31 293 Primair Onderwijs

Nr. 388 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2018

Kleine scholen vervullen een cruciale functie in kleine gemeenschappen. De school is de ziel van het dorp, zo wordt wel eens gezegd, de plek waar het dorp samenkomt. Waar ouders en leerlingen elkaar treffen en betrokken zijn bij het onderwijs en bij elkaar. Voor het kabinet is het belangrijk dat kinderen vlakbij hun huis naar school kunnen gaan en dat ouders kunnen blijven kiezen voor een school die past bij hun geloofs- of levensovertuiging. Met de verhoging van de kleinescholentoeslag krijgen kleine scholen extra armslag om goed onderwijs te blijven verzorgen.

Het Nederlandse basisonderwijs kenmerkt zich door een hoge mate van diversiteit: door een historisch gegroeid fijnmazig net van bijzonder en openbaar onderwijs kunnen ouders kiezen voor een school die goed past bij hun geloofs- of levensovertuiging. Het kabinet is van mening dat die keuzevrijheid en het hoge voorzieningenniveau behouden moet blijven en waar nodig versterkt moet worden. Ook wanneer er als gevolg van demografische ontwikkelingen minder kinderen zijn die de school bezoeken en de school steeds kleiner wordt. Het is een groot goed dat in Nederland veruit de meeste kinderen op minder dan drie kilometer afstand wonen van de basisschool die ze bezoeken. Dat geldt ook in dunner bevolkte gebieden.

De kleinescholentoeslag is een belangrijk middel om het basisonderwijs toegankelijk te houden en om de pluriformiteit te waarborgen. Kleine scholen zijn echter kwetsbaar, omdat ze aan dezelfde eisen moeten voldoen als scholen met meer leerlingen, terwijl ze minder personeel en minder budget hebben. Dat kleine scholen toch goede kwaliteit kunnen leveren, blijkt onder meer uit het feit dat er meerdere kleine scholen zijn die het predicaat excellent hebben. Zoals de Knienenbult in Westendorp (Gelderland) met bijna 80 leerlingen en de Lindegaerd in Meerssen (Limburg) met een kleine 100 leerlingen.

Om de positie van kleine scholen te versterken, wil het kabinet de kleine scholen ondersteunen, juist omdat ze een heel belangrijke rol spelen in de leefbaarheid van lokale gemeenschappen. Om die reden is in het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) afgesproken om de kleinescholentoeslag te verhogen. Scholen met minder dan 145 leerlingen krijgen nu al aanvullende bekostiging. Dat zijn er een kleine 2000. Met ingang van het schooljaar 2018–2019 wordt de kleine scholentoeslag met € 10 miljoen verhoogd en vanaf het schooljaar 2019–2020 komt er structureel € 20 miljoen per jaar meer beschikbaar. Dat levert een stevige verhoging van de bekostiging op. In onderstaande tabel is een indicatie van de hoogte (vanaf schooljaar 2019–2020) van de kleinescholentoeslag (KST) per school opgenomen:

Aantal leerlingen

KST-bedrag (huidig)

KST-bedrag (nieuw)

Verhoging

25

€ 125.000

€ 145.000

€ 20.000

50

€ 95.000

€ 115.000

€ 20.000

75

€ 70.000

€ 85.000

€ 15.000

100

€ 45.000

€ 55.000

€ 10.000

125

€ 20.000

€ 25.000

€ 5.000

143

€ 1.500

€ 2.000

€ 500

De kleinescholentoeslag loopt mee in de lumpsumbekostiging. Het is dus aan de school om te bepalen hoe de toeslag wordt ingezet. Tegelijkertijd kan niet elk probleem met geld worden opgelost. Het blijft belangrijk dat scholen van elkaar blijven leren, ervaringen en expertise uitwisselen en met elkaar samenwerken. Juist vanwege de verwachte doorzettende krimp is het van belang dat scholen hierop blijven inzetten. Zo werken in Limburg kleine scholen samen zodat één leraar vrijgemaakt is die in een online omgeving een digitale plusklas begeleidt. Zo kan voor leerlingen van meerdere kleine scholen onderwijs op maat verzorgd worden.

Met de verhoging van de kleinescholentoeslag blijft het kabinet inzetten op een pluriform en thuisnabij onderwijs van goede kwaliteit.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven