Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2013
Vijf maanden na dato is het onderzoek van het Openbaar Ministerie (OM) naar de examenfraude
nog steeds gaande. Hierbij informeer ik u over de laatste bevindingen van het OM en
de consequenties die dit heeft voor leerlingen die met voorkennis hun examen hebben
afgelegd.
Eerste deel van het onderzoek
Op 22 augustus jl. (Kamerstuk 31 829, nr. 164) meldde ik uw Kamer dat het eerste deel van het onderzoek grotendeels was afgerond.
De inspectie van het onderwijs ontving toen 42 namen van het OM van leerlingen die
als verdachten waren aangemerkt in het onderzoek naar de examenfraude. Dit heeft geleid
tot het niet uitreiken van acht diploma’s van leerlingen van Ibn Ghaldoun en het intrekken
van drie diploma’s van leerlingen van andere scholen.
Lopende het onderzoek van het OM zijn er twee leerlingen geweest die – na een verhoor
door de politie – op eigen initiatief hun diploma bij hun schoolleider hebben ingeleverd.
Er heeft zich nog een derde leerling gemeld, maar deze was al gezakt.
Tweede deel van het onderzoek
Deze week heeft het OM het tweede deel van het onderzoek grotendeels afgerond. Ook
zijn tien leerlingen uit het eerste deel van het onderzoek waar de inspectie vragen
over had nader onderzocht. Dit resulteert in een lijst van 35 namen die deze week
zijn doorgegeven aan de inspectie. Deze zijn in vier categorieën in te delen:
-
– 21 leerlingen die met voorkennis het examen hebben afgelegd en geen inkeerverklaring
hebben getekend; hun diploma zal moeten worden ingetrokken.
-
– Vijf leerlingen die met voorkennis het examen hebben afgelegd. Hun eindexamenuitslag
wordt gewijzigd, maar dit leidt niet tot intrekking van het diploma, omdat deze leerlingen
gezakt zijn of reeds zelf hun diploma hebben ingeleverd.
-
– Twee leerlingen waarvan op dit moment onvoldoende bewijs is dat zij met voorkennis
hun examen hebben afgelegd. De inspectie houdt deze gevallen aan en vraagt hierover
nadere informatie aan het OM.
-
– Zeven leerlingen waarvan niet kan worden aangetoond dat zij hun examen met voorkennis
hebben afgelegd.
De inspectie stuurt de schoolleiders van de (ex-)leerlingen van de eerste en tweede
categorie een brief waarmee zij de schoolleider verzoekt van zijn bevoegdheid gebruik
te maken om de uitslag gewijzigd vast te stellen en – wat betreft de eerste categorie
– het diploma van de leerling in te trekken. Het gaat in deze gevallen niet om leerlingen
van Ibn Ghaldoun, maar van zeventien andere scholen.
Totaaloverzicht tot nu toe
Dit brengt ons op het volgende totaaloverzicht van 67 leerlingen tot nu toe:
-
– Van 32 leerlingen van andere scholen dan Ibn Ghaldoun heeft de inspectie vastgesteld
dat één of meer vakken ongeldig moeten worden verklaard en de uitslag gewijzigd moet
worden vastgesteld. Dit valt weer uiteen in drie categorieën: (1) het diploma moet
worden ingetrokken, (2) de leerling heeft zelf het diploma ingeleverd, of (3) de leerling
was gezakt en alleen de cijferlijst wordt opnieuw vastgesteld.
-
– Aan acht leerlingen van Ibn Ghaldoun is geen diploma uitgereikt.
-
– Van achttien leerlingen kan de uitslag ongewijzigd vastgesteld worden. Het gaat dan
om veertien leerlingen van Ibn Ghaldoun die een inkeerverklaring hebben die overeenkomt
met de bevindingen uit het onderzoek en om vier leerlingen van andere scholen waarvoor
onvoldoende bewijs is van voorkennis.
-
– Zeven leerlingen waarvan onvoldoende kan worden aangetoond dat zij hun examen met
voorkennis hebben afgelegd.
-
– Over twee leerlingen heeft de inspectie meer informatie opgevraagd bij het OM. Deze
gevallen worden aangehouden.
Afronding van het onderzoek
Het OM heeft nog een aantal dossiers in onderzoek en kan nog niet aangeven wanneer
het onderzoek naar de examenfraude wordt afgerond. Pas na afronding door het OM kan
vastgesteld worden wat de precieze omvang van de examenfraude is geweest en hoeveel
leerlingen hun examen met voorkennis hebben afgelegd.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker