Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2014
Tijdens het vragenuur van 24 juni jl. heb ik vragen van de leden Heerma (CDA) en Van
Weyenberg (D»66) beantwoord over het vertrek van wetenschappers uit het Bureau Kwaliteit
Kinderopvang (BKK) (Handelingen II 2013/14, nr. 97, item 9, Regeling van Werkzaamheden). Met deze brief wil ik u informeren over de stand van
zaken rondom BKK.
Het kwaliteitsprogramma van BKK bestaat uit twee (hoofd) programmalijnen: versterking
van taal- en interactievaardigheden van medewerkers in de kinderopvang en de ontwikkeling
van een integrale kwaliteitsdefinitie op basis waarvan een kwaliteitsborgingsysteem
wordt geformuleerd.
Ten aanzien van de programmalijn versterking van taal- en interactievaardigheden,
zal BKK mij adviseren over de kwaliteit van de trainingsprogramma’s die door de geselecteerde
leveranciers zullen worden opgeleverd. Hiertoe heeft BKK een Adviescommissie Trainingen
opgericht. Het bestuur van BKK heeft mij op 19 september gemeld dat de wetenschappers
zich weer hebben aangesloten bij deze adviescommissie zodat de commissie terug is
in haar oorspronkelijke samenstelling. Volgens planning brengt BKK een advies aan
mij uit in de eerste helft van oktober.
Gelet op haar ervaringen met circa 200 opleidingen/cursussen in het voorgaande subsidietraject
(2008–2012), heeft BKK mij geadviseerd om op basis van vooraf gestelde criteria trainingsprogramma’s
te laten ontwikkelen. Hierdoor is meer focus ontstaan. Ook is er aandacht voor de
effectiviteit van de programma’s, zowel bij de oplevering als bij de uitvoering. Tijdens
de uitvoering wordt de effectiviteit geborgd door de programma’s te monitoren.
Het bestuur van BKK heeft mij tevens gemeld dat de commissie Visie op Kwaliteit inmiddels
een integrale kwaliteitsdefinitie heeft opgesteld. Om een breed draagvlak te creëren,
wordt de definitie momenteel voorgelegd aan pedagogen, werkgevers, werknemers en ouders
in de kinderopvang. Na de oplevering eind oktober zal de kwaliteitsdefinitie worden
betrokken bij diverse trajecten binnen SZW zoals de herijking van de kwaliteitseisen
in het kader van het project Het Nieuwe Toezicht.
Tot slot: BKK heeft de afgelopen periode onder druk gestaan. Dit heeft effect gehad
op het bestuur van BKK; de vakbonden zijn teruggetreden. De resterende bestuurders
van BKK, vertegenwoordigers van de Brancheorganisatie en de Belangenvereniging van
Ouders in de Kinderopvang, beraden zich op de wijze waarop in de toekomst de sector
in het bestuur vertegenwoordigd kan worden. Voor mij is hierbij een toetspunt dat
er ook in de toekomst binnen de sector kinderopvang een breed draagvlak is voor de
programmalijnen van BKK.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher