Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 31293 nr. 271 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 31293 nr. 271 |
Vastgesteld 21 oktober 2015
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 2 juni 2015 over bekostiging onderwijs aan vluchtelingenkinderen (Kamerstuk 31 293, nr. 259).
De vragen en opmerkingen zijn op 3 september 2015 aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 20 oktober 2015 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Wolbert
Adjunct-griffier van de commissie, Arends
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief. Zij achten het niet wenselijk dat scholen voor primair of voortgezet onderwijs met hun bekostiging in de problemen geraken ten gevolge van een groei van het aantal vluchtelingenkinderen aan wie zij onderwijs moeten bieden. De Staatssecretaris is bereid om bij scholen voor primair onderwijs maatwerkoplossingen te bieden en bij het voortgezet onderwijs 1 april als tweede teldatum te introduceren voor de nieuwkomersregeling. De voornoemde leden vragen of de Staatssecretaris kan toelichten of hij ook bereid is om in voorkomende gevallen vóór de datum van de beoogde inwerkingtreding per 1 april 2016, naar maatwerkoplossingen te kijken indien scholen voor voortgezet onderwijs worden geconfronteerd met een forse groei van het aantal aanmeldingen van vluchtelingenkinderen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris ten aanzien van de bekostiging van het onderwijs aan vluchtelingenkinderen. Zij stellen de volgende vragen.
Asielzoekerskinderen verdienen volwaardig en kwalitatief onderwijs. Het zijn vaak kwetsbare kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Het kabinet stelde eerder dit jaar dat de regeling onlangs is aangepast zodat extra bekostiging van € 782 per leerling wordt toegekend bij instroom na 1 oktober. Klopt het dat deze regeling in 2013 al bestond, maar door een fout plotsklaps verdween? Als dat waar is, is het dan niet gewoon een sigaar uit eigen doos?
De leden van de voornoemde fractie vinden dat de regelingen onnodig ingewikkeld zijn gemaakt. Want waarom krijgen scholen die kinderen opvangen uit procesopvanglocaties en gezinslocaties geen basisbekostiging? Zij vragen of deze kinderen geen taalachterstand en extra begeleiding nodig hebben (artikel 451). Dit budget is te weinig om onderwijs te bieden. Hoe wordt dit opgelost, zo vragen deze leden. Tevens vragen zij waarom scholen pas bij een toename van minimaal 10 asielkinderen na 1 oktober een bedrag per kind (artikel 432) krijgen. Is het onderwijs bij een instroom van minder dan 10 kinderen van asielzoekers gratis? Zo nee, hoe moeten scholen dit dan bekostigen? Deze leden vragen of de bekostiging van opvang van vreemdelingen iets meer is dan € 2.500 naast de basisbekostiging en of scholen dit bedrag alleen krijgen als de vreemdeling na1 oktober instroomt (artikel 443).
Duidelijk is in ieder geval dat we niet veel geld overhebben voor onderwijs aan deze asielzoekerskinderen. In totaal € 14,5 miljoen. Maar als men voor deze leerlingen allemaal de reguliere basisbekostiging zou rekenen, komt men op een bedrag van € 22,5 miljoen. Wat is de reden dat asielzoekerskinderen € 8 miljoen minder aan financiering krijgen dan Nederlandse kinderen? De voornoemde leden vragen of deze kinderen minder onderwijs en ondersteuning nodig hebben en of de Staatssecretaris dit niet tegenstrijdig acht.
De Staatssecretaris beroept zich op maatwerk, maar scholen zitten in financiële onzekerheid, onduidelijkheid en verwarring. Hoe gaat de Staatssecretaris daar een einde aan maken? De leden van deze fractie vragen of de Staatssecretaris een mogelijkheid ziet voor een heldere, openbare en sluitende regeling voor het vo4, niet op basis van maatwerk en wat de Staatssecretaris gaat doen voor het mbo5.
Niet alle kinderen die een jaar lang op een eerste opvanglocatie hebben gezeten, spreken al voldoende Nederlands. Dat wordt geconstateerd op de school, waar deze leerling heengaan. Wat is de reden dat verlenging van deze extra steun niet mogelijk is? Kan er een uitzonderingsclausule worden bedacht in dat soort gevallen, zo vragen de aan het woord zijnde leden.
De LOWAN6 heeft een magere bezetting. De LOWAN heeft voor het vo slechts één dag beschikbaar. Deze leden vragen of de Staatssecretaris bereid is om uitbreiding mogelijk te maken en of hij dit kan toelichten.
De Staatssecretaris geeft aan dat scholen voor voortgezet onderwijs slechts eenmalig bekostigd worden voor de zogenaamde nieuwkomers, ook al wijzigt de school van de betreffende leerling. Is de Staatssecretaris van mening dat een school hoe dan ook kosten moet maken voor deze leerling, ook al gaat hij of zij niet het volledige jaar naar deze school? De voornoemde leden vragen of de Staatssecretaris voornemens is om scholen te verplichten het betreffende budget door te geven aan de nieuwe onderwijsinstelling. Is de Staatssecretaris bereid om de Kamer te rapporteren in hoeverre scholen het betreffende budget doorgeven aan de nieuwe school?
De voornoemde leden zijn blij dat de Staatssecretaris gaat onderzoeken of leraren met een PABO-opleiding bevoegd zijn om les te geven aan internationale schakelklassen. Zij vragen wanneer de Kamer de uitkomsten van dit onderzoek kan verwachten.
Kan de Staatssecretaris een bespiegeling geven van de bekostiging van onderwijs aan asielkinderen nu het aantal asielkinderen stijgt? Zij vragen welke lacunes de Staatssecretaris in het beleid voorziet en wat het moment is dat de Staatssecretaris het beleid gaat bijstellen of extra financiering gaat vrijmaken.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris over de bekostiging van onderwijs aan vluchtelingenkinderen en de knelpunten daarbij. Deze leden hebben nog wel een aantal vragen.
De leden van deze fractie lezen dat de Staatssecretaris naar aanleiding van het gesignaleerde knelpunt met de teldatum van 1 oktober een tweede teldatum introduceert voor vluchtelingenkinderen, namelijk 1 april. Deze leden zijn tevreden dat de Staatssecretaris nu toch erkent dat er (financiële) knelpunten zijn bij het onderwijs aan vluchtelingenkinderen die opgelost moeten worden. Deze leden vragen wel aan de Staatssecretaris te motiveren waarom hij heeft gekozen voor de introductie van een tweede teldatum. Immers, net als bij de teldatum van 1 oktober zal men houden dat er scholen zijn die niet geholpen zijn met de datum van 1 april omdat het vastgestelde teldata zijn en er daarbuiten weinig flexibiliteit is. Wat is de reden dat de staatsecretaris niet gekozen heeft voor een systeem waarbij scholen voorfinancieren en zij achteraf na rato bekostigd worden door het ministerie? Dit zou met name een oplossing zijn voor scholen die te maken hebben met kinderen die na 1 oktober binnenstromen en voor 1 april weer vertrekken. Bovendien zijn deze leden bang dat in dit specifieke geval er een drempel zal zijn voor scholen en gemeenten om vluchtelingen op te vangen en onderwijs te bieden. Juist omdat er in veel gevallen sprake is van een sterk wisselende in- en uitstroom zoals de Staatssecretaris zelf ook schrijft in zijn brief. De voornoemde leden ontvangen gaarne een toelichting hierop.
Deze leden zijn ook benieuwd of de Staatssecretaris kan aangeven wat het overleg heeft opgeleverd over de scholen die hij noemt in zijn brief waar de situatie nog niet opgelost is. Hetzelfde geldt voor de bevoegd- en bekwaamheden van de leraren waar aan wordt gerefereerd in de brief en het op te stellen ontwikkelingsperspectief voor doorstroom naar regulier onderwijs.
Tot slot vragen de voornoemde leden hoe vaak het voorkomt dat scholen die financiering ontvangen voor een vluchtelingenkind dat voor 1 oktober staat ingeschreven en na 1 oktober onderwijs ontvangt op een andere school, deze middelen overmaken naar de nieuwe school.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de bekostiging van onderwijs aan vluchtelingenkinderen. Zij wijzen op het belang van onderwijs aan kinderen voor een hoopvolle en kansrijke toekomst. Om goed onderwijs te kunnen bieden aan deze specifieke groep leerlingen is een toereikende bekostiging nodig, en het is goed om te zien dat de Staatssecretaris deze mening deelt. Toch hebben de voorgenoemde leden de nodige zorgen of de bekostiging op dit moment toereikend is. Zij wijzen op de noodkreet van de PO-Raad, die aangeeft dat er een tekort aan schoollocaties, gespecialiseerde leerkrachten en lespakketten dreigt. Kan de Staatssecretaris hierop reageren en aangeven hoe hij dit wil aanpakken?
De leden van deze fractie zien een uitbreiding van het aantal meetmomenten voor bekostiging van één naar twee momenten, maar vragen of dit voldoende is om de sterke fluctuaties op te vangen. Is er geen mogelijkheid om in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld bij grote toename van het aantal leerlingen, af te wijken van deze strak vaststaande deadlines en meer flexibel om te gaan met meetmomenten?
Deze leden constateren voorts dat scholen die te maken hebben met grote schommelingen in het aantal leerlingen graag gespecialiseerde docenten aannemen, om deze kinderen de begeleiding te geven die ze nodig hebben. Aan de andere kant kunnen scholen lastig inschatten of en voor hoe lang zij personeel kunnen aannemen, vanwege de onzekerheid over de hoeveelheid leerlingen en hoe lang zij op school blijven. De voornoemde leden vinden het wel zeer wenselijk dat deze begeleiding er is. Kan de Staatssecretaris in overleg met de PO-Raad zoeken naar een oplossing voor dit probleem, zo vragen de voornoemde leden.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris. Deze leden zijn verheugd dat er een tweede teldatum voor de nieuwkomersregeling wordt geïntroduceerd en dat er maatoplossingen mogelijk zijn maar vragen tegelijkertijd of deze maatregelen afdoende zijn. Deze leden zien daarom aanleiding tot het stellen van vragen.
De voornoemde leden zijn van mening dat de overheid scholen adequaat en kostendekkend moet faciliteren voor de opvang van asielzoekerskinderen. Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Juist bij de opvang van kwetsbare groepen zoals asielzoekerskinderen, die vaak extra aandacht behoeven, moet er geen onduidelijkheid zijn over de financiering en opvang. Deze leden vragen aan de Staatssecretaris hoe de Nederlandse praktijk zich verhoudt tot het internationaal verdrag inzake de rechten van het kind.
De leden van deze fractie vragen hoe vaak er met een school tot een maatwerkoplossing is gekomen. Kan de Staatssecretaris tevens aangeven wat de criteria zijn om in aanmerking te komen voor een maatwerkoplossing?
Deze leden vragen of de Staatssecretaris een overzicht kan geven wat een school in het po7 en vo aan totale bekostiging ontvangt indien een leerling instroomt op respectievelijk 1 september 2015, 1 november 2015 en 1 april 2016.
Zij vragen de Staatssecretaris hoeveel nieuwkomers in het schooljaar 2014/2015 zijn ingestroomd in het primair en voortgezet onderwijs. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de verwachting van toestroom is voor het komend schooljaar? Tot slot vragen zij of de Staatssecretaris kan aangeven indien de toestroom van asielzoekerskinderen het komend jaar substantieel toeneemt of maatwerkoplossingen nog realiseerbaar zijn.
Ik dank de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor hun inbreng en de gestelde vragen. Hieronder beantwoord ik de gestelde vragen in de volgorde van het verslag.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten of hij ook bereid is om in voorkomende gevallen vóór de datum van de beoogde inwerkingtreding per 1 april 2016, naar maatwerkoplossingen te kijken indien scholen voor voortgezet onderwijs worden geconfronteerd met een forse groei van het aantal aanmeldingen van vluchtelingenkinderen.
Ja, ik ben bereid om maatwerk te bieden wanneer dit nodig is. Dit gebeurt al, bijvoorbeeld bij scholen die een sterk wisselende in- en uitstroom ervaren en bij scholen die te maken hebben met een grote groei van het aantal nieuwkomers op de school, bijvoorbeeld door de bouw van een nieuw AZC in de buurt van de school.
De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat de extra bekostiging van € 782 per leerling in 2013 al bestond, maar door een fout plotsklaps verdween? Als dat waar is, is het dan niet gewoon een sigaar uit eigen doos?
De regeling is niet plotseling verdwenen. De regeling opvang van asielzoekers in procesopvanglocaties en gezinslocaties is per schooljaar 2014–2015 in werking getreden en per februari 2015 zo aangepast dat ook voor de instroom na 1 oktober met terugwerkende vanaf 1 augustus aanspraak kan worden gemaakt op extra bekostiging. In 2013–2014 zijn deze extra middelen op ad hoc basis toegekend.
De leden van de voornoemde fractie vragen waarom scholen die kinderen opvangen uit procesopvanglocaties en gezinslocaties geen basisbekostiging krijgen? Zij vragen of deze kinderen geen taalachterstand en extra begeleiding nodig hebben (artikel 45). Dit budget is te weinig om onderwijs te bieden. Hoe wordt dit opgelost, zo vragen deze leden.
Deze leerlingen vallen eveneens onder de reguliere bekostiging van het primair onderwijs. Tegelijkertijd hebben scholen met asielzoekerskinderen die in een procesopvanglocatie (korte verblijfsduur) of gezinslocatie (wachten op uitzetting) verblijven, te maken met een bijzondere situatie vanwege het karakter van deze opvanglocaties. Daarom ontvangen deze basisscholen bovenop de genoemde reguliere bekostiging en aanvullende middelen een bedrag van € 782 per leerling.
De leden van de SP-fractie stellen dat dit budget te weinig is om onderwijs te bieden. Hoe wordt dit opgelost, zo vragen zij.
Ik ben het niet met u eens dat het te weinig budget is. Het betreft extra budget voor kinderen in procesopvanglocaties en gezinslocaties bovenop de reguliere en aanvullende middelen voor asielzoekerskinderen.
De leden van de SP-fractie vragen waarom scholen pas bij een toename van minimaal 10 asielkinderen na 1 oktober een bedrag per kind (artikel 43) krijgen. Is het onderwijs bij een instroom van minder dan 10 kinderen van asielzoekers gratis? Zo nee, hoe moeten scholen dit dan bekostigen?
Alle scholen in het primair onderwijs ontvangen reguliere bekostiging voor iedere leerling, ook voor asielzoekerskinderen. Voor het inrichten van «extra» taalonderwijs is een voldoende aantal leerlingen nodig. Met dit minimumaantal van tien asielzoekerskinderen en bijbehorende bijzondere bekostiging kan extra taalonderwijs worden ingericht. Het is daarom van belang dat gemeenten en scholen regionaal afspraken maken over de opvang van nieuwkomers zodat faciliteiten gebundeld kunnen worden.
De leden van de SP-fractie vragen of de bekostiging van opvang van vreemdelingen iets meer is dan € 2.500 naast de basisbekostiging. Tevens vragen zij of scholen dit bedrag alleen krijgen als de vreemdeling na 1 oktober instroomt (artikel 44).
Dit klopt. De bekostiging van opvang van vreemdelingen in het primair onderwijs bedroeg in het schooljaar 2014–2015 gemiddeld circa € 2.600 per leerling op jaarbasis naast de basisbekostiging. Wanneer leerlingen na 1 oktober instromen, ontvangt de school een lager bedrag afhankelijk van de resterende maanden met als peildata 1 februari en 1 juni.
De SP-fractie stelt dat er te weinig geld is voor onderwijs aan de asielzoekerskinderen. De fractie vraagt waarom asielzoekerskinderen € 8 miljoen minder aan financiering krijgen dan Nederlandse kinderen? Deze leden vragen of deze kinderen minder onderwijs en ondersteuning nodig hebben en of de Staatssecretaris dit niet tegenstrijdig acht.
Ik ben van mening dat elk kind goed onderwijs verdient. Zoals aangegeven in mijn beantwoording van 23 februari jongstleden ontvingen eind januari 2015 240 scholen in het primair onderwijs bijzondere bekostiging met een totale omvang van € 14.500.000. Dit is bovenop de reguliere bekostiging. Voor deze kinderen is dus niet minder geld beschikbaar dan voor Nederlandse kinderen, maar juist meer.
Hoe gaat de Staatssecretaris een einde maken aan de financiële onzekerheid, onduidelijkheid en verwarring waar scholen in verkeren?
Op donderdag 24 september heeft een bestuurlijk plaatsgevonden met het Ministerie van OCW, PO-Raad, VO-raad, MBO-raad, LOWAN, VNG, G4, het Ministerie van VenJ, het Ministerie van SZW, het Ministerie van VWS, AOB, CNV, Inspectie van het Onderwijs en het COA. Afgesproken is dat alle partijen zich inspannen om op de korte termijn aan alle asielzoekerskinderen onderwijs te kunnen bieden. Daarbij wordt de voorlichting versterkt en worden zoveel mogelijk knelpunten weggenomen. Samen met de Minister informeer ik binnenkort de Tweede Kamer over de verdere stappen.
Daarnaast kunnen scholen de knelpunten waar zij tegenaan lopen blijven melden, zodat ik samen met de scholen kan werken aan concrete oplossingen. De afgelopen maanden hebben verschillende scholen contact opgenomen. In mijn brief van 8 juni jl. heb ik uiteengezet hoe ik met deze knelpunten omga. Deze signalen zijn bovendien tijdens het bestuurlijk overleg van 24 september besproken.
De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris een mogelijkheid ziet voor een heldere, openbare en sluitende regeling voor het vo, niet op basis van maatwerk en wat de Staatssecretaris gaat doen voor het mbo.
In het vo zijn er twee regelingen voor nieuwkomers, namelijk de regeling eerste opvang vreemdelingen en de regeling nieuwkomers VO. Deze regelingen zijn transparant en normaal gesproken afdoende. Om scholen beter in te kunnen laten spelen op de huidige toename van het aantal asielzoekerskinderen introduceer ik een tweede peildatum voor de regeling nieuwkomers VO. Sommige scholen verkeren in een uitzonderlijke situatie waarvan de oplossing niet in een regeling te vangen is en waar maatwerk nodig is. Ik maak hier dus ook geen nieuwe regeling voor.
Vreemdelingen kunnen ook onderwijs op het mbo volgen. In Nederland woonachtige minderjarige jongeren zijn leer- en kwalificatieplichtig. Het is aan de onderwijsinstelling om te bepalen of de vreemdeling voldoet aan de vereisten om beroepsonderwijs te kunnen volgen. Daarbij zal onder meer aandacht zijn voor het niveau waarop een vreemdeling de Nederlandse taal beheerst en de eventuele vooropleiding die hij of zij heeft genoten in het land van herkomst. De Minister bekijkt samen met de mbo-instellingen momenteel of er onnodige belemmeringen zijn voor vreemdelingen die op basis van de leer- of kwalificatieplicht een mbo-opleiding moeten volgen, zodat deze kunnen worden weggenomen. In de bovengenoemde brief zullen wij u hierover informeren.
Niet alle kinderen die een jaar lang op een eerste opvanglocatie hebben gezeten, spreken al voldoende Nederlands. Dat wordt geconstateerd op de school, waar deze leerling heengaan. Wat is de reden dat verlenging van deze extra steun niet mogelijk is? Kan er een uitzonderingsclausule worden bedacht in dat soort gevallen, zo vragen de aan het woord zijnde leden.
In de eerste periode dat nieuwkomers in Nederland zijn, wordt de basisscholen de mogelijkheid geboden om gedurende een jaar intensief taalonderwijs te verzorgen. Daarmee wordt een goede basis gelegd voor het vervolgonderwijs.
Op korte termijn ontvangt u twee rapporten van de Inspectie van het Onderwijs die ingaan op de kwaliteit van het onderwijs aan nieuwkomers in de basisscholen en mijn reactie daarop. In de rapporten wordt onder andere nader ingegaan op de taalverwerving van nieuwkomers. Uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs op de basisscholen die verbonden zijn aan een AZC en de grotere nieuwkomersvoorzieningen ruim voldoende is en is gestegen ten opzichte van een eerdere meting drie jaar geleden. De kwaliteit van het onderwijs op de kleinere nieuwkomersvoorzieningen (een enkele klas op een basisschool) is minder dan op de grote locaties en kan volgens de inspectie nog worden verbeterd.
De SP-fractie constateert dat de LOWAN een magere bezetting heeft. De LOWAN heeft voor het vo slechts één dag beschikbaar. Deze leden vragen of de Staatssecretaris bereid is om uitbreiding mogelijk te maken en of hij dit kan toelichten.
De financiering van LOWAN-vo wordt uitgebreid, zodat het LOWAN meer tijd heeft om scholen te ondersteunen in het geven van onderwijs aan nieuwkomers. Dit geldt overigens ook voor LOWAN-po en de PO-Raad. Het LOWAN-vo ontvangt bovendien samen met het ITTA aanvullende financiering voor de ontwikkeling van uitstroomprofielen voor nieuwkomers.
De Staatssecretaris geeft aan dat scholen voor voortgezet onderwijs slechts eenmalig bekostigd worden voor de zogenaamde nieuwkomers, ook al wijzigt de school van de betreffende leerling. Is de Staatssecretaris van mening dat een school hoe dan ook kosten moet maken voor deze leerling, ook al gaat hij of zij niet het volledige jaar naar deze school? De voornoemde leden vragen of de Staatssecretaris voornemens is om scholen te verplichten het betreffende budget door te geven aan de nieuwe onderwijsinstelling. Is de Staatssecretaris bereid om de Kamer te rapporteren in hoeverre scholen het betreffende budget doorgeven aan de nieuwe school? Het CDA stelt hier eveneens een vraag over het overmaken van middelen naar een andere school.
Scholen worden bekostigd op basis van het aantal leerlingen dat op de teldatum op de school staat ingeschreven. Als een leerling in de loop van het schooljaar van school wisselt, maakt de nieuwe school vanzelfsprekend eveneens kosten. Dit is vergelijkbaar met verhuizende leerlingen of leerlingen die naar een instelling voor volwassenenonderwijs (vavo) worden uitbesteed. Scholen kunnen onderling afspraken maken over het overhevelen van (een deel van) de budgetten. Ik ben niet voornemens scholen hiertoe te verplichten. Het is een verantwoordelijkheid van scholen onderling. Scholen verplichten dit door te geven zou kunnen leiden tot onnodige administratieve lasten.
De SP-fractie vraagt of ik bereid ben om de Kamer te rapporteren in hoeverre scholen het betreffende budget doorgeven aan de nieuwe school?
Ik heb hier geen gegevens over en kan derhalve hierover niet rapporteren.
De SP-leden zijn blij dat de Staatssecretaris gaat onderzoeken of leraren met een PABO-opleiding bevoegd zijn om les te geven aan internationale schakelklassen. Zij vragen wanneer de Kamer de uitkomsten van dit onderzoek kan verwachten. De CDA-fractie heeft hier eveneens naar gevraagd.
Ik heb onderzocht in hoeverre het feit dat pabo-gediplomeerden les geven aan nieuwkomers in overeenstemming is met de geldende regels voor bevoegdheden en bekwaamheden en of deze op dit gebied aanpassing behoeven. Deze praktijk is niet in overeenstemming met de wet: pabo-gediplomeerden zijn niet bevoegd om les te geven in het vo, dus ook niet aan nieuwkomers in het vo. Ik zorg dat op korte termijn pabo-gediplomeerden, die een opleiding in het NT2-onderwijs hebben afgerond of voldoende ervaring hebben opgedaan in het geven van NT2-onderwijs, een ontheffing kunnen krijgen om specifiek aan deze groep les te geven in het voortgezet onderwijs op grond van artikel 33 lid 2 van de WVO.
Kan de Staatssecretaris een bespiegeling geven van de bekostiging van onderwijs aan asielkinderen nu het aantal asielkinderen stijgt? De SP-leden vragen welke lacunes de Staatssecretaris in het beleid voorziet en wat het moment is dat de Staatssecretaris het beleid gaat bijstellen of extra financiering gaat vrijmaken.
In een stabiele situatie, zoals die zich de afgelopen jaren voordeed, voldoen de bestaande regelingen voor de bekostiging van asielzoekerskinderen. Nu er sprake is van een sterke toename van het aantal asielzoekers waarbij de instroom sterk kan fluctueren, voldoen de aanvullende regelingen niet altijd. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de leerlingen na 1 oktober worden ingeschreven op de school en slechts een paar maanden daar verblijven. Omdat de situatie per school sterk kan verschillen, wordt de mogelijkheid geboden om een beroep te doen op maatwerk.
Iedere in Nederland woonachtige jongere tussen 5 en 16 jaar heeft recht op onderwijs en valt onder de leerplicht. Een toename van het aantal asielzoekerskinderen leidt tot meer jongeren in het onderwijssysteem die op grond van wettelijke regelingen bekostigd worden. Om u een indicatie te geven, breng ik de extra kosten in beeld per 1000 leerlingen. Bij deze extra kosten maak ik een onderscheid tussen de reguliere en aanvullende bekostiging.
Per leerling per jaar |
Per 1.000 leerlingen |
|
---|---|---|
PO |
4.000 |
€ 4 mln |
VO |
7.000 |
€ 7 mln |
Per leerling per jaar |
Per 1.000 leerlingen |
|
---|---|---|
PO eerste opvang |
4.000 |
€ 4 mln |
PO gewichtenregeling |
3.200 |
€ 3,2 mln |
VO eerste opvang |
4.500 |
€ 4,5 mln |
VO nieuwkomers |
5.000 |
€ 5 mln |
De leden van de CDA-fractie vragen aan de Staatssecretaris te motiveren waarom hij heeft gekozen voor de introductie van een tweede teldatum. Immers, net als bij de teldatum van 1 oktober zal men houden dat er scholen zijn die niet geholpen zijn met de datum van 1 april omdat het vastgestelde teldata zijn en er daarbuiten weinig flexibiliteit is. Wat is de reden dat de staatsecretaris niet gekozen heeft voor een systeem waarbij scholen voorfinancieren en zij achteraf na rato bekostigd worden door het ministerie? Dit zou met name een oplossing zijn voor scholen die te maken hebben met kinderen die na 1 oktober binnenstromen en voor 1 april weer vertrekken. Bovendien zijn deze leden bang dat in dit specifieke geval er een drempel zal zijn voor scholen en gemeenten om vluchtelingen op te vangen en onderwijs te bieden. Juist omdat er in veel gevallen sprake is van een sterk wisselende in- en uitstroom zoals de Staatssecretaris zelf ook schrijft in zijn brief. De voornoemde leden ontvangen gaarne een toelichting hierop. De D66-fractie stelt hier eveneens vragen over.
Uit gesprekken met scholen kwam de invoering van een tweede peildatum naar voren als de beste oplossing. Een systematiek van voorfinanciering en bekostiging achteraf zou leiden tot zeer hoge administratieve lasten.
Dit laat echter onverlet dat in bijzondere gevallen het mogelijk blijft om af te wijken van de standaard meetmomenten. In die gevallen maak ik individuele afspraken met schoolbesturen om tot maatwerkoplossingen te komen.
De CDA-leden zijn ook benieuwd of de Staatssecretaris kan aangeven wat het overleg heeft opgeleverd over de scholen die hij noemt in zijn brief waar de situatie nog niet opgelost is.
Met de basisscholen uit de provincie Limburg heb ik een overleg gehad en zijn de vragen over de bekostiging verhelderd en beantwoord. Met één school ben ik nog in overleg omdat de benodigde gegevens mij nog niet zijn aangereikt.
Ik heb de afgelopen periode met verschillende vo-scholen contact gehad. Ik verwacht dat het invoeren van een tweede peildatum voor de nieuwkomersregeling voldoende is. Voor vier scholen is dat niet het geval. Deze vier scholen krijgen vanwege een uitzonderlijke situatie bijzondere bekostiging.
Hetzelfde geldt voor het op te stellen ontwikkelingsperspectief voor doorstroom naar regulier onderwijs.
Het ontwikkelingsperspectief voor de doorstroom naar het regulier onderwijs zal aan het einde van dit schooljaar beschikbaar zijn voor alle scholen. Het wordt op dit moment door het LOWAN en het ITTA ontwikkeld en op tien scholen uitgetest.
Tot slot vragen de voornoemde leden hoe vaak het voorkomt dat scholen die financiering ontvangen voor een vluchtelingenkind dat voor 1 oktober staat ingeschreven en na 1 oktober onderwijs ontvangt op een andere school, deze middelen overmaken naar de nieuwe school.
Ik beschik niet over dergelijke gegevens.
De leden van de D66-fractie wijzen op de noodkreet van de PO-Raad, die aangeeft dat er een tekort aan schoollocaties, gespecialiseerde leerkrachten en lespakketten dreigt. Kan de Staatssecretaris hierop reageren en aangeven hoe hij dit wil aanpakken?
Ik onderhoud nauwe contacten met organisaties voor nieuwkomers. Het COA ziet erop toe dat de informatievoorziening over de verwachte instroom beschikbaar wordt gesteld aan gemeenten, scholen en schoolbesturen. Daarnaast heeft het Ministerie van OCW op 24 september met verschillende partners overleg gevoerd over dit onderwerp, met als resultaat een gezamenlijke aanpak wat betreft de knelpunten die momenteel spelen. Onder andere deskundigheidsbevordering bij leraren van NT2 en traumaverwerking is daarbij aan de orde.
De D66-leden constateren voorts dat scholen die te maken hebben met grote schommelingen in het aantal leerlingen graag gespecialiseerde docenten aannemen, om deze kinderen de begeleiding te geven die ze nodig hebben. Aan de andere kant kunnen scholen lastig inschatten of en voor hoe lang zij personeel kunnen aannemen, vanwege de onzekerheid over de hoeveelheid leerlingen en hoe lang zij op school blijven. De voornoemde leden vinden het wel zeer wenselijk dat deze begeleiding er is. Kan de Staatssecretaris in overleg met de PO-Raad zoeken naar een oplossing voor dit probleem, zo vragen de voornoemde leden.
Dit is één van de onderwerpen die is besproken tijdens het overleg dat ik eerder noemde. Ik ben in overleg met onder andere de sectorraden om te zoeken naar een oplossing.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris hoe de Nederlandse praktijk zich verhoudt tot het internationaal verdrag inzake de rechten van het kind.
Ieder kind (ongeacht de status) dat in Nederland verblijft valt onder de Leerplichtwet en heeft recht op onderwijs. De overheid moet scholen in staat stellen om elk kind een plek te geven. Het beleid dat ik voer sluit hierop aan.
De leden van deze fractie vragen hoe vaak er met een school tot een maatwerkoplossing is gekomen. Kan de Staatssecretaris tevens aangeven wat de criteria zijn om in aanmerking te komen voor een maatwerkoplossing?
In het primair onderwijs is het tot nog toe niet nodig gebleken een maatwerkoplossing te bieden. Tijdens de gesprekken met de desbetreffende scholen is gebleken dat de bekostiging voor de basisscholen adequaat is, maar dan men niet op een juiste wijze gebruik heeft gemaakt van de aanvullende regelingen. Omdat ik van meerdere scholen het signaal heb gekregen dat men niet altijd voldoende gebruik weet te maken van de regelingen wil ik – samen met de PO-Raad – de voorlichting over de bekostiging aan asielzoekerskinderen verbeteren. Ik wil bezien of het mogelijk is om tot een eenvoudigere regeling te komen. Er zijn geen specifieke criteria om in aanmerking te komen voor een maatwerkoplossing. Ik heb scholen opgeroepen zich te melden indien zich knelpunten voordoen.
In het voortgezet onderwijs wordt maatwerk geboden aan vier scholen. Bij één school gaat het om een sterk wisselende in- en uitstroom van leerlingen. Bij de andere drie scholen is een nieuw AZC in de nabije omgeving van de school gebouwd, wat zorgt voor een plotselinge grote toename van leerlingen, soms op scholen die nog niet eerder nieuwkomers hebben opgevangen.
De GroenLinksleden vragen of de Staatssecretaris een overzicht kan geven wat een school in het po en vo aan totale bekostiging ontvangt indien een leerling instroomt op respectievelijk 1 september 2015, 1 november 2015 en 1 april 2016.
Wanneer een leerling op 1 september 2015 instroomt in het basisonderwijs ontvangt de school gemiddeld voor deze leerling het eerste jaar € 5.900. Bij instroom op 1 november 2015 ontvangt de school € 4.725 en bij instroom op 1 april 2016 € 2.382. In de loop van het schooljaar wordt het bedrag lager, omdat het aantal resterende maanden korter is en er dus minder middelen nodig zijn.
De aanspraak op basisbekostiging en groei (en gewichtenmiddelen) zijn voor asielzoekerskinderen identiek aan de aanspraken voor niet-asielzoekerskinderen. De basisbekostiging (en gewichtenmiddelen) is voor iedereen gebaseerd op t-1.
Wanneer een leerling instroomt in het voortgezet onderwijs op 1 september 2015, ontvangt de school in 2015 € 2.250 voor deze leerling (additionele bekostiging) In 2016 ontvangt de school € 13.216. Dit is de optelsom van de reguliere bekostiging (gebaseerd op de oktobertelling) en de middelen van de nieuwkomersregeling voor een nieuwkomer die korter dan een jaar in Nederland is. In 2017 ontvangt de school € 8.990. Dit is combinatie van de reguliere bekostiging en het geld uit de nieuwkomersregeling voor een nieuwkomer die tussen de één en twee jaar in Nederland is.
Wanneer een leerling instroomt in het voortgezet onderwijs op 1 november 2015, ontvangt de school in 2015 geen bekostiging voor deze leerling. In 2016 ontvangt de school € 4.500 uit de regeling eerste opvang vreemdelingen om de misgelopen reguliere bekostiging te compenseren. In 2017 ontvangt de school € 13.216 voor deze leerling, dit is de reguliere bekostiging en de nieuwkomersregeling.
Wanneer een leerling instroomt in het voortgezet onderwijs op 1 april 2016, ontvangt de school in 2016 € 4.500 (compensatie voor gemiste reguliere bekostiging) en in 2017 € 13.216 (reguliere bekostiging en de nieuwkomersregeling voor een nieuwkomer die korter dan een jaar in Nederland is).
Deze bedragen zijn gebaseerd op een vmbo-school, het schooltype waar de meeste nieuwkomers van 12 tot 18 jaar hun onderwijsopleiding in het Nederlandse onderwijs beginnen.
Zij vragen de Staatssecretaris hoeveel nieuwkomers in het schooljaar 2014/2015 zijn ingestroomd in het primair en voortgezet onderwijs. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de verwachting van toestroom is voor het komend schooljaar?
In het schooljaar 2014–2015 waren in het primair en voortgezet onderwijs de volgende aantallen nieuwkomers aanwezig waarvoor faciliteiten zijn aangevraagd:
NB. Het gaat hierbij om zowel vluchtelingenkinderen als overige nieuwkomers.
Datum |
Aantal nieuwkomers |
---|---|
1 oktober 2014 |
4.581 |
1 februari 2015 |
4.806 |
1 juni 2015 |
5.063 |
Datum |
Aantal nieuwkomers |
---|---|
1 oktober 2014 |
6.401, waarvan er 4.245 korter dan een jaar in Nederland zijn |
Gelet op de huidige situatie rond de vluchtelingenproblematiek in Europa is het moeilijk een inschatting te maken over de te verwachten instroom van asielzoekerskinderen in het onderwijs.
Tot slot vragen zij of de Staatssecretaris kan aangeven indien de toestroom van asielzoekerskinderen het komend jaar substantieel toeneemt of maatwerkoplossingen nog realiseerbaar zijn.
Met de introductie van de tweede peildatum in de nieuwkomersregeling zijn de regelingen in principe voldoende. Ik ben in overleg met de Ministeries van VenJ en SZW, COA, VNG, de sectororganisaties en het LOWAN over de opvang van asielzoekerskinderen in het onderwijs. Ik acht maatwerkoplossingen het komende jaar nog steeds realiseerbaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31293-271.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.