31 311 Zelfstandig ondernemerschap

Nr. 98 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 maart 2013

Naar aanleiding van uw verzoek om een reactie op de brief van 19 februari 2013 van het Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) over de registratieplicht in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) merk ik het volgende op.

In het kader van de bestrijding van malafide uitzendbureaus is op 1 juli 2012 voor uitzendondernemingen een registratieplicht bij de Kamer van Koophandel ingevoerd. Het doel van de registratieplicht is vergroting van de transparantie van de uitzendmarkt: voor iedereen is nu duidelijk wie op de Nederlandse markt personeel ter beschikking stelt.

De Stichting Normering Arbeid (SNA), die het register van gecertificeerde uitzendbureaus beheert, kan nu ook de wel geregistreerde, maar niet gecertificeerde uitzendbureaus aansporen zich te gaan certificeren.

De registratieplicht heeft effect omdat nu duidelijk wordt welke uitzendbureaus zich niet willen laten certificeren. Dit is een belangrijke input voor de risicoanalyse van de Inspectie SZW.

Alle bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen, zoals omschreven in de Waadi, moeten zich registreren, niet alleen de uitzendbureaus in strikte zin. Dit betekent dat bijvoorbeeld ook detacheerders en payrollbedrijven onder de registratieplicht vallen. Bij de totstandkoming van de wet is overwogen om deze doelgroep in te perken. Hiervan is echter afgezien omdat werd gevreesd, dat juist de malafide uitzendbureaus zouden proberen zich anders voor te doen waardoor zij de registratieplicht zouden kunnen ontwijken. Voorkomen moet worden dat malafide uitzendbureaus zich door middel van schijnconstructies aan registratie kunnen onttrekken.

De keuze voor een brede definitie van de doelgroep betekent dat hieronder ook directeur-grootaandeelhouders (dga’s) kunnen vallen die zichzelf via hun BV als arbeidskracht aan derden uitlenen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven