31 293 Primair Onderwijs

Nr. 244 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 februari 2015

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 12 februari 2015 over de reactie op de uitvoering van de motie van het lid Klaver c.s. inzake de bekostiging van vluchtelingenkinderen in het po en vo (Kamerstuk 31 293, nr. 243).

De vragen en opmerkingen zijn op 13 februari 2015 aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 23 februari 2015 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Wolbert

De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief. Deze leden hebben over het plan van aanpak enkele opmerkingen en vragen.

De genoemde leden hechten de grootste waarde aan het recht op onderwijs voor elk kind. Deelt de Staatssecretaris de mening van deze leden dat het faciliteren van scholen om elk kind een plek te kunnen geven een kerntaak van de overheid is, zo vragen zij.

Elk kind heeft recht op onderwijs en moet dat binnen vier weken krijgen. Kan de Staatssecretaris garanderen dat dit momenteel het geval is? Zo nee, hoe lang moeten vluchtelingenkinderen nu wachten en wat gaat de Staatssecretaris eraan doen om wel binnen vier weken elk kind een plek te geven?

In de onderhavige brief wijst de Staatssecretaris op de extra bekostiging per leerling waarop basisscholen met terugwerkende kracht beroep kunnen doen. Is de staatsecretaris bekend met het bericht «School draait op voor les aan asielkind»1? Herkent hij de signalen dat tientallen middelbare scholen die eerste opvangklassen hebben financieel in de problemen komen door het toegenomen aantal vluchtelingenkinderen? Is de Staatssecretaris bereid voor deze middelbare scholen een vergelijkbare regeling te treffen als voor basisscholen en bekostiging van vluchtelingenkinderen met terugwerkende kracht beschikbaar te maken, zo vragen de leden van de genoemde fractie.

De leden van de SP-fractie merken op dat asielzoekerskinderen volwaardig en kwalitatief onderwijs verdienen. Zij hebben hun hele «hebben en houwen» achtergelaten en veel meegemaakt. Scholen moeten voldoende worden gefaciliteerd om goed onderwijs aan deze en alle andere kinderen te kunnen bieden. Is de Staatssecretaris van mening dat elk kind goed onderwijs verdient? Deze leden zijn van mening dat als scholen niet voldoende middelen krijgen, dat negatieve consequenties heeft voor de leerlingen, de leraren, de kwaliteit van het onderwijs en dat dat kan leiden tot onderlinge verdeeldheid en afbrokkelend maatschappelijk draagvlak voor opvang van vluchtelingen. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat dit onwenselijk is?

Voorts merken de leden op dat de media berichten dat nieuwe asielzoekers tientallen middelbare scholen in de problemen brengen. Met de media-aandacht verschijnen er plotsklaps regelingen van het Ministerie van OCW2, waarbij het nog maar de vraag is of deze voldoen. Dat roept natuurlijk de vraag op, waarom er niet pro-actiever kan worden gereageerd door het Ministerie van OCW. Wanneer heeft de staatsecretaris de eerste klachten gekregen? Waarom moest het drie maanden duren om de motie Klaver c.s. uit te voeren? Is de Staatssecretaris het met de leden eens, dat het wel erg passief is om beleid pas aan te kondigen nadat er veel media-aandacht is?

Voorts vragen de leden of de Staatssecretaris het met deze leden eens is, dat het te passief is om slechts op twee websites een oproep te plaatsen «om een vragenlijst in te vullen over de bekostiging van asielzoekerskinderen». Is de Staatssecretaris bereid alle schoolbesturen in Nederland actief aan te schrijven over de nieuwe regeling? Kleine schoolbesturen, die deels of geheel worden gedraaid door vrijwilligers, hebben mogelijk ook hierbij ondersteuning nodig. Ook hierbij is de vraag of de Staatssecretaris dat wil leveren.

Tevens merken de genoemde leden op dat een artikel in de Volkskrant3 is verschenen over School 23, onderdeel van het Summa College in Eindhoven, waar opvangonderwijs wordt verzorgd. In dit artikel stond vermeld dat zij op 1 oktober 140 leerlingen hadden, maar toen in de buurt een nieuw asielzoekerscentrum opende, er zestig leerlingen bij kwamen. Is het waar dat deze school vier ton uit de reserves moest gebruiken om aan deze kinderen les te kunnen geven? Kan de Staatssecretaris toelichten of de school hiervoor volledig is gecompenseerd? Graag ontvangen deze leden een toelichting. Ook met betrekking tot het voortgezet onderwijs valt op, dat er slechts aan drie scholen maatwerk wordt geboden. Is de Staatssecretaris van mening dat alle problemen daarmee zijn opgelost? Kan de Staatssecretaris de Kamer een lijst geven met scholen, die asielzoekerskinderen hebben opgevangen met de aantallen erbij?

Ook merken deze leden op dat scholen «zuchten» onder de last om geschikte plekken te vinden waar les kan worden gegeven. Zij willen en moeten asielzoekerskinderen opvangen. In hoeveel scholen in Nederland speelt dit? Hoe gaat de Staatssecretaris deze problemen opvangen? Is er sprake van wachtlijsten op scholen? Op hoeveel scholen en op welke scholen is dat het geval, zo vragen de leden.

Ten slotte merken de genoemde leden op dat de Staatssecretaris meldt dat hij «vanwege de groeiende behoefte aan ondersteunen in het vormgeven van onderwijs aan asielzoekerskinderen bij de scholen extra middelen ter hoogte van € 45.000 beschikbaar heeft gesteld», voor ongeveer 20 scholen. Dat betekent ongeveer € 2.000 per school. Meent de Staatssecretaris dit serieus? Is de Staatssecretaris het met de leden eens dat scholen hiermee worden afgescheept met een «schijntje»? Bent u bereid dit bedrag op zijn minst te vertienvoudigen, zo vragen de leden van de genoemde fractie.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief. Deze leden hebben nog enige vragen.

De leden lezen dat de Staatssecretaris scholen ook een vergoeding wil geven voor asielzoekerskinderen die na 1 oktober binnen komen. Alhoewel dat op zich goed nieuws is voor de scholen, vragen deze leden of de vergoeding van bijna € 800 euro voldoende is. Een «gewone» leerling kost immers gemiddeld meer per jaar. Bovendien hebben asielzoekerskinderen veelal veel ondersteuning nodig. Niet alleen vanwege traumatische ervaringen, die verwerkt moeten worden, maar ook vanwege taalachterstanden en in veel gevallen ook leerachterstanden. Graag ontvangen deze leden een nadere toelichting. Daarbij vragen zij de Staatssecretaris toe te lichten wat de onderbouwing is van het bedrag voor het kind dat na de teldatum wordt aangemeld.

De leden lezen ook dat er € 45.000 beschikbaar is voor extra ondersteuning. Kan de Staatssecretaris toelichten hoeveel scholen op dit moment asielkinderen hebben en hoeveel dan het bedrag is dat beschikbaar is per school? Welke ondersteuning kan geboden worden aan de asielzoekerskinderen?

Deze leden vragen de Staatssecretaris of hij het met deze leden eens is dat het niet zo kan zijn dat scholen, die asielzoekerskinderen opvangen, de dupe worden van ontoereikende financiële regelingen. De overheid bepaalt immers op welke plekken in het land asielzoekerskinderen worden opgevangen en in welke hoeveelheden. De scholen kunnen hier geen invloed op uitoefenen. Graag ontvangen deze leden een toelichting van de Staatssecretaris.

Voorts verzoeken de leden de Staatssecretaris ook toe te lichten of zijn voorstellen voldoende zijn om de fluctuatie van asielzoekerskinderen op te vangen. Meestal is er immers sprake van een grote instroom van asielzoekerskinderen in één keer.

Ten slotte zijn de leden van de genoemde fractie benieuwd of de Staatssecretaris deze regeling in overleg met het onderwijsveld heeft opgesteld? Wat vinden de PO-Raad en VO-raad van deze regeling, zo vragen zij.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief van de Staatssecretaris. Deze leden zien aanleiding tot het stellen van vragen.

De leden zijn van mening dat scholen voor de opvang van asielzoekerskinderen recht hebben op kostendekkende bekostiging. Deze leden zijn het met de Staatssecretaris eens dat elk kind recht heeft op onderwijs, maar willen daaraan toevoegen dat de overheid ook daarbij de plicht heeft scholen daarin adequaat te bekostigen.

De leden hebben gemerkt uit de berichten in de media, zoals onder andere in het eerdergenoemde artikel in de Volkskrant van 11 februari 2015, dat er nog veel scholen zijn die kampen met financiële problemen door de plotselinge toestroom van asielzoekerskinderen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris ook op de hoogte is van deze onrust bij scholen en welke maatregelen hij heeft genomen om deze onrust weg te nemen.

De leden zijn verheugd dat de regeling in artikel 454 van de regeling bekostiging personeel po 2014–2015 is aangepast zodat leerlingen na 1 oktober een beroep kunnen doen op een extra ondersteuning van € 782 per leerling. Deze leden vragen of de € 782, zoals genoemd in artikel 45, voldoende en kostendekkend is. Kan de Staatssecretaris nader uitleggen hoe hij aan het bedrag van € 782 is gekomen? Is de Staatssecretaris in overleg geweest met basisscholen over de hoogte van de extra bekostiging, zo vragen deze leden.

Voorts merken de genoemde leden op dat zij verheugd zijn dat er extra middelen beschikbaar zijn gesteld voor ondersteuning van scholen. Wederom hebben deze leden wel vragen over de hoogte van het bedrag en de bestemming van deze middelen. Met het beschikbare bedrag is het mogelijk om 20 scholen te ondersteunen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris heeft getoetst hoeveel scholen kampen met de problemen. Is de Staatssecretaris tevens bereid om, als op korte termijn blijkt dat meer scholen kampen met deze problematiek, meer geld beschikbaar te stellen ter ondersteuning, zo vragen zij.

Tevens vragen deze leden wat de Staatssecretaris verstaat onder «maatwerk» dat nu wordt geboden. Uit de signalen, die deze leden krijgen, vanuit de media en de sectorraden blijkt het probleem, zoals eerder geconstateerd bij de begrotingsbehandeling, nog niet is opgelost.

Kan de Staatssecretaris toelichten waarom in het voortgezet onderwijs er nog geen generieke compensatie regeling is gemaakt, of huidige regelingen zijn aangepast, in tegenstelling tot het primair onderwijs?

De Staatssecretaris licht toe dat drie middelbare scholen zich hebben gemeld. Deze leden willen graag van de Staatssecretaris weten of het Ministerie van OCW actief op zoek is gegaan naar scholen met deze financieringsproblematiek. Zo nee, waarom niet?

De leden vragen de Staatssecretaris of hij bereid is om ook de Kamer in april op de hoogte te stellen van de omvang van de problematiek.

Voorts vragen zij of de Staatssecretaris bereid is, indien de huidige regelingen worden aangepast, deze regelingen ook met terugwerkende kracht te laten gelden.

Ten slotte vragen de leden van de genoemde fractie of de Staatssecretaris het met de leden eens is dat de meetmomenten, waarop de financiering in het primair en voortgezet onderwijs zijn gebaseerd, slecht passen bij de realiteit waarmee veel scholen te maken hebben.

II Reactie van de Staatssecretaris

Ik dank de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor hun inbreng en de gestelde vragen. Hieronder wordt ingegaan op de vragen in de volgorde van het verslag.

De leden van de fractie van de PvdA vragen of de Staatssecretaris de mening van de leden deelt dat het een kerntaak van de overheid is om scholen te faciliteren om elk kind een plek te kunnen geven.

Ieder kind heeft recht op onderwijs en het is een kerntaak van de overheid om de randvoorwaarden voor goed onderwijs te waarborgen. Ik ben het eens met de leden van de fractie van de PvdA dat de overheid scholen in staat moet stellen om elk kind een plek te geven.

Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan garanderen dat het momenteel het geval is dat ieder kind binnen vier weken onderwijs krijgt. En zo nee, hoe lang moeten vluchtelingenkinderen nu wachten en wat gaat de Staatssecretaris er aan doen om wel binnen vier weken elk kind een plek te geven.

Alle asielzoekerskinderen die in Nederland (Ter Apel) komen, krijgen gedurende het verblijf in Ter Apel onderwijs aangeboden. Na twee tot drie weken verhuizen asielzoekerskinderen naar een procesopvanglocatie of een asielzoekerscentrum, waarna ze in de desbetreffende gemeente binnen vier weken naar school gaan. Als er geen huisvesting aanwezig is, kan het in uitzonderlijke gevallen enkele weken langer duren.

De leden van de PvdA-fractie verwijzen naar het artikel «School draait op voor les aan asielkind»5 en vragen of de Staatssecretaris bekend is met dat bericht en of de Staatssecretaris de signalen herkent dat tientallen middelbare scholen die eerste opvangklassen hebben financieel in de problemen komen door het toegenomen aantal vluchtelingenkinderen.

Ja, ik ben bekend met het bericht. Ik herken het signaal echter niet dat tientallen scholen in financiële problemen komen door het toegenomen aantal vluchtelingen. Ik ben met een klein aantal scholen in gesprek, die aangeven dat de financiering niet toereikend is.

Voorts vragen de voornoemde leden of de Staatssecretaris bereid is voor deze middelbare scholen een vergelijkbare regeling te treffen als voor basisscholen en bekostiging van vluchtelingenkinderen met terugwerkende kracht beschikbaar te maken.

Op dit moment heb ik geen signalen dat een dergelijke regeling noodzakelijk is voor het voortgezet onderwijs. In mijn brief van 12 februari 2015 inzake de reactie op de uitvoering van de motie Klaver c.s. inzake de bekostiging van vluchtelingenkinderen in het po en vo heb ik aangegeven dat ik op dit moment onderzoek of, en zo ja op welke wijze, de huidige regelingen aanpassing behoeven om rekening te kunnen houden met sterke fluctuaties van de in- en uitstroom van asielzoekerskinderen. Ik informeer u in april over de uitkomsten van dit onderzoek en dan beantwoord ik ook de vraag of de regelingen worden aangepast.

Er zijn door de fracties van PvdA, SP, CDA en GroenLinks vragen gesteld over de bekostiging van asielzoekerskinderen. Hieronder zet ik uiteen hoe de bekostiging van deze leerlingen geregeld is in het primair en voortgezet onderwijs.

Reguliere bekostiging primair onderwijs

Basisscholen worden bekostigd op basis van het aantal leerlingen dat zij op 1 oktober van het voorafgaande jaar hadden. Basisscholen kunnen aanspraak maken op aanvullende bekostiging, zoals de gewichtenregeling. Ook scholen die onderwijs geven aan asielzoekers vallen onder deze systematiek.

Bijzondere bekostiging in het primair onderwijs

Daarnaast is er nog een aantal extra regelingen voor bijzondere bekostiging voor asielzoekerskinderen. Asielzoekerskinderen vallen onder de reguliere bekostiging van het primair onderwijs. Tegelijkertijd hebben scholen met asielzoekerskinderen te maken met een bijzondere situatie, omdat deze kinderen bij binnenkomst extra taalonderwijs nodig hebben. Daarom zijn er in het primair onderwijs bovenop de genoemde reguliere bekostiging aanvullende middelen beschikbaar. Deze aanvullende middelen kunnen op grond van de regeling bekostiging personeel PO 2014–2015 (artikel 43, 44 en 45) door basisscholen worden aangevraagd.

Op de aanvullende middelen voor bijzondere bekostiging in het primair onderwijs kan aanspraak worden gemaakt bij een toename van het aantal asielzoekerskinderen, bij het opvangen van vreemdelingen en bij het opvangen van asielzoekerskinderen in procesopvanglocaties en gezinslocaties.

Als er sprake is van een toename van minimaal tien asielzoekerskinderen na 1 oktober en vóór 1 juli, kan een schoolbestuur een aanvraag indienen voor bijzondere bekostiging op grond van artikel 43. Het schoolbestuur ontvangt dan € 1.333 per asielzoekerskind, per schooljaar. Dit schooljaar 2014/2015 hebben tot nu toe vijftien scholen met een groei van 602 leerlingen een totaalbedrag van € 800.000 op basis van deze bijzondere bekostiging ontvangen.

Bij de eerste opvang van vreemdelingen die korter dan één jaar in Nederland verblijven, ontvangt een schoolbestuur € 2.666 per vreemdeling. Een school die voor het eerst vreemdelingen opvangt, ontvangt een eenmalige aanvulling van € 10.222. Voor de eerste vier maanden van dit schooljaar 2014/2015 ontvangen 213 scholen met 4.430 leerlingen een totaalbedrag van € 4.400.000. Dat is dus € 13.200.000 op jaarbasis.

In de situatie van opvang van asielzoekerskinderen in procesopvanglocaties en gezinslocaties, waar de leerlingen heel kort verblijven, ontvangt een schoolbestuur ook bijzondere bekostiging. Dit bedrag is per leerling € 782 per schooljaar. Dit schooljaar ontvangen twaalf scholen met 601 leerlingen een totaalbedrag van bijna € 500.000.

Dit houdt in dat in een aantal situaties scholen van alle drie deze regelingen gebruik kunnen maken. Concreet betekent dit in een dergelijke situatie het volgende.

Een school die verbonden is aan een asielzoekerscentrum (een dislocatie van een basisschool), telt circa 120 asielzoekerskinderen waarvan de meesten met een gewicht 1,2 (beide ouders zijn laag opgeleid). Deze AZC-school ontvangt sinds 1 januari 2009 extra bekostiging voor toename aantal asielzoekers, eerste opvang vreemdelingen en opvang in procesopvanglocatie en gezinslocatie bovenop de reguliere bekostiging.

De tot nu toe toegekende middelen voor schooljaar 2014/2015 voor deze specifieke school zijn: € 360.000 aan gewichtenmiddelen (reguliere extra bekostiging), € 110.000 voor bijzondere bekostiging (art. 43, 44 en 45). In totaal ontvangt deze school € 470.000 voor circa 120 asielzoekerskinderen, bovenop de reguliere bekostiging van € 4.000 per leerling. Deze AZC-school ontvangt daarmee voor een leerling ongeveer twee keer zoveel als voor een reguliere (niet gewichten) leerling.

Reguliere bekostiging voortgezet onderwijs

Scholen voor voortgezet onderwijs worden bekostigd op basis van het aantal leerlingen dat zij op 1 oktober van het voorafgaande jaar hadden. De scholen kunnen aanspraak maken op de bestaande extra reguliere bekostiging, zoals de Leerplusregeling.

Er zijn voor het voortgezet onderwijs – naast de reguliere basisbekostiging – twee regelingen voor aanvullende bekostiging van asielzoekerskinderen van toepassing.

Bijzondere bekostiging in het voortgezet onderwijs

De scholen voor voortgezet onderwijs die onderwijs bieden aan deze doelgroep hebben vaak te maken met instroom van leerlingen gedurende het schooljaar.

Voor leerlingen die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten en die korter dan een jaar in Nederland verblijven, kan het bevoegd gezag van de desbetreffende school aanvullende bekostiging verkrijgen. Deze bekostiging heeft betrekking op een periode van zes maanden met als peildata 1 oktober (€ 2.250 voor de periode augustus voorafgaande aan dit peilmoment tot en met december volgend op dit peilmoment) en 1 april (€ 2.250 voor de periode januari voorafgaand aan dit peilmoment tot en met juli volgend op dit peilmoment).

Daarnaast hebben de scholen die voor het eerst opvang bieden aan vreemdelingen te maken met opstartkosten. Daarvoor kunnen scholen, mits het meer dan tien leerlingen betreft, extra aanvullende bekostiging (€ 16.000) krijgen.

Tenslotte hebben deze leerlingen vaak extra ondersteuning nodig, bijvoorbeeld wanneer ze een taalachterstand hebben. Ook daarvoor kunnen scholen extra bekostiging krijgen. Voor de leerlingen die korter dan twee jaar in Nederland verblijven is dit gemiddeld € 5.100 en voor de leerlingen die tussen één en twee jaar in Nederland verblijven € 3.100.

Concreet betekent dit voor de bekostiging van asielzoekerskinderen in het voortgezet onderwijs het volgende:

Stel, een leerling wordt op 23 augustus 2014 (dus vóór de teldatum van 1 oktober) op een school ingeschreven.

Deze leerling wordt op 1 oktober 2014 geteld en wordt meegenomen in de reguliere bekostiging. De reguliere bekostiging per leerling is ongeveer € 7.000.

Op basis van de regeling nieuwkomers (die korter dan één jaar in Nederland verblijven) komt deze leerling per 1 oktober 2014 in aanmerking voor aanvullende bekostiging van € 5.100.

Op basis van de regeling eerste opvang vreemdelingen komt deze leerling in 2014 in aanmerking voor aanvullende bekostiging van € 2.250.

In 2015 ontvangt de school voor deze leerling in totaal € 12.100 aan bekostiging.

De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris van mening is dat elk kind goed onderwijs verdient.

Ja, ik ben van mening dat elk kind goed onderwijs verdient.

Deze leden zijn van mening dat als scholen niet voldoende middelen krijgen, dat negatieve consequenties heeft voor de leerlingen, de leraren, de kwaliteit van het onderwijs en dat dat kan leiden tot onderlinge verdeeldheid en afbrokkelend maatschappelijk draagvlak voor opvang van vluchtelingen. Zij vragen of de Staatssecretaris het met hen eens is dat dit onwenselijk is?

Ik ben het eens met de leden van de SP-fractie dat dit onwenselijk zou zijn. Daarom is het belangrijk dat scholen deze leerlingen opvangen en dat zij hiervoor adequaat bekostigd en ondersteund worden.

Voorts merken de leden van de fractie van de SP op dat de media berichten dat nieuwe asielzoekers tientallen middelbare scholen in de problemen brengen. Met de media-aandacht verschijnen er plotsklaps regelingen van het Ministerie van OCW, waarbij het nog maar de vraag is of deze voldoen. Dat roept natuurlijk de vraag op, waarom er niet proactiever kan worden gereageerd door het Ministerie van OCW. Wanneer heeft de Staatssecretaris de eerste klachten gekregen? Waarom moest het drie maanden duren om de motie Klaver c.s. uit te voeren? Is de Staatssecretaris het met de leden eens, dat het wel erg passief is om beleid pas aan te kondigen nadat er veel media-aandacht is?

De aanwezigheid van asielzoekerskinderen in het Nederlandse onderwijs is geen nieuw fenomeen en het is niet voor het eerst dat het onderwerp mijn aandacht heeft. De verschillende regelingen waarmee scholen in het primair en voortgezet onderwijs extra bekostiging kunnen aanvragen voor de opvang van asielzoekerskinderen bestaan al jaren. De huidige eerste opvang vreemdelingen en nieuwkomers regeling bestaat bijvoorbeeld in zijn huidige vorm al sinds 2009.

Naar aanleiding van de signalen die ik vorig jaar kreeg over de verhoogde instroom van asielzoekerskinderen in procesopvanglocaties en gezinslocaties heb ik bekeken of bijstelling van die specifieke regeling voor het primair onderwijs nodig was en vastgesteld dat dit het geval is.

Naar aanleiding van de motie Klaver c.s. heb ik een oproep gedaan aan de scholen in het primair en voortgezet onderwijs om zich te melden als er knelpunten ten aanzien van de financiering van het onderwijs aan asielzoekerskinderen zijn. We hebben scholen – via de website van de PO-Raad en van het LOWAN – opgeroepen een vragenlijst over de bekostiging van asielzoekerskinderen in te vullen en eventuele knelpunten te melden. Ook de VO-raad heeft een oproep gedaan op haar website om eventuele problemen te melden.

Met de scholen die zich gemeld hebben, ben ik in overleg over welke ondersteuning gewenst is. Voorts onderzoek ik of, en zo ja op welke wijze, de huidige regelingen aanpassingen behoeven om beter rekening te kunnen houden met sterke fluctuaties. Van passiviteit is dus geen sprake.

De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris het met deze leden eens is, dat het te passief is om slechts op twee websites een oproep te plaatsen «om een vragenlijst in te vullen over de bekostiging van asielzoekerskinderen».

Ik deel deze mening niet. Met de bovengenoemde vragenlijst heb ik beoogd alle leden van de PO-Raad te bereiken en de scholen die gebruik maken van de diensten van het LOWAN. Ik heb iedereen de mogelijkheid geboden om de vragenlijst te beantwoorden en eventuele knelpunten te vermelden. Er zijn twaalf scholen die de vragenlijst hebben ingevuld. Van deze twaalf gaven er twee (basis)scholen aan problemen met de bekostiging te ervaren. Daarnaast hebben zich recentelijk nog drie vo-scholen gemeld, naast de drie vo-scholen waar ik al mee in gesprek was. Ik ben op dit moment dus in totaal met acht scholen in gesprek.

De leden van de fractie van de SP vragen of de Staatssecretaris bereid is alle schoolbesturen in Nederland actief aan te schrijven over de nieuwe regeling?

Het aanschrijven van alle schoolbesturen is niet nodig. Het betreft een specifiek aantal scholen die ik goed in beeld heb. Deze scholen zijn reeds geïnformeerd dat de aanvullende regeling opvang in procesopvanglocaties en gezinslocaties onlangs is aangepast.

Kleine schoolbesturen, die deels of geheel worden gedraaid door vrijwilligers, hebben mogelijk ook hierbij ondersteuning nodig. Ook hierbij is de vraag van de leden van de SP-fractie of de Staatssecretaris dat wil leveren.

Zowel kleine als grote schoolbesturen kunnen bij het LOWAN terecht voor ondersteuning.

Tevens merken de genoemde leden op dat een artikel in de Volkskrant6 is verschenen over School 23, onderdeel van het Summa College in Eindhoven, waar opvangonderwijs wordt verzorgd. In dit artikel stond vermeld dat zij op 1 oktober 140 leerlingen hadden, maar toen in de buurt een nieuw asielzoekerscentrum opende, er zestig leerlingen bij kwamen. Is het waar dat deze school vier ton uit de reserves moest gebruiken om aan deze kinderen les te kunnen geven? Kan de Staatssecretaris toelichten of de school hiervoor volledig is gecompenseerd? Graag ontvangen deze leden een toelichting.

Ik heb geen zicht op de uitgaven van een individuele vo-school. Ik ben in gesprek met het Summa College in Eindhoven om te bezien of een bijzondere bekostiging noodzakelijk is.

Ook met betrekking tot het voortgezet onderwijs valt op, dat er slechts aan drie scholen maatwerk wordt geboden. De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris van mening is dat alle problemen daarmee zijn opgelost?

Ik verwacht dat het onderzoek naar de toereikendheid van de huidige bekostigingsregels uitsluitsel zal geven. Zoals aangegeven bij een antwoord op een vraag van de PvdA-fractie, informeer ik u hierover in april.

De leden van de fractie van de SP vragen of de Staatssecretaris de Kamer een lijst kan geven met scholen, die asielzoekerskinderen hebben opgevangen met de aantallen erbij?

Ja, als bijlage treft u een lijst van scholen in het primair onderwijs en scholen in het voortgezet onderwijs die onderwijs geven aan asielzoekerskinderen, met de leerlingaantallen erbij7.

Ook merken deze leden op dat scholen «zuchten» onder de last om geschikte plekken te vinden waar les kan worden gegeven. Zij willen en moeten asielzoekerskinderen opvangen. In hoeveel scholen in Nederland speelt dit? De leden van de SP fractie vragen hoe de Staatssecretaris deze problemen gaat opvangen.

Het is niet altijd een gemakkelijke opgave om geschikte plekken in het onderwijs te vinden waar les kan worden gegeven aan asielzoekerskinderen. Ik herken echter het beeld niet dat scholen «zuchten» onder de last om geschikte plekken te vinden. Na de verschillende oproepen heeft zich een klein aantal schoolbesturen gemeld. Met acht scholen ben ik in gesprek over eventuele knelpunten. Ik vind het wel belangrijk dat – mochten nieuwe scholen zich melden – er goede ondersteuning is voor scholen. Daarom heb ik aanvullende subsidie beschikbaar gesteld voor de PO-Raad en het LOWAN, zodat zij in staat zijn extra scholen te ondersteunen. Bij het antwoord op de vraag van de leden van de SP-fractie over de ondersteuning, ga ik hier nader op in.

Is er sprake van wachtlijsten op scholen? Op hoeveel scholen en op welke scholen is dat het geval, zo vragen de leden.

Ik heb van het LOWAN begrepen dat er op dit moment twee vo-scholen zijn, waaronder het Summa College in Eindhoven, die een wachtlijst hanteren. Beide scholen geven onderwijs aan grote groepen asielzoekerskinderen, maar zijn praktisch gezien niet altijd in staat om op elk willekeurig moment in het schooljaar extra leerlingen op te vangen.

Ten slotte merken de leden van de SP-fractie op dat de Staatssecretaris meldt dat hij «vanwege de groeiende behoefte aan ondersteunen in het vormgeven van onderwijs aan asielzoekerskinderen bij de scholen extra middelen ter hoogte van € 45.000 beschikbaar heeft gesteld», voor ongeveer 20 scholen. Dat betekent ongeveer € 2.000 per school. Meent de Staatssecretaris dit serieus? Is de Staatssecretaris het met de leden eens dat scholen hiermee worden afgescheept met een «schijntje»?

Het is eerst van belang onderscheid te maken tussen de bekostiging die scholen ontvangen voor het geven van onderwijs aan asielzoekerskinderen én de subsidie die ik beschikbaar heb gesteld voor ondersteuning van die scholen. Op de bekostiging voor scholen wordt uitgelegd in het antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie en de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie nader in. Bij dit antwoord ga ik ook in op de vraag van de leden van de CDA-fractie welke inhoudelijke en onderwijskundige ondersteuning kan geboden worden aan de asielzoekerskinderen.

Ik heb naar aanleiding van de ingevulde vragenlijsten geconstateerd dat scholen die voor het eerst te maken krijgen met asielzoekerskinderen vragen hebben op het gebied van de inrichting en bekostiging van het onderwijs en behoefte hebben aan ondersteuning.

Het LOWAN biedt ondersteuning aan schoolbesturen en adviseert scholen op het gebied van onderwijs aan nieuwkomers. Dat kan gaan over de wet- en regelgeving, de bekostiging, de inrichting van het onderwijsprogramma, maar ook kennisuitwisseling, bijvoorbeeld over het gebruik van lesmateriaal.

Door de huidige toestroom van asielzoekerskinderen is de ondersteuning aan scholen die voor het eerst te maken krijgen met asielzoekerskinderen op dit moment niet toereikend gebleken. Met de additionele middelen (€ 45.000), die ik de PO-Raad en het LOWAN heb toegekend, zijn zij goed in staat extra ondersteuning aan twintig schoolbesturen te geven die voor het eerst te maken krijgen met de instroom van asielzoekerskinderen. Afhankelijk van de ontwikkeling van de instroom van asielzoekerskinderen zal ik bezien of er verdere ondersteuning noodzakelijk is.

Naast het ondersteunen van schoolbesturen, actualiseert het LOWAN de informatievoorziening; voor iedere type onderwijs wordt ingegaan op de vorm en organisatie van het onderwijs en de wijze van onderwijsbekostiging. Ook worden landelijke en regionale studiedagen georganiseerd om opgedane kennis en ervaringen door scholen te delen.

Bent u bereid dit bedrag op zijn minst te vertienvoudigen, zo vragen de leden van de genoemde fractie.

Op dit moment zie ik hier geen aanleiding toe.

De leden van de fractie van het CDA lezen dat de Staatssecretaris scholen ook een vergoeding wil geven voor asielzoekerskinderen die na 1 oktober binnen komen. Alhoewel dat op zich goed nieuws is voor de scholen, vragen deze leden of de vergoeding van bijna € 800 euro voldoende is. Een «gewone» leerling kost immers gemiddeld meer per jaar. Bovendien hebben asielzoekerskinderen veelal veel ondersteuning nodig. Niet alleen vanwege traumatische ervaringen, die verwerkt moeten worden, maar ook vanwege taalachterstanden en in veel gevallen ook leerachterstanden. Graag ontvangen deze leden een nadere toelichting. Daarbij vragen zij de Staatssecretaris toe te lichten wat de onderbouwing is van het bedrag voor het kind dat na de teldatum wordt aangemeld.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd dat de regeling in artikel 45 van de regeling bekostiging personeel po 2014–2015 is aangepast zodat leerlingen na 1 oktober een beroep kunnen doen op een extra ondersteuning van € 782 per leerling. Deze leden vragen of de € 782, zoals genoemd in artikel 45, voldoende en kostendekkend is. Kan de Staatssecretaris nader uitleggen hoe hij aan het bedrag van € 782 is gekomen?

In het antwoord op de vraag van de leden van de PvdA-fractie heb ik uiteengezet hoe de bekostiging voor de asielzoekerskinderen is opgebouwd. Deze bestaat uit veel meer dan € 782 per leerling.

Het bedrag van € 782 is gebaseerd op de casus van de Prinsenbosschool, een AZC-school die les gaf aan kinderen in procesopvanglocaties en gezinslocaties. Op deze locaties verblijven de asielzoekerskinderen kort, is de doorloop hoog, en in het geval van gezinslocaties speelt soms emotionele problematiek. Bij de casus van de Prinsenbosschool is toen vastgesteld dat een bedrag van € 45.000 voor 60 leerlingen (omgerekend naar het huidige prijsniveau was dat per leerling € 782) een adequate aanvullende bekostiging is, die – afhankelijk van de situatie – bovenop verschillende aanvullende regelingen wordt verstrekt. Ik heb toen besloten dat scholen in een vergelijkbare situatie als de Prinsenbosschool een gelijke extra vergoeding ontvangen. Dit geldt dus voor scholen op proceslocaties en gezinslocaties.

De leden van de CDA-fractie lezen ook dat er € 45.000 beschikbaar is voor extra ondersteuning. Kan de Staatssecretaris toelichten hoeveel scholen op dit moment asielkinderen hebben en hoeveel dan het bedrag is dat beschikbaar is per school?

Zoals toegelicht in het antwoord op de vragen van de fractie van de SP en de PvdA dient er onderscheid gemaakt te worden tussen het bedrag dat – bovenop reguliere subsidies – beschikbaar wordt gesteld voor de ondersteuning aan scholen door het LOWAN en de PO-Raad en de (aanvullende) bekostiging die scholen krijgen voor het onderwijs aan asielzoekerskinderen.

Totaal aantal po-scholen met bijzondere bekostiging in schooljaar 2014–2015

Eind januari 2015 ontvangen 240 scholen bijzondere bekostiging, met een totale omvang van € 14.500.000. Daarnaast heeft het merendeel van de anderstaligen een schoolgewicht van 1,2, waardoor de school ook extra middelen ontvangt vanuit de gewichtenregeling.

Art. 43 toename aantal asielzoekerskinderen

Art. 44 eerste opvang vreemdelingen

Art. 45 opvang in POL en GOL

15 scholen

213 scholen

12 scholen

602 leerlingen

4.430 leerlingen

601 leerlingen

€ 800.000

€ 13.200.000

€ 500.000

Totaal aantal vo-scholen aanvullende bekostiging in Nederland

Eerste opvang vreemdelingen

Nieuwkomers VO

95 scholen

187 scholen1

4.042 leerlingen

4.057 leerlingen (< 1 jaar)

 

2.344 leerlingen (1–2 jaar)

€ 9.000.000

€ 29.000.000

X Noot
1

Drie van deze scholen hebben de eenmalige (start)bekostiging ontvangen van € 16.000.

In het voortgezet onderwijs gaat het in totaal om € 38.000.000 extra bekostiging.

De leden van de fractie van het CDA vragen de Staatssecretaris of hij het met deze leden eens is dat het niet zo kan zijn dat scholen, die asielzoekerskinderen opvangen, de dupe worden van ontoereikende financiële regelingen. De overheid bepaalt immers op welke plekken in het land asielzoekerskinderen worden opgevangen en in welke hoeveelheden. De scholen kunnen hier geen invloed op uitoefenen. Graag ontvangen deze leden een toelichting van de Staatssecretaris.

Ik vind dat scholen een taak hebben om onderwijs te verzorgen, ook voor deze leerlingen. Het is de taak van de overheid om te verzekeren dat scholen hiertoe in staat zijn door te zorgen voor toereikende financiering.

Voorts verzoeken de voornoemde leden de Staatssecretaris ook toe te lichten of zijn voorstellen voldoende zijn om de fluctuatie van asielzoekerskinderen op te vangen. Meestal is er immers sprake van een grote instroom van asielzoekerskinderen in één keer.

Zoals aangekondigd in mijn brief van 12 februari 2015 onderzoek ik of, en zo ja op welke wijze, de huidige regelingen aangepast kunnen worden om te kunnen voldoen in geval van sterke fluctuaties. Over de conclusies van dit onderzoek informeer ik uw Kamer in april.

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of de Staatssecretaris deze regeling in overleg met het onderwijsveld heeft opgesteld. Deze leden vragen wat de PO-Raad en VO-raad vinden van deze regeling. De leden van de GroenLinksfractie hebben gevraagd of de Staatssecretaris in overleg is geweest met basisscholen over de hoogte van de extra bekostiging.

De regeling waar in de vraag naar wordt verwezen (artikel 45 van de Regeling bekostiging personeel PO 2014–2015) is specifiek bedoeld als extra bekostiging voor basisscholen voor de opvang van asielzoekerskinderen in procesopvanglocaties en gezinslocaties. De scholen ontvangen het bedrag van € 782 per leerling, bovenop de bedragen die de scholen kunnen ontvangen voor de toename van het aantal asielzoekersleerlingen (artikel 43) en de regeling eerste opvang vreemdelingen (artikel 44). Deze regeling is afgestemd met de PO-Raad. De regeling heeft geen betrekking op het voortgezet onderwijs.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben gemerkt uit de berichten in de media, zoals onder andere in het eerdergenoemde artikel in de Volkskrant van 11 februari 2015, dat er nog veel scholen zijn die kampen met financiële problemen door de plotselinge toestroom van asielzoekerskinderen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris ook op de hoogte is van deze onrust bij scholen en welke maatregelen hij heeft genomen om deze onrust weg te nemen.

In vergelijking met afgelopen schooljaar vangen in schooljaar 2014/2015 meer vo-scholen een groter aantal asielzoekerskinderen op. Dat heeft vanzelfsprekend geleid tot vragen bij het LOWAN, de VO-raad en het Ministerie van OCW over uiteenlopende kwesties, zoals bekostiging, huisvesting, bevoegdheden en doorstroommogelijkheden naar het reguliere onderwijs.

In enkele specifieke gevallen heeft een plotselinge sterke toename van het aantal asielzoekersleerlingen geleid tot de toekenning van individuele bijzondere bekostiging. Ook ondersteun ik de spoedige en constructieve afhandeling van de aanvragen voor het oprichten van nevenvestigingen voor het onderwijs aan asielzoekerskinderen.

Het LOWAN heeft een structurele informerende taak als het gaat om het onderwijs aan asielzoekerskinderen. Naar aanleiding van de toestroom van asielzoekerskinderen en de bijbehorende media-aandacht heeft ook de VO-raad op haar website aandacht aan dit onderwerp besteed.8

Voorts merken de leden van de fractie van GroenLinks op dat zij verheugd zijn dat er extra middelen beschikbaar zijn gesteld voor ondersteuning van scholen. Wederom hebben deze leden wel vragen over de hoogte van het bedrag en de bestemming van deze middelen. Met het beschikbare bedrag is het mogelijk om 20 scholen te ondersteunen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris heeft getoetst hoeveel scholen kampen met de problemen.

Ja, de PO-Raad en het LOWAN hebben geïnventariseerd welke scholen kampen met problemen. Dit heeft ertoe geleid dat ik met acht po- en vo-scholen in overleg ben over de ervaren problemen. Zo nodig zal ik voor deze specifieke situaties een maatwerkoplossing bieden. De PO-Raad en het LOWAN houden voortdurend contact met scholen die te maken krijgen met (verhoogde) instroom van asielzoekerskinderen en de daarmee samenhangende activiteiten.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Staatssecretaris tevens bereid is om, als op korte termijn blijkt dat meer scholen kampen met deze problematiek, meer geld beschikbaar te stellen ter ondersteuning.

Op dit moment zie ik daar geen aanleiding toe.

Tevens vragen deze leden wat de Staatssecretaris verstaat onder «maatwerk» dat nu wordt geboden. Uit de signalen, die de leden van de GroenLinks-fractie krijgen, vanuit de media en de sectorraden blijkt het probleem, zoals eerder geconstateerd bij de begrotingsbehandeling, nog niet is opgelost.

Ik ben op dit moment met acht scholen in gesprek naar aanleiding van de toename van asielzoekerskinderen. Uit deze gespreken komt naar voren dat de situaties onderling sterk van elkaar verschillen. De scholen noemen verschillende knelpunten, zoals het continue in- en uitstromen van leerlingen, het uiteenlopende kennisniveau van de leerlingen, het vinden van de juiste docenten en de doorstroming naar regulier vervolgonderwijs. Naar aanleiding van deze gesprekken heb ik enkele van deze scholen individuele bijzondere aanvullende bekostiging toegekend om de plotselinge fluctuaties van asielzoekerskinderen te kunnen opvangen.

De leden van de Groenlinksfractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten waarom in het voortgezet onderwijs er nog geen generieke compensatie regeling is gemaakt, of huidige regelingen zijn aangepast, in tegenstelling tot het primair onderwijs?

In het voortgezet onderwijs wordt er, afhankelijk van de situatie, maatwerk toegepast en worden scholen dus individueel financieel gecompenseerd als daar aanleiding toe is.

De Staatssecretaris licht toe dat drie middelbare scholen zich hebben gemeld. De leden van de fractie van GroenLinks willen graag van de Staatssecretaris weten of het Ministerie van OCW actief op zoek is gegaan naar scholen met deze financieringsproblematiek. Zo nee, waarom niet?

Zoals aangegeven in het antwoord op een soortgelijke vraag van de leden van de PvdA-fractie zijn scholen opgeroepen zich te melden met financieringsproblematiek.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Staatssecretaris of hij bereid is om ook de Kamer in april op de hoogte te stellen van de omvang van de problematiek.

Ja, hiertoe ben ik bereid.

Voorts vragen de voornoemde leden of de Staatssecretaris bereid is, indien de huidige regelingen worden aangepast, deze regelingen ook met terugwerkende kracht te laten gelden.

Ik informeer u hierover in april.

Ten slotte vragen de leden van de fractie van GroenLinks of de Staatssecretaris het met de leden eens is dat de meetmomenten, waarop de financiering in het primair en voortgezet onderwijs zijn gebaseerd, slecht passen bij de realiteit waarmee veel scholen te maken hebben.

Ik informeer u hierover in april.


X Noot
1

De Volkskrant d.d. 11 februari 2015, «School draait op voor les aan asielkind».

X Noot
2

OCW: onderwijs, cultuur en wetenschap.

X Noot
3

De Volkskrant d.d. 11 februari 2015, «School draait op voor les aan asielkind».

X Noot
4

Artikel 45 ziet op de opvang van asielzoekerskinderen in procesopvang- en gezinslocaties.

X Noot
5

De Volkskrant d.d. 11 februari 2015, «School draait op voor les aan asielkind».

X Noot
6

De Volkskrant d.d. 11 februari 2015, «School draait op voor les aan asielkind».

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven