Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2010
De leden van de vaste Commissie voor Economische Zaken van uw Kamer hebben mij verzocht (verzoek van 16 september 2010, kenmerk
31412-26/2010D35164) hen te informeren over de beleidsopties die de OPTA en of mijzelf als minister openstaan dan wel overwegen om de openstelling
van de kabelmarkt alsnog mogelijk te maken.
Laat ik voorop stellen dat ik ook bij de distributie van omroep concurrentie belangrijk vind. Concurrentie zorgt ervoor dat
consumenten voldoende keuze hebben en bevordert innovatie. Wanneer op een bepaalde markt daadwerkelijke concurrentie ontbreekt
dan moet worden ingegrepen door OPTA. OPTA kan in dat geval de partijen met een machtspositie op die markt toegangsverplichtingen
opleggen.
In haar besluiten van maart 2009 heeft OPTA op de markt voor de verspreiding van omroep de twee grootste kabelmaatschappijen,
Ziggo en UPC, dergelijke toegangsverplichtingen opgelegd. Daarmee gaf OPTA aan dat het hier om een markt gaat waar ex ante
regulering noodzakelijk is om te komen tot daadwerkelijke concurrentie.
Beleidsopties OPTA
De vernietiging door het College van Beroep voor het bedrijfsleven haalde echter een streep door de rekening. De vraag is
hoe nu verder.
Na vernietiging van de omroepmarktbesluiten had OPTA verschillende opties:
1. geen nieuwe marktanalyse uitvoeren en dus ook geen nieuw markbesluit nemen,
2. een spoedbesluit nemen,
3. een geheel nieuwe marktanalyse uitvoeren, met als gevolg een nieuw marktbesluit.
De eerste optie zou OPTA hebben gekozen wanneer zij op basis van de beschikbare informatie over de ontwikkelingen in de omroepmarkt
de conclusie had kunnen trekken dat de markt daadwerkelijk concurrerend is. Regulering zou dan niet meer nodig zijn. De beschikbare
informatie gaf OPTA echter voldoende aanleiding om de markt wel te onderzoeken.
De Telecommunicatiewet biedt OPTA de mogelijkheid om in uitzonderlijke situaties een spoedbesluit te nemen. Hierbij is het
toegestaan, indien de concurrentie op de markt en de eindgebruikersbelangen dit rechtvaardigen, om een consultatie van de
markt en toetsing door de Europese Commissie pas na het nemen van het besluit te laten plaatsvinden. Een dergelijk spoedbesluit
verlangt echter zowel een grondige analyse van de markt, alsmede een deugdelijke motivering van de verplichtingen, net als
bij een gewoon besluit, waardoor de tijdwinst relatief klein is. Daarbij komt dat er een risico zou bestaan dat de rechter
het belang van spoedeisendheid als onvoldoende zou aanmerken en daarom het spoedbesluit zou vernietigen.
Alles afwegende heeft OPTA ervoor gekozen om nieuwe besluiten te nemen op basis van een nieuwe marktanalyse. OPTA is zich
daarbij bewust van de wenselijkheid dit besluit snel te nemen getuige het feit dat OPTA heeft aangeven haar besluitvorming
te vervroegen en in plaats van de tweede helft van 2011 zo mogelijk al het komende voorjaar met ontwerpbesluiten te komen.
Beleidopties minister
Voordat OPTA tot besluiten komt kan ik wel al het mogelijke doen om zo snel mogelijk tot concurrentie op de omroepmarkt te
komen. Van belang hierbij is dat marktpartijen al sinds de vernietiging van de besluiten van OPTA door het College van Beroep
voor het bedrijfsleven in gesprek zijn over kabeltoegang. De onderhandelingen lopen dus al een tijdje en ik heb tot nu toe
nog geen resultaat gezien. Daarom vind ik nu het moment gekomen om op korte termijn partijen om de tafel te roepen. Daarbij
zal ik aandringen op vergaande samenwerking totdat OPTA definitief over de omroepmarkt heeft besloten zodat open toegang tot
de kabel geen onnodige vertraging oploopt. Ik laat op deze manier geen mogelijkheid onbenut om te komen tot toegang op de
kabel.
In het voorjaar van 2011 zal OPTA, zoals gezegd, zo mogelijk met haar ontwerpbesluiten omtrent de omroepmarkt komen. Op dat
moment zal ik uw Kamer daarover informeren en mijn bevindingen daarover met u delen. Ook zal ik u dan informeren over de uitkomsten
van mijn gesprekken met de marktpartijen om het openmaken van de kabel te bespoedigen.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen