31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 892 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2020

In het AO Wetenschapsbeleid van 24 juni 2020 (Kamerstuk 29 338, nr. 219) heb ik uw Kamer toegezegd om met de Vereniging Hogescholen tot een eenduidige visie te komen op wat een lectoraat is, wat lectoraten doen en hoe de kwaliteit ervan wordt geborgd.

De Vereniging Hogescholen heeft hiertoe de notitie «Ontwikkeling van het lectoraat» opgesteld, die ik uw Kamer als bijlage van deze brief stuur1. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren meerdere rapporten verschenen die ingaan op het profiel van lectoraten, zoals de Verkenning praktijkgericht onderzoek2, de Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek3 en het advies van de Commissie Pijlman.4 Voortbouwend op deze rapporten informeer ik uw Kamer in deze brief over mijn visie op wat een lectoraat is, wat lectoraten doen en hoe de kwaliteit ervan wordt geborgd.

Wat zijn lectoraten?

Lectoraten zijn onderzoeksgroepen van hogescholen die in de staande praktijk bestaan uit een lector en een kenniskring met onderzoeksmedewerkers, zoals docent-onderzoekers, hbo-postdocs, promovendi5 en ondersteunend onderzoekspersoneel.6 Een lectoraat houdt zich bezig met de uitvoering van praktijkgericht onderzoek in het hbo.

Zoals ook in de Verkenning praktijkgericht onderzoek wordt gesteld richt het onderzoek van lectoraten zich op uiteenlopende onderzoeksthema’s die enerzijds verweven zijn met het onderwijs aan de hogescholen en anderzijds in verbinding staan met de vragen uit de beroepspraktijk en samenleving. Lectoraten vormen een centrale schakel tussen het midden- en kleinbedrijf, grote bedrijven, lokale overheden, publieke organisaties en andere kennis- en onderwijsinstellingen. Steeds vaker zijn ze dan ook een partner in regionale, nationale en internationale onderzoeks- en innovatie ecosystemen. Door middel van praktijkgericht onderzoek dragen lectoraten bij aan maatschappelijke uitdagingen, zorgen ze dat de kwaliteit van het onderwijs verbetert en helpen ze de beroepspraktijk te innoveren. Denk hier bijvoorbeeld aan de bijdrage van hogescholen aan de Nationale Wetenschapsagenda, het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid en de Europese missies van Horizon Europe.

De wijze waarop lectoraten binnen hogescholen worden georganiseerd, zijn grofweg in twee vormen te onderscheiden. Ze zijn ondergebracht in een centrale afdeling binnen de hogeschool of ze zijn decentraal verbonden aan een faculteit, academie of school. De hogeschool is zelf verantwoordelijk om de juiste afweging te maken welke vorm het meest geschikt is gelet op zaken als omvang, geografische spreiding en profilering van de hogeschool. Wel vind ik het van belang dat hogescholen hierbij de verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek borgen.

Ik vind het daarnaast belangrijk dat lectoraten aandacht hebben voor diversiteit, zowel ten aanzien van de samenstelling van het lectoraat als ten aanzien van de uitvoering van het praktijkgericht onderzoek. Ik ben daarom in gesprek met de Vereniging Hogescholen op welke wijze zij hiermee aan de slag kunnen gaan, in navolging van het Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in onderwijs en onderzoek.7

Wat doen lectoraten?

Lectoraten verrichten praktijkgericht onderzoek. De werkzaamheden van een lectoraat zijn in de staande praktijk gericht op (1) het samen met de beroepspraktijk uitvoeren van onderzoek om kennis te genereren, (2) het onderwijs verbeteren en responsief houden en (3) het innoveren van de beroepspraktijk. Zoals ook het advies van de Commissie Pijlman aangeeft, dient er een goede balans te zijn in de mate waarin leden van een lectoraat aandacht besteden aan deze drie facetten van het praktijkgericht onderzoek.8 Ik vind het dan ook belangrijk dat de taken van het lectoraat expliciet en in balans belegd zijn over de leden van het lectoraat. Deze hoeven dus niet bij een enkel persoon belegd te zijn. Door de taken expliciet te maken wordt het inzichtelijk wat het lectoraat en haar leden doen, zodat hierover ook verantwoording afgelegd kan worden.

Voor een meer eenduidig en beter herkenbaar profiel van wat een lectoraat doet is in mijn visie een volledig functiehuis met heldere functieprofielen voor de verschillende functies in het lectoraat waardevol. Hiermee worden heldere kaders vastgesteld die definiëren wat een lectoraat doet, wat de bevoegdheden van de verschillende onderzoeksfuncties in het lectoraat zijn, en hoe deze functies zich tot elkaar verhouden. Op dit vlak zetten de hogescholen stappen. Zo is in oktober 2019 door de Vereniging Hogescholen het functieprofiel van de lector geactualiseerd.9 Hierin worden onder andere het doel van de functie lector, de benoemingseisen en de algemene kwaliteitseisen voor de lector gedefinieerd. Voor het vervolg dat de Vereniging Hogescholen hieraan zal geven vind ik het van belang dat hierin ook de samenhang met de andere onderzoeksfuncties in het lectoraat wordt meegenomen, zoals docent-onderzoekers en hbo-postdocs.

Zoals aangekondigd in de Strategische Agenda hoger onderwijs en onderzoek, werkt de Vereniging Hogescholen op dit moment ook aan een voorstel om naast de bachelor- (eerste cyclus) en de masteropleidingen (tweede cyclus) in het hbo ook een derde cyclus in te richten, die wordt ingebed in de lectoraten. Hierbij vind ik het van belang dat de invulling van de derde cyclus in het hbo anders is dan de promotie in het wo en dat er een onderscheidende titel gehanteerd zal worden. Een eigenstandige derde cyclus binnen het hbo kan een impuls zijn voor de verdere ontwikkeling van het praktijkgericht onderzoek en zo de meerwaarde voor de maatschappij vergroten. Ik verwacht dit voorstel van de Vereniging Hogescholen begin 2021 met uw Kamer te kunnen delen.

Hoe wordt de kwaliteit van lectoraten geborgd?

Door de sterke toename van de lectoraten, zowel in aantal als in omvang, is een adequate en eenduidige kwaliteitsborging naar mijn mening. Er zijn drie instrumenten die ervoor zorgen dat de kwaliteit van lectoraten wordt geborgd, namelijk het (1) Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO), (2) de regiefunctie van de tweede geldstroom gericht op kwaliteit en (3) de nationale samenwerking en afstemming tussen lectoraten.

Een belangrijk instrument in de staande praktijk voor de kwaliteitsborging van lectoraten is het BKO. Vergelijkbaar met het Standaard Evaluatie Protocol (SEP) voor onderzoeksgroepen aan universiteiten. In het BKO is eenduidig vastgelegd dat alle lectoraten minimaal eens in de zes jaar worden geëvalueerd door een onafhankelijke visitatiecommissie. In de visitaties wordt getoetst op vijf standaarden waaraan het lectoraat moet voldoen en waarover verantwoording afgelegd moet worden.10 De Commissie Evaluatie Kwaliteit Onderzoek (CEKO) van de Vereniging Hogescholen houdt toezicht op de uitvoering van het BKO en doet aanbevelingen ter verbetering. Gezien de grote dynamiek en ontwikkelingen in het praktijkgericht onderzoek vind ik het van belang dat het BKO zich continu blijft ontwikkelen. De Vereniging Hogescholen onderschrijft dit en start in 2021 met de ontwikkeling van een nieuw BKO voor de periode 2023 – 2028.

Naast het BKO speelt ook de tweede geldstroom voor praktijkgericht onderzoek in mijn visie een belangrijke rol voor de kwaliteitsborging van lectoraten. Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA is verantwoordelijk voor de toekenning van deze onderzoeksmiddelen op basis van competitie, waarbij het beste onderzoeksvoorstel wordt gefinancierd. Het Regieorgaan SIA hanteert hiertoe kwaliteitseisen op basis waarvan de onderzoeksvoorstellen worden getoetst. Op deze manier worden onderzoekers, en daarmee lectoraten, uitgedaagd om zich kwalitatief te blijven ontwikkelen, relevant onderzoek te doen en zich verder te professionaliseren.

Voor de kwaliteitsborging vind ik het verder belangrijk dat de hogescholen blijven inzetten op meer samenwerking en afstemming, enerzijds tussen lectoraten op hetzelfde thema en anderzijds tussen lectoraten en het onderwijs, het werkveld en de samenleving. Zoals ook de Vereniging Hogescholen in de notitie «Ontwikkeling van het lectoraat» aangeeft is het zoeken van verbinding namelijk een wezenlijk kenmerk van een kwalitatief goed lectoraat. In deze samenwerkingsverbanden kunnen lectoraten gezamenlijk, vanuit het onderwijs en met de beroepspraktijk, komen tot sector- of productspecifieke kwaliteitsstandaarden die eenduidig worden erkend en geborgd: een soort peerreviewsysteem. Met behulp van de financieringsprogramma’s van Regieorgaan SIA worden deze samenwerkingen verder uitgebouwd, waardoor lectoraten zich meer strategisch organiseren en de algehele kwaliteit van lectoraten wordt versterkt.

Tot slot

Met deze visie op wat een lectoraat is, wat lectoraten doen en hoe de kwaliteit ervan wordt geborgd wil ik bijdragen aan de profilering en de herkenbaarheid van lectoraten. Sinds de instelling van lectoraten in 2001 heeft een ontwikkeling plaatsgevonden, waarbij de focus is verschoven van capaciteitsopbouw naar de verdere professionalisering van lectoraten. Ik vind dit een positieve ontwikkeling die ik waar nodig zal blijven faciliteren en stimuleren. Ik vind het namelijk belangrijk dat lectoraten zich de komende jaren verder ontwikkelen en uitgroeien tot een volwaardig onderdeel van het kennisecosysteem.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Verkenning praktijkgericht onderzoek; Vereniging Hogescholen, Regieorgaan SIA en Ministerie van OCW; november 2019; hyperlink.

X Noot
3

Kamerstuk 31 288, nr. 481.

X Noot
4

Adviesrapport werkgroep Kwaliteit van praktijkgericht onderzoek en het lectoraat; Commissie Pijlman; januari 2017; hyperlink.

X Noot
5

De promovendi verrichten hun onderzoek binnen het lectoraat, maar staan mede onder begeleiding van een hoogleraar van een universiteit waar ze ook promoveren.

X Noot
6

Lectoraten worden soms ook onderzoekseenheden of onderzoeksgroepen genoemd.

X Noot
7

Kamerstuk 29 338, nr. 220.

X Noot
8

Adviesrapport werkgroep Kwaliteit van praktijkgericht onderzoek en het lectoraat; Commissie Pijlman; januari 2017; hyperlink.

X Noot
9

Adviesrapport werkgroep Functieprofielen onderzoek; Commissie Houterman; oktober 2019; hyperlink.

X Noot
10

De vijf standaarden in het BKO gaan kort gezegd over (1) de relevantie, ambitie en doelen van het onderzoek, (2) de wijze waarop het lectoraat is georganiseerd, (3) of aan de vakgebied-specifieke standaarden wordt voldaan, (4) de impact op kennisontwikkeling, onderwijs en de beroepspraktijk en (5) of het lectoraat regelmatig en systematisch (zelf)evaluaties uitvoert (Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek 2016–2022).

Naar boven