31 305
Mobiliteitsbeleid

nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 januari 2009

1. Inleiding

Naar aanleiding van ondertekening van het Protocol wederzijdse erkenning van keuringen van rollend materieel met België, Luxemburg en Frankrijk op 22 december 2008 wil ik u informeren over recente ontwikkelingen van de spoorgoederencorridors waarover ik uw Kamer bij brief van 9 september 2008 berichtte (Kamerstuk 31 305, nr. 73).

2. Ondertekening Protocol wederzijdse erkenning van keuringen van rollend materieel met België, Luxemburg en Frankrijk op 22 december 20081

Op 22 december 2008 hebben vertegenwoordigers van de veiligheidsautoriteiten van België, Nederland, Frankrijk en Luxemburg (ook wel aangeduid als BeNeFLux) in Brussel een Protocol ondertekend met afspraken over de wederzijdse acceptatie en toelating van locomotieven, treinstellen en rijtuigen. Dit is een belangrijk resultaat in het kader van het actieplan voor verbetering van de spoorgoederencorridor Rotterdam–Antwerpen–Lyon.

Voor de corridor Rotterdam–Genua (incl. deelname van Oostenrijk) is op 7 juni 2007 reeds een Memorandum of Understanding met soortgelijke inhoud afgesloten. Met het nieuwe Protocol is nu een fase aangebroken waarin de internationale toelating en inzet van spoorvoertuigen met al onze buurlanden op een pragmatische en kostenefficiënte wijze kan plaatsvinden. Dit geldt zowel voor nieuwe als reeds bestaande spoorvoertuigen.

In breder perspectief gezien lopen de geschetste ontwikkelingen vooruit op implementatie van richtlijn 2008/57/EG. De werkwijze wordt daarom afgestemd met het Europese Spoorwegagentschap teneinde een goede transitie te bereiken naar de inwerkingtreding van de nieuwe Europese richtlijn. Daarmee wordt een versnelde verbetering bereikt van het grensoverschrijdende spoorvervoer in Nederland. Tevens heeft Nederland door deze anticiperende aanpak een actieve inbreng in de ontwikkeling van systemen voor wederzijdse erkenning van spoormaterieel.

3. Overige ontwikkelingen spoorcorridors

De Europese Commissie heeft op 11 december 2008 een voorstel voor een verordening voor het opzetten van spoorcorridors door Europa gedaan (COM(2008)852). Hiermee wordt beoogd het verbeteren van het spoorgoederenvervoer door Europa. Binnenkort zal een BNC-fiche worden gezonden aan uw Kamer.

Ik verwacht uw Kamer later dit jaar te kunnen informeren over de voortgang van de uitrol van ERTMS op de corridor Rotterdam-Genua. Voor de afronding van het implementatieplan wordt momenteel nauw samengewerkt tussen alle landen en de Europese Commissie en het Europees Spoorwegagentschap.

Het concept actieplan Nederland–Tsjechië dat ik u aanbood 9 september 2008 is ook door de Tsjechische Minister akkoord bevonden in oktober 2008. De uitvoering van dit actieplan zal nu ter hand worden genomen.

In november 2008 zijn afspraken gemaakt met Polen om in 2009 een vergelijkbare studie uit te voeren als is gedaan met Tsjechië. Ik verwacht over de verdere samenwerking hieromtrent positieve afspraken te kunnen maken later in 2009. Tsjechië en Polen zijn voor Nederland de belangrijkste vervoersmarkten in Midden-Europa voor het spoorgoederenvervoer.

Tijdens mijn bezoek aan de Russische Federatie in november 2008 zijn ook de kansen voor het spoorgoederenvervoer tussen onze landen besproken. Als eerste stap zal daarbij in 2009 ervaring worden uitgewisseld over best-practices in het internationale spoorgoederenvervoer. Hierbij zal ook de douane aan beide zijden worden betrokken.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven