Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 31322 nr. 226 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 31322 nr. 226 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2013
Zoals toegezegd, informeer ik uw Kamer ieder kwartaal over de ontwikkeling in het gebruik van kinderopvangtoeslag, de arbeidsparticipatie van ouders van jonge kinderen, het aanbod van kinderopvang en de gemiddelde uurprijs. In deze brief worden de ontwikkelingen over de eerste 9 maanden van 2013 weergegeven. Ik heb u eerder geïnformeerd over de cijfers over het eerste half jaar van 2013 (Kamerstuk 31 322, nr. 218).
Het beeld in deze rapportage sluit aan bij de raming van het gebruik van kinderopvangtoeslag zoals in de Begroting SZW 2014 voor het jaar 2013 is bekendgemaakt. In de eerste 9 maanden van 2013 is het gebruik van kinderopvangtoeslag met 15 procent gedaald. Hiervan wordt 9 procent veroorzaakt door een daling van het aantal kinderen en 6 procent door een daling van het aantal uren per kind. De arbeidsparticipatie over de gehele linie is gedaald ten opzichte van 2012. Dit is in lijn met de toegenomen werkloosheid. Bij ouders met jonge kinderen is de arbeidsparticipatie in het derde kwartaal verder gedaald.
Zoals eerder aan de Kamer gemeld, heeft het kabinet besloten om structureel een impuls te geven aan de kinderopvang. Per 1 januari 2014 wordt structureel 100 miljoen ingezet ten behoeve van de kinderopvangtoeslag. In de brief «Intensivering kinderopvangtoeslag» (Kamerstuk 31 322, nr. 202) heb ik u over de inzet van deze middelen geïnformeerd. Ik verwacht dat hierdoor het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag in 2014 zal toenemen.
Deze rapportage geeft ook informatie over de ontwikkeling over het aantal kinderopvanglocaties en de uurprijzen in de kinderopvang. Het aantal locaties in de dagopvang en buitenschoolse opvang is redelijk constant. Het aantal gastouderlocaties laat wel een daling zien vergeleken met eerder dit jaar. Verder ligt de gemiddelde uurprijs in de dagopvang redelijk in de buurt van de maximum uurprijs. In de buitenschoolse opvang en gastouderopvang liggen de gemiddelde en maximum uurprijs verder uiteen.
Gebruik kinderopvangtoeslag
Over de eerste 9 maanden van 2013 zijn er gemiddeld 647.000 kinderen waarvoor de ouders kinderopvangtoeslag ontvangen. Het aantal kinderen waarvoor ouders kinderopvangtoeslag ontvangen, is gedaald met 9 procent ten opzichte van het gemiddelde van 2012.
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
1e 9 mndn 20131 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Gemiddeld aantal kinderen (x 1.000) |
600 |
696 |
715 |
738 |
709 |
647 |
Procentueel verschil t.o.v. voorgaand jaar |
16% |
3% |
3% |
– 4% |
– 9% |
Bron: Belastingdienst/Toeslagen, bewerking SZW
Dit betreft voorlopige cijfers. Aanvragen kunnen nog met terugwerkende kracht worden aangepast.
Tabel 2 geeft een uitsplitsing van het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag naar opvangsoort. Het gebruik van kinderen met kinderopvangtoeslag is ongeveer gelijk bij dagopvang en buitenschoolse opvang, met respectievelijk 270.000 en 278.000. In totaal maken 98.000 kinderen met kinderopvangtoeslag gebruik van gastouderopvang.
|
2012 |
1e 9 mndn 2013 |
---|---|---|
Dagopvang |
303 |
270 |
Buitenschoolse opvang |
303 |
278 |
Gastouderopvang 0- t/m 3-jarigen |
52 |
51 |
Gastouderopvang 4- tot 12-jarigen |
51 |
47 |
Totaal |
709 |
647 |
Bron: SZW-berekening op basis van informatie van Belastingdienst
In tabel 3 wordt de ontwikkeling in het gebruik van kinderopvangtoeslag naar inkomen weergegeven. De tabel laat zien dat het aantal kinderen het meest daalt bij de lagere inkomens. Bij de hogere inkomens daalt met name het aantal uren opvang per kind. De grote daling bij de hoogste inkomenscategorie wordt veroorzaakt doordat eerste kinderen van ouders met een verzamelinkomen boven de € 118.189 niet meer in de cijfers worden meegeteld.
De cijfers van de Belastingdienst/Toeslagen laten de ontwikkeling zien in het gebruik van kinderopvangtoeslag. Kinderen waarvoor in 2013 geen kinderopvangtoeslag wordt ontvangen (eerste kinderen van ouders met een verzamelinkomen boven de € 118.189), vallen daarom buiten de cijfers voor dit jaar. Vanaf 1 januari 2014 wordt een vaste voet van 18% geherintroduceerd. De cijfers over 2014 zullen daarom weer informatie bevatten over deze groep.
Verzamelinkomen |
Mutatie aantal kinderen |
Mutatie uren per kind |
Totale mutatie1 |
---|---|---|---|
Negatief – tot 130% WML |
– 14% |
– 3% |
– 17% |
130% WML – modaal |
– 11% |
– 4% |
– 15% |
Modaal – 1,5 x modaal |
– 10% |
– 5% |
– 15% |
1,5 x modaal – 2 x modaal |
– 2% |
– 6% |
– 8% |
2 x modaal – 3 x modaal |
1% |
– 4% |
– 3% |
3 x modaal en hoger |
– 34% |
– 14% |
– 48% |
Totaal |
– 9% |
– 6% |
– 15% |
Bron: Belastingdienst/Toeslagen, bewerking SZW
Dit betreft voorlopige cijfers. Aanvragen kunnen nog met terugwerkende kracht worden aangepast.
Netto arbeidsparticipatie vrouwen en mannen
De toename van de werkloosheid werkt door in de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen over de gehele linie. Vergeleken met 2012 is de netto arbeidsparticipatie gedaald voor mannen en vrouwen in het algemeen en ook specifiek voor vaders en moeders met jonge kinderen.
Tabel 4 laat zien dat de netto arbeidsparticipatie van vrouwen in het algemeen met 0,3% is gedaald van 60,6% in 2012 naar 60,3% over de eerste 9 maanden in 2013. Bij moeders met jonge kinderen is de arbeidsparticipatie gedaald met 1,5% naar 70% in het derde kwartaal van 2013.
Netto arbeidsparticipatie |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
1e kw 2013 |
2e kw 2013 |
3e kw 2013 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vrouwen 15–65 |
59,2 |
59,7 |
59,7 |
60,2 |
60,6 |
59,9 |
60,1 |
60,3 |
Vrouwen 25–35 |
79,2 |
79,1 |
79,2 |
78,4 |
77,9 |
76 |
75,8 |
75,3 |
Vrouwen 35–45 |
73,2 |
74,4 |
74,3 |
74 |
73,5 |
73,4 |
73,6 |
73,6 |
Moeders (lid van ouderpaar) |
68 |
69,1 |
69,7 |
70,5 |
71 |
70,5 |
70,3 |
69,9 |
Alleenstaande moeder |
63,3 |
63,3 |
63,8 |
64,6 |
63 |
60,9 |
61,1 |
61,4 |
Moeders met jonge kinderen (0–12 jaar) |
69,4 |
70,4 |
70,6 |
71,1 |
71,5 |
70,4 |
70,5 |
70,0 |
Bron: CBS
De netto arbeidsparticipatie van mannen is gedaald ten opzichte van 2012. Zowel de arbeidsparticipatie van mannen in het algemeen als de arbeidsparticipatie van vaders is gedaald. De cijfers over het derde kwartaal laat bij vaders met jonge kinderen een daling zien ten opzichte van de cijfers eerder dit jaar.
Netto arbeidsparticipatie |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
1e kw 2013 |
2e kw 2013 |
3e kw 2013 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Mannen 15–65 |
75,9 |
74,5 |
74,2 |
73,7 |
72,1 |
72,2 |
72,7 |
Mannen 25–35 |
89,5 |
87,8 |
86,3 |
85,3 |
82,9 |
82,6 |
82,4 |
Mannen 35–45 |
92,0 |
90,7 |
90,0 |
88,9 |
86,9 |
86,2 |
85,8 |
Vaders (lid van ouderpaar) |
92,4 |
91,7 |
91,8 |
91,4 |
90 |
90 |
89,4 |
Alleenstaande vader |
80,9 |
79,8 |
80,5 |
79,3 |
77,4 |
76,5 |
77,7 |
Vaders met jonge kinderen (0–12 jaar) |
94,2 |
93,3 |
93,4 |
93,2 |
91,2 |
91,1 |
90,5 |
Bron: CBS
Ontwikkeling arbeidsduur vrouwen met kinderen
Tabel 6 laat zien dat het percentage van de werkzame vrouwen met een baan van 24 uur of meer is toegenomen vergeleken met 2012. Het percentage huishoudens waarbij de vrouw tussen de 12 en 23 uur werkzaam is, is afgenomen.
2011 |
2012 |
1e kw 2013 |
2e kw 2013 |
3e kw 2013 |
||
---|---|---|---|---|---|---|
% huishoudens waarvan het jongste kind in de leeftijd 0–3 is, waarvan beide ouders, 15–64 jaar, werken (1 uur of meer per week) |
0–12 uur werkzaam |
6,3 |
6,3 |
6,4 |
7,3 |
6,4 |
12–23 uur werkzaam |
30,5 |
27,5 |
28,4 |
26,6 |
23,9 |
|
24 en meer uur werkzaam |
63,4 |
66,2 |
65,2 |
66,1 |
69,7 |
|
% huishoudens waarvan het jongste kind in de leeftijd 4–11 is, waarvan beide ouders werken (1 uur of meer per week) |
0–12 uur werkzaam |
9,5 |
9,4 |
9,7 |
8,9 |
10,1 |
12–23 uur werkzaam |
42,3 |
40,2 |
38,2 |
38,8 |
37,4 |
|
24 en meer uur werkzaam |
48,2 |
50,5 |
52,1 |
52,3 |
52,5 |
Bron: CBS
Aanbod kinderopvang
Het aantal locaties in de dagopvang en buitenschoolse opvang is redelijk constant. In de dagopvang zijn er iets meer locaties vergeleken met vorig kwartaal. In de buitenschoolse opvang is het aantal locaties juist iets gedaald. De laatste cijfers laten zien dat er 6.182 locaties in de dagopvang zijn en 6.471 locaties in de buitenschoolse opvang in oktober 2013. Het aantal gastouderlocaties laat wel een daling zien vergeleken met eerder dit jaar.
april-12 |
juli-12 |
okt-12 |
jan-13 |
april-13 |
juli-13 |
okt-13 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Dagopvang |
5.966 |
6.013 |
6.096 |
6.220 |
6.196 |
6.149 |
6.182 |
BSO |
6.744 |
6.720 |
6.776 |
6.682 |
6.606 |
6.510 |
6.471 |
Gastouders1 |
47.159 |
46.191 |
46.578 |
45.155 |
43.996 |
42.634 |
41.433 |
Bron: DUO rapportage Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen
Dit betreft het aantal gastouderlocaties. Het aantal gastouders (ruim 37.000) ligt beneden het aantal locaties. Dit komt doordat een gastouder op meerdere locaties opvang kan aanbieden.
Ontwikkeling gemiddelde uurprijs
De gemiddelde uurprijs is in de dagopvang € 6,55 en in de buitenschoolse opvang € 6,51. Tabel 8 laat zien dat de gemiddelde uurprijs in de dagopvang redelijk in de buurt ligt van de maximum uurprijs. In de buitenschoolse opvang liggen de gemiddelde en maximum uurprijs verder uiteen. Het relatieve verschil tussen deze twee bedraagt 8,1%.
Deze rapportage bevat ook informatie over de ontwikkeling in de uurprijs voor gastouderopvang. Gastouderopvang is hieronder uitgesplitst naar gastouderopvang voor 0- t/m 3-jarigen en gastouderopvang voor 4- tot 12-jarigen. De ontwikkeling in de gemiddelde uurprijs voor gastouderopvang is redelijk gelijk voor deze twee categorieën. De gemiddelde uurprijs ligt boven de maximum uurprijs. Het relatieve verschil tussen de gemiddelde uurprijs en maximum uurprijs is voor gastouderopvang voor 0- t/m 3-jarigen 5,8% en voor 4- tot 12-jarigen 5,2%.
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
1e 9 mndn 2013 |
|
---|---|---|---|---|---|
Gemiddelde uurprijzen voor maximering |
|||||
Dagopvang |
5,97 |
6,16 |
6,32 |
6,45 |
6,55 |
Buitenschoolse opvang |
5,95 |
6,10 |
6,17 |
6,40 |
6,51 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang |
5,86 |
5,49 |
5,34 |
5,43 |
5,47 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang |
5,98 |
5,53 |
5,32 |
5,40 |
5,44 |
Maximum uurprijzen |
|||||
Dagopvang |
6,10 |
6,25 |
6,36 |
6,36 |
6,46 |
Buitenschoolse opvang |
6,10 |
5,82 |
5,93 |
5,93 |
6,02 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang |
6,10 |
5,00 |
5,09 |
5,09 |
5,17 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang |
6,10 |
5,00 |
5,09 |
5,09 |
5,17 |
Relatief verschil gemiddelde t.o.v. maximum uurprijzen |
|||||
Dagopvang |
-2,2% |
-1,5% |
-0,6% |
1,4% |
1,4% |
Buitenschoolse opvang |
-2,5% |
4,6% |
4,0% |
7,9% |
8,1% |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang |
-3,9% |
9,8% |
4,9% |
6,7% |
5,8% |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang |
-2,0% |
10,6% |
4,5% |
6,1% |
5,2% |
Bron: Belastingdienst/Toeslagen, bewerking SZW
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31322-226.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.