31 322 Kinderopvang

Nr. 216 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2013

In mijn brief van 13 februari 2013 (Kamerstuk 31 322, nr. 200) heb ik toegezegd u te informeren over de resultaten van de kwaliteitspeiling bij kinderdagverblijven uitgevoerd door het Nederlands Consortium kinderopvang Onderzoek (NCKO). Inmiddels zijn de resultaten bekend en ontvangt u hierbij het rapport naar de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang voor 0–4 jarigen in Nederlandse kinderdagverblijven in 20121.

De belangrijkste conclusie op basis van de landelijke peiling in 2012 is dat de pedagogische kwaliteit, in vergelijking met voorgaande jaren, is gestegen. Na jaren van achteruitgang is er voor het eerst weer een duidelijke stijging zien. Deze stijging is zichtbaar op alle drie de onderdelen van de kwaliteitsmeting, te weten de algemene proceskwaliteit (Ruimte en Meubilering, Taal, Activiteiten, Interacties en Programma), de interactievaardigheden «Ontwikkelingsstimulering» en «Begeleiden van interacties» en bij de twee belangrijkste structurele kwaliteitsmaten groepsgrootte en de beroepskracht-kind ratio.

Hoewel er sprake is van een stijging, is er naar het oordeel van de onderzoekers nog ruimte voor verbetering. Hiertoe doen zij een aantal aanbevelingen.

Momenteel loopt er ook een onderzoek naar de kwaliteit bij peuterspeelzalen. In de loop van 2014 zullen de resultaten van dit onderzoek bekend zijn en wordt u geïnformeerd. Ook zal ik u, zoals toegezegd, na de zomer informeren over mijn inzet ten aanzien van de pedagogische kwaliteit, het toezicht en de handhaving. Hierbij zal ik de aanbevelingen in onderhavig rapport betrekken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven