31 293 Primair Onderwijs

32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 216 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2014

In deze brief vindt u onze plannen voor goed muziekonderwijs voor kinderen van vier tot twaalf jaar. De Staatssecretaris en ik willen daarvoor de activiteiten van het programma Cultuureducatie met kwaliteit versnellen door een speciale inspanning voor muziek. We zijn verheugd hierbij samen te kunnen werken met private partijen. Samen spannen we ons in om het gezamenlijke doel – goed muziekonderwijs voor alle Nederlandse kinderen – dichterbij te brengen.

De maatregelen in deze brief geven een impuls aan het muziekonderwijs binnen de kaders van het programma Cultuureducatie met kwaliteit. Voor de lange termijn kan de ontwikkeling van muziekonderwijs niet los worden gezien van de ontwikkeling van het curriculum. Binnenkort start de Staatssecretaris een debat over de opdracht van de school en de inhoud van het curriculum. De ambities op het gebied van muziekonderwijs komen daarin ook aan de orde.

Campagne en regeling voor muziekonderwijs

  • Het rijk reserveert voor deze regeling tot 2020 25 miljoen euro.

  • Private partijen starten een campagne voor muziekbeoefening. De campagne motiveert en inspireert leerlingen, scholen, leerkrachten en muziekinstellingen. De bedoeling is dat de campagne loopt tot en met 2020.

  • Het Oranje Fonds is van plan om zijn programma Kinderen maken muziek tot en met 2017 voort te zetten. Het Oranje Fonds werkt daarbij samen met het Fonds voor Cultuurparticipatie.

  • Het streven van de private partijen is om voor campagne en het vervolg op het programma Kinderen maken muziek 25 miljoen euro bijeen te brengen.

Deze punten sluiten aan bij het in 2012 gestarte programma Cultuureducatie met kwaliteit.

Aanleiding voor deze aanpak zijn de zorgen over het Nederlands muziekonderwijs, die ook uw Kamer hebben bereikt. Verschillende Kamerleden stelden op 2 juli 2014 vragen over de kwaliteit van het muziekonderwijs op Nederlandse basisscholen. Verschillende leden vroegen of de muzieklessen op scholen wel eigentijds genoeg zijn. Daarnaast wilde uw Kamer meer samenwerking tussen scholen en verenigingen voor amateurmuziek.1

Het eerste deel van deze brief schetst hoe ik me samen met private partijen ga inzetten voor goed muziekonderwijs. Het tweede en derde deel van deze brief gaan in op andere punten die uw Kamer op 2 juli aan de orde stelde. Het gaat dan om de rol van gemeenten, provincies en rijk bij het steunen van culturele activiteiten die mensen zelf uitvoeren (de actieve cultuurparticipatie), en om uw wens meer inzicht te krijgen in de taken van het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst.

1. Impuls muziekonderwijs binnen het programma Cultuureducatie met kwaliteit

Goed cultuuronderwijs is belangrijk: voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en jongeren, voor hun creativiteit en voor de creativiteit van onze samenleving. Het fundament hiervoor ligt in het primair onderwijs. In 2012 is daarom het programma Cultuureducatie met kwaliteit voor het primair onderwijs gestart. Doel van het programma is de kwaliteit van het cultuuronderwijs te verbeteren. Het richt zich op basisscholen en culturele instellingen. Binnen het programma is er aandacht voor verschillende vormen van cultuuronderwijs: beeldende kunst, dans, toneel, muziek en erfgoed. Hieronder vindt u een voorbeeld van een muziekproject dat dankzij dit programma tot stand is gekomen.

Muziek in de school op De Hoeksteen

De protestants-christelijke basisschool De Hoeksteen in Voorthuizen werkt aan het thema «muziek en drama in stijgende lijn». In samenwerking met Muziekschool Barneveld geeft de school muziekonderwijs aan de leerlingen. Niet alleen de leerlingen profiteren van de muzieklessen. Ook de leerkrachten worden getraind, zodat zij hun kennis en vaardigheden kunnen versterken. «Ons project «Muziek in de School» is erop gericht muziek weer op de kaart te zetten in het onderwijs», vertelt Joke van de Laar, directeur van de basisschool. «We creëren een doorgaande leerlijn en willen het muziekonderwijs op onze school verbeteren. Met de subsidie vanuit de overheid voor Cultuureducatie met kwaliteit kunnen wij dit realiseren».

Maar er zijn ook zorgen. Uit onderzoek blijkt dat het muziekonderwijs op Nederlandse basisscholen beter kan. Het heeft weliswaar een plek in het curriculum, maar slechts 11% van de scholen vindt hun leraren voldoende deskundig op het vlak van muziek.2 Groepsleerkrachten voelen zich vaak niet bekwaam genoeg. Ze missen bijvoorbeeld vaak het zelfvertrouwen om te zingen voor en met de klas.3

El sistema

De inspirerende aanpak van de Venezolaan José Antonio Abreu heeft ook in Nederland de aandacht getrokken. Hij ontwierp het model van een voor iedereen toegankelijk muziekonderwijs voor kinderen en jongeren uit alle sociale klassen.

Er is een breed maatschappelijk en politiek draagvlak om de kwaliteit van cultuuronderwijs, vooral op het gebied van muziek, te versterken. 84% van de ouders vindt het belangrijk dat kinderen op school in aanraking komen met muziek.4 Ouders en vakleerkrachten, stads- en schoolbestuurders, politici en musici zien het belang van goed muziekonderwijs. Koningin Máxima heeft door haar directe betrokkenheid bij Kinderen maken muziek en haar grote belangstelling voor onder meer het Leerorkest velen enthousiast gemaakt voor de muziekbeoefening door kinderen. Haar inzet is bijzonder stimulerend. De passie van de heer Joop van den Ende heeft door de jaren heen veel partijen en expertise bij elkaar gebracht. De Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur hebben in hun advies Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren op het belang van goed cultuuronderwijs gewezen.5 Het Bestuursakkoord voor de sector primair onderwijs tussen de Staatssecretaris en de PO-Raad van 10 juli biedt ook voor muziek aanknopingspunten.

Ik heb verkend hoe we stappen kunnen zetten om het muziekonderwijs te verbeteren, in aansluiting op het programma Cultuureducatie met kwaliteit. In de zomer heb ik mevrouw Carolien Gehrels, voormalig wethouder cultuur van Amsterdam, gevraagd om samen met deskundigen een handreiking voor muziekonderwijs op te stellen. De deskundigen zijn: Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad, Janneke van der Wijk, directeur van het Conservatorium van Amsterdam en Jan Raes, directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest. Gezamenlijk hebben zij de Handreiking muziekonderwijs 2020 opgesteld.6 Hierin stellen zij vast dat het moment is gekomen om met vereende kracht het muziekonderwijs in Nederland te verbeteren: «De sneeuwbal ligt boven aan de berg, en heeft alleen een zetje nodig».

De deskundigen hebben een inspirerende handreiking geschreven, die het belang van goed muziekonderwijs aantoont en ook duidelijk maakt welke stappen daarvoor gezet moeten worden. De deskundigen hebben daarvoor met vertegenwoordigers van het primair onderwijs, pabo’s en de cultuursector gesproken. De handreiking heeft een breed draagvlak. Net als de deskundigen ben ik van mening dat goed muziekonderwijs een verantwoordelijkheid is van de rijksoverheid, waarbij zoveel mogelijk partijen betrokken moeten worden.

De handreiking geeft concrete aanbevelingen hoe ieder vanuit zijn of haar rol kan bijdragen aan een betere kwaliteit van het muziekonderwijs. Via het programma Cultuureducatie met kwaliteit zorgt het rijk samen met de andere overheden voor goed cultuuronderwijs. In lijn met de handreiking wil ik het hier niet bij laten. Samen met private partijen gaan we de uitvoering van het programma op het onderdeel muziek intensiveren en versnellen.

De handreiking komt ook met een aantal specifieke aanbevelingen die de discussie over de inhoud van het onderwijs raken. De Staatssecretaris start daarover binnenkort het debat met alle betrokkenen, binnen en buiten het onderwijs. De Handreiking muziekonderwijs 2020 wordt hierbij betrokken. De visiebrief over een toekomstgericht curriculum, die ook de beleidsreactie vormt op het advies van de Onderwijsraad Een Eigentijds Curriculum, zal uw Kamer op een later moment ontvangen.

De komende jaren wil ik, samen met private partijen, het volgende doel bereiken:

Het muziekonderwijs in Nederland voor kinderen van vier tot twaalf jaar is van goede kwaliteit, binnen en buiten school. Scholen werken samen met muziekverenigingen en musici, van klassiek tot pop, van conservatorium tot fanfare. Kinderen maken kennis met melodie, ritme en zang. Zij kunnen zich zo op muzikaal en kunstzinnig vlak ontwikkelen. De school is de plek waar de basis voor die ontwikkeling wordt gelegd, in samenwerking met partijen buiten de school.

We nemen daarvoor de volgende stappen:

  • Het rijk versnelt de activiteiten van het programma Cultuureducatie met kwaliteit door een speciale impuls, gericht op muziek. Dit doet het rijk door een regeling open te stellen bij het Fonds voor Cultuurparticipatie. De bedoeling is dat scholen samen met een of meerdere partijen uit het muziekveld aanvragen. De regeling is gericht op het versterken van kennis en vaardigheden van de mensen die voor de klas staan. Dit kunnen zowel groepsleerkrachten, vakleerkrachten muziek als mensen van buiten de school zijn – bijvoorbeeld docenten van een muziekschool. Het rijk reserveert hiervoor tot en met 2020 in totaal 25 miljoen euro.

  • Private partijen starten op initiatief van de heer Joop van den Ende een campagne voor muziekbeoefening.

  • Het Oranje Fonds is van plan het programma Kinderen maken muziek tot en met 2017 voort te zetten. Het blijft hiervoor samenwerken met het Fonds voor Cultuurparticipatie. Het programma ondersteunt basisscholen bij goed muziekonderwijs en richt zich ook op sociale cohesie.

  • Het streven van private partijen is voor de campagne en het programma een bedrag van 25 miljoen euro bijeen te brengen, vanuit private middelen.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de budgetten van rijk, andere overheden en private partijen.

Programma Cultuureducatie met kwaliteit

             
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

totaal

Lopend programma Cultuureducatie met kwaliteit (beeldende kunst, dans, drama, muziek, erfgoed)

             

Rijk, via prestatiebox primair onderwijs

18

18

18

18

18

18

108

Rijk, via Fonds voor Cultuurparticipatie

10

10

10

10

10

10

60

Gemeenten en provincies

10

10

10

10

10

10

60

               

Extra investering muziek binnen Cultuureducatie met kwaliteit

             

Rijk, door toevoeging aan Fonds voor Cultuurparticipatie1

1

2

2

2

2,5

2,5

12

Rijk, vanuit huidig budget Fonds voor Cultuurparticipatie

2

2,5

2,5

2

2

2

13

Private middelen

4

4

4

4

4

5

25

X Noot
1

Het geld is afkomstig uit nog niet verplichte middelen op de posten verbreden inzet cultuur en specifiek cultuurbeleid op artikel 14 van de OCW-begroting.

De komende tijd wil ik gebruiken om de campagne en de regeling in overleg met private partijen, lokale bestuurders en de PO-Raad uit te werken. De regeling van het Fonds voor Cultuurparticipatie heeft drie uitgangspunten:

  • verbetering van kwaliteit van het muziekonderwijs door grotere kennis en vaardigheden van de mensen die voor de klas staan;

  • het aangaan van verbindingen: tussen cultuur en onderwijs, tussen binnenschools en buitenschools onderwijs, tussen leerlingen, leerkrachten en musici. De cultuurcoaches kunnen hierin een belangrijke rol spelen.7

  • aansluiting bij de lokale en regionale voorzieningen: zo kan het in Roermond om fanfares en harmonieën, in Enschede om het conservatorium gaan. Regio’s kunnen eigen accenten plaatsen. In steden met een conservatorium ligt de samenwerking hiermee voor de hand.

Daarbij is ruimte voor alle vormen van muziekbeoefening en alle partijen uit het muziekveld: muziekscholen, centra voor de kunsten, harmonieën, brassbands, fanfares, orkesten en poppodia. Ik kies voor deze brede benadering omdat uw Kamer een meer eigentijds muziekonderwijs wil, en aandacht heeft gevraagd voor de verbinding met amateurkunst.

Ik ben zeer verheugd over de samenwerking met private partijen. Ik wil deze vormgeven via een tijdelijk Platform voor Muziekonderwijs. De taak van dit platform is, zoals het Techniekpact dit voor de verbinding tussen bedrijfsleven en opleidingen heeft gedaan, docenten, musici en deskundigen samen te brengen om de kwaliteit van het muziekonderwijs in Nederland te verbeteren. Dat moet zo dicht mogelijk bij de praktijk van de school gebeuren. Belangrijke partijen zijn pabo’s, de PO-raad, conservatoria, koepelverenigingen van amateurmusici (waaronder de Koninklijke Nederlandse Muziekorganisatie), Kunstconnectie en professionele musici, ensembles en orkesten. Het platform maakt daarbij gebruik van de Handreiking muziekonderwijs 2020.

Hoe gaan we verder? Op 8 januari 2015 spreken de Staatssecretaris en ik de cultuur- en onderwijswethouders van de grote steden en gedeputeerden van provincies. Het gaat dan om de ondertekenaars van het bestuurlijk kader Cultuur en onderwijs. We spreken elkaar die dag over het cultuuronderwijs; de extra investering voor het muziekonderwijs is daarbij een van de agendapunten.

2. Rol van de gemeenten, provincies en rijk bij actieve cultuurparticipatie in de vrije tijd

In het overleg van 2 juli vroeg het lid Bergkamp naar de mogelijkheid van een kaderwet of een convenant voor actieve cultuurparticipatie. Na het overleg heb ik met wethouders van de negen grote steden, IPO en VNG gesproken. Ik heb geconstateerd dat geen van de partijen een kaderwet wil. Op dit moment pleit enkel de VNG voor een convenant.8 Ik ben dan ook geen voorstander van deze instrumenten; ik wil extra bestuurlijke drukte vermijden. Er is al het bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs. Dat is het goede middel om met elkaar in gesprek te blijven over cultuuronderwijs in ons land. Zoals gezegd spreken de Staatssecretaris en ik op 8 januari 2015 met de bestuurders van gemeenten en provincies over de afspraken.

Gemeenten willen graag een goede aansluiting tussen het cultuuronderwijs op school en voorzieningen buiten scholen. Het programma Cultuureducatie met kwaliteit is hier mede op gericht. Om gemeenten bij de ontwikkeling van beleid nog beter te ondersteunen, maakt het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst een ronde langs gemeenten.

Gemeenten willen hun gegevens graag met andere gemeenten vergelijken. Daarom heb ik verkennend onderzoek laten doen naar de budgetten van de 35 (middel)grote steden en de provincies in de periode 2013–2014. Daarbij gaat het om stimuleringssubsidies, niet om subsidie aan infrastructuur (bibliotheken, muziekscholen, docentensalarissen via de onderwijsfinanciering). De inzet is vertaald in een bedrag per leerling per jaar.9 Uit het onderzoek blijkt dat:

  • de stimuleringsmiddelen voor cultuuronderwijs in het primair onderwijs circa 50 euro per leerling bedragen, en dat er daarbij verschillen zijn tussen gemeenten van circa 30 euro per leerling tot circa 80 euro per leerling;

  • de stimuleringsmiddelen voor cultuuronderwijs in het voortgezet onderwijs circa 12 euro per leerling bedragen, en een beperkt aantal gemeenten meer dan 15 euro per leerling uitgeeft.

Het verkennend onderzoek laat, kortom, zien dat er grote verschillen zijn tussen gemeenten. Dit is een extra argument om de keuzes die gemeenten maken goed in beeld te brengen.10 Dit zal ik doen door de Monitor Amateurkunst uit te breiden met een landelijke inventarisatie van voorzieningen voor actieve cultuurparticipatie en voor cultuureducatie. Deze inventarisatie brengt zowel het private als het gesubsidieerde aanbod in kaart. Resultaten van de monitor komen beschikbaar via www.waarstaatjegemeente.nl. De overheden kunnen de uitkomsten van deze monitor gebruiken voor hun prioriteiten in de volgende financieringsperiode.

3. Het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst

Uw Kamer gaf op 2 juli aan behoefte te hebben aan een overzicht van het speelveld van het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst. De volgende infographic brengt dit speelveld in beeld.

Uw Kamer vroeg ook om een overzicht van de taken en activiteiten van beide organisaties. De volgende infographic brengt deze in beeld.

Het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst zijn belangrijke organisaties: voor scholen, voor culturele instellingen en voor rijk, gemeenten en provincies. Ik vind het belangrijk dat hun kennis en expertise goed samenkomt. Ik zal beide organisaties dan ook vragen hun plannen voor de nieuwe subsidieperiode – de basisinfrastructuur 2017–2020 – samen vorm te geven. In mijn adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur ga ik hier op in. Ik zal de Raad vragen aandacht te besteden aan de wisselwerking tussen het aanbod van cultuureducatie binnen en buiten de school.

Het lid Monasch vroeg in het overleg van 2 juli ook om cijfers over de cultuurdeelname van jongeren. De publicatie Cultuur in Beeld bevat een overzicht van de cultuurdeelname van de Nederlandse bevolking, ook van kinderen en jongeren. Uw Kamer ontvangt deze publicatie op 1 december.

Tot slot

In Nederland kunnen we grote stappen zetten om te zorgen voor goed muziekonderwijs voor zoveel mogelijk kinderen. Ik ben verheugd over de grote betrokkenheid vanuit de onderwijs- en cultuursector en de samenwerking met private partijen.

In de Monitor cultuuronderwijs in het primair onderwijs zal ik u informeren over de voortgang van het programma Cultuureducatie met kwaliteit, inclusief de extra investering voor het muziekonderwijs. De eerstkomende monitor verschijnt in 2016.

Mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 2 juli 2014, over cultuureducatie. Kamerstuk 32 820, nr. 117.

X Noot
2

Zie de monitor Cultuuronderwijs in het primair onderwijs 2013–2014, tabel 46. Uw Kamer vindt de monitor als bijlage 2 bij deze brief. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Schilt-Mol, T. van, Mariën, H., Vijfeijken, M. van, Broekmans, A.: Muziekeducatie in het primair onderwijs. Een kwantitatieve en kwalitatieve verkenning van de stand van zaken. IVA beleidsonderzoek en advies, Tilburg, 2011.

X Noot
4

Veldkamp, Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs bij Nederlands publiek (18 jaar en ouder), 2010. Onderzoek in opdracht van Kunstfactor. Zie http://www.primaonderwijs.nl/po/84-nederlanders-vindt-muziekonderwijs-belangrijk.

X Noot
5

Onderwijsraad, Raad voor Cultuur, Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren!, 2012. https://www.onderwijsraad.nl/publicaties/2012/cultuureducatie-leren-creeren-inspireren/volledig/item197.

X Noot
6

Uw Kamer vindt de handreiking als bijlage 1 bij deze brief. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
7

Cultuurcoaches zijn mensen die de verbinding leggen tussen school en culturele instelling. Hun werk wordt gefinancierd door de impuls sport, cultuur en brede school van OCW, VWS en gemeenten. De verhouding daarbij is 40% financiering door het rijk, 60% door de gemeenten.

X Noot
8

In haar brief van 20 mei 2014 gaf de VNG aan voorstander te zijn van een convenant, gericht op verbetering van cultuureducatie in de brede school en op versterking van amateurverenigingen en talentontwikkeling van amateurs. De VNG wil overigens alleen een convenant als rijk, grote steden en IPO mede tekenen. De negen grote steden en IPO wijzen een convenant vooralsnog af.

X Noot
9

Het geld voor cultuur en onderwijs is bij gemeenten over verschillende begrotingsposten verdeeld. Het onderzoek geeft dan ook een algemeen beeld.

X Noot
10

De Raad voor Cultuur heeft hier aandacht voor gevraagd in zijn advies Meedoen is de kunst. Advies over actieve cultuurparticipatie van maart 2013. http://www.cultuur.nl/adviezen/sectoroverstijgend/meedoen-is-de-kunst/item3050.

Naar boven