangelegenheid is, maar de ontwikkeling van deze structuur ondenkbaar zou zijn geweest zonder zicht
op een wettelijke regeling,
van oordeel, dat in het licht van de geschetste onzekere wettelijke status onomkeerbare beslissingen ter zake van het EPD
en het LSP nu onverantwoord zijn,
verzoekt de regering te voorkomen dat onomkeerbare stappen worden gezet inzake het EPD die de Eerste Kamer voor voldongen
feiten plaatsen en om in dat kader Nictiz dringend in overweging te geven nieuwe aansluitingen van zorgaanbieders en verdere
implementatie van het LSP op te schorten tot de Eerste Kamer zich heeft uitgesproken over het EPD wetsvoorstel,
en gaat over tot de orde van de dag.
Tan
Hamel
Dupuis
Slagter-Roukema
Thissen
Staal