Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2014
Hierbij bied ik uw Kamer het rapport1 aan van het onderzoek dat de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) heeft
uitgevoerd naar het bestuurlijk handelen van de Stichting Voor Evangelische Scholen
te Amsterdam (hierna: sVES). De inspectie is dit onderzoek gestart naar aanleiding
van de sluiting van EBS Timon in Rotterdam, waarover ik uw Kamer op 18 november 2013
en 5 december 2013 heb geïnformeerd.2 De inspectie heeft het rapport vandaag openbaar gemaakt.
De inspectie concludeert dat zij «er onvoldoende vertrouwen in [heeft] dat het bestuur
onder de huidige omstandigheden in staat is om voor 1 augustus 2014 zijn verantwoordelijkheid
te kunnen waarmaken voor duurzaam kwalitatief goed onderwijs op zijn scholen.» Het
beeld dat uit het rapport naar voren komt, is dat van een schoolbestuur dat niet in control is. Het bestuur is op dit moment onvoldoende in staat om effectief leiding te geven
aan de zes scholen die onder het bestuur vallen. Ook voldoet het bestuur op een aantal
punten niet aan de eisen die de wet stelt en is de financiële situatie kwetsbaar.
Veel sVES-scholen hebben kwaliteitsproblemen of hebben die gehad en alle scholen halen
de stichtingsnorm niet of zullen die niet halen.
Met het bestuur is een aantal indringende gesprekken gevoerd. In het laatste gesprek
is te kennen gegeven dat ik zou ingrijpen als het bestuur geen gedegen plan van aanpak
zou overleggen. Gisteren heeft het bestuur mij meegedeeld dat het, mede op basis van
de conclusies van de inspectie en die gesprekken, heeft besloten om zijn activiteiten
te beëindigen. De zes scholen die sVES bestuurt worden (indien mogelijk) overgedragen
aan andere schoolbesturen, en anders opgeheven. De reden hiervoor is dat het bestuur
in de huidige situatie geen perspectief ziet om op korte termijn de kwaliteit van
het onderwijs aan de leerlingen op de sVES-scholen te waarborgen.
Gezien de conclusies van de inspectie en de kwaliteitsproblemen op de scholen is dit
besluit in mijn beleving onvermijdelijk. Voor álle ruim 250 leerlingen die op een
school zitten die onder het bestuur van SVES valt is het belangrijkste dat zij kwalitatief
goed onderwijs krijgen op een veilige en stabiele school. Dit onder verantwoordelijkheid
van een bestuur dat die kwaliteit kan garanderen. Het bestuur heeft nu zelf geconstateerd
dat ze dat niet kan. Als het bestuur niet zelfstandig tot die conclusie was gekomen,
had ik – in het belang van de leerlingen – ingegrepen bij dit bestuur.
Het besluit van het bestuur is zeer recent genomen en de gevolgen ervan zijn nog niet
tot in detail uitgewerkt. Ik zal er bij het bestuur op aandringen dat de leerlingen
zo snel mogelijk een nieuwe plek op een nieuwe school krijgen. Daarbij is goede samenwerking
met de gemeenten en andere schoolbesturen een vereiste. De inspectie zal erop toe
zien dat de overgang van de leerlingen naar hun nieuwe scholen zo soepel en zorgvuldig
mogelijk verloopt. Het bestuur heeft bij mij aangegeven dat het daaraan zijn volle
medewerking verleent.
Ik heb er alle vertrouwen in dat de leerlingen van de sVES-scholen hun onderwijsloopbaan
succesvol voortzetten op andere scholen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker