De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een kuststaat op basis van het VN-zeerechtverdrag bevoegd is om
op basis van kustbescherming, veiligheid en milieurisico's voorwaarden te stellen
aan de doortocht van schepen in haar territoriale wateren,
constaterende dat de OVV in haar onderzoek naar de ramp met de MSC Zoe een tussentijdse
waarschuwing heeft afgegeven voor het varen met zeer grote schepen op de zuidelijke
vaarroute nabij de Waddeneilanden;
overwegende dat de ramp met containerschip MSC Zoe zeer aanzienlijke ecologische schade
met zich heeft meegebracht binnen de Nederlandse territoriale wateren;
overwegende dat het stormseizoen aanstaande is en er uit voorzorg voor de veiligheid,
voor de leefbaarheid op de eilanden en om nieuwe schade aan het kwetsbare natuurgebied
te voorkomen zo snel mogelijk actie ondernomen moet worden;
verzoekt de regering, te bezien of, en zo ja hoe, zij bij wijze van een noodmaatregel
grote containerschepen met afmetingen vergelijkbaar met die van de MSC Zoe kan verbieden
om de zuidelijke vaarroute boven de Waddeneilanden te bevaren tijdens een storm, en
de Kamer hierover binnen twee weken te informeren;
verzoekt de regering tevens, de mogelijkheden te onderzoeken om de zuidelijke vaarroute
permanent af te sluiten voor grote containerschepen, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Graaf
Schonis
Kröger
Laçin
Gijs van Dijk
Van Esch