31 371 Kredietcrisis

Nr. 380 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2014

Op 1 november 2013 heb ik u schriftelijk geïnformeerd over het voornemen de Illiquid Assets Back-up Faciliteit (IABF) te beëindigen1 door verkoop van de Alt-A portefeuille en aflossing van de lening van ING. Met deze brief wil ik u meedelen dat inmiddels de Alt-A portefeuille volledig is verkocht en de lening is afgelost. Het uiteindelijke netto resultaat op de IABF komt uit op EUR 1,4 mld (inclusief EUR 0,4 mld die is ontvangen van ING ter compensatie van de toekomstige garantiefees). Dit is EUR 0,6 mld hoger dan eerder verwacht door positievere marktomstandigheden.

Introductie van de IABF

De IABF is een van de maatregelen die de Staat in 2008 en 2009 heeft getroffen om bij te dragen aan het herstel van de stabiliteit van de financiële sector. De IABF heeft betrekking op de Amerikaanse gesecuritiseerde hypothekenportefeuille van ING (Alt-A portefeuille). De Staat heeft het economische eigendom van de Alt-A portefeuille overgenomen door middel van een lening van ING aan de Staat. Voor een uiteenzetting over de IABF verwijs ik u naar de brief die mijn ambtsvoorganger op 17 juni 2011 aan de Tweede Kamer heeft gezonden2.

De veilingen

In mijn brief van 13 december 20133 heb ik u geïnformeerd over de verkoop van een eerste deel van de portefeuille. Ook is daarin aangegeven dat ik u na de laatste veiling zou informeren over het resultaat van alle veilingen. Ondertussen hebben er nog twee veilingen plaatsgevonden en is de portefeuille volledig verkocht. De portefeuille is in delen verkocht omdat veiling van de hele portefeuille ineens te risicovol werd geacht. Vanwege de omvang zou aankondigen van een verkoop van de gehele portefeuille ineens een negatieve invloed kunnen hebben op de prijzen. De portefeuille is daarom in drie veilingen geleidelijk verkocht. Daarbij is gestart met het meest risicovolle gedeelte van de portefeuille. In de laatste veiling zijn de minst risicovolle delen aangeboden. Voorafgaand aan elke veiling konden geïnteresseerde partijen indicatieve biedingen uitbrengen. Op basis van deze indicatieve biedingen is voor elke veiling een beperkt aantal broker dealers geselecteerd. Broker dealers fungeren in de veilingen als tussenpersonen en plaatsen de activa (al dan niet direct) door naar de eindinvesteerders. De selectie van de broker dealers is gebaseerd op de hoogte van de indicatieve biedingen. Broker dealers konden tijdens de veilingen twee soorten biedingen inleggen. Met all-or-none biedingen gaven ze aan tegen welke prijs ze bereid waren het totale deel van de portefeuille dat in die veiling werd aangeboden te kopen. Daarnaast konden ze voor elke individuele obligatie een bieding inleggen. In de eerste en tweede veiling bleken de hoogste individuele biedingen te leiden tot een hogere totaalopbrengst dan de hoogste all-or-none bieding, daarom is op die wijze gealloceerd. In de derde veiling bleek de hoogste all-or-none bieding de totaalopbrengst op basis van de hoogste individuele biedingen te overtreffen. Hierdoor is de laatste veiling volledig gealloceerd aan één partij. Meer informatie over de allocatie kunt u vinden op http://www.dsta.nl/Onderwerpen/IABF .

Resultaten van de veilingen

De totaal opbrengst van de veilingen is USD 8,9 mld. Daarnaast is er sprake van USD 0,5 mld ter compensatie van toekomstige garantiefees. USD 7,4 mld is gebruikt om de lening van ING volledig af te lossen. Het uiteindelijke resultaat is USD 1,9 mld ofwel EUR 1,4 mld.

 

nominaal

(USD mld)

gemiddelde verkoopprijs

resultaat (USD mld)

resultaat (EUR mld)

totale opbrengst veilingen

11,5

77,33

8,9

 

afwikkeling garantiefees

   

0,5

 

resultaat voor aflossing lening van ING (incl. afwikkeling fees)

   

9,3

 

aflossing lening van ING

   

7,4

 

netto resultaat IABF (incl afwikkeling fees)

   

1,9

1,4

Door afronding kan het totaal afwijken van de som der delen.

       

Consequenties voor EMU-schuld en EMU-saldo

Het uiteindelijke resultaat is omgewisseld naar euro’s. Het bedrag van EUR 1,4 mld is volledig aangewend voor verlaging van de staatsschuld en daarmee de EMU-schuld. Ook door de aflossing van de lening van ING daalt de EMU-schuld. Hiermee is het totale effect op de EMU-schuld ca. 1,1% van het BBP. Het resultaat is niet EMU-saldo relevant (want het betreft opbrengsten uit verkoop van financiële activa en die tellen niet mee in het EMU-saldo). Wel is er, zoals ik reeds aankondigde in mijn brief van 1 november 2013 sprake van een eenmalig negatief effect op het EMU-saldo in 2013 van ca. EUR 0,2 mld.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 31 371, nr. 377

X Noot
2

Kamerstuk 31 371, nr. 362

X Noot
3

Kamerstuk 31 371, nr. 378

Naar boven