nr. 80
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2010
Hierbij informeer ik u over mijn voorgenomen besluit de aanwijzing van
de European University for the Professional Education (EUPE) in te trekken.
Reeds eerder zijn mij over deze instelling vragen van het Tweede Kamerlid
Jasper van Dijk (2009Z19343) voorgelegd, die ik bij brief van 20 november
(Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 721) heb
beantwoord.
Procedure
Op 4 december 2007 heb ik EUPE geïnformeerd over mijn besluit
om de rechten verbonden aan de opleiding International Management van EUPE
niet in te trekken. In het kader van de besluitvorming heb ik daarbij de Inspectie
van het Onderwijs (IvhO) opdracht gegeven mij een jaar na het verkrijgen van
accreditatie te rapporteren over de kwaliteit van de voorlichting, werving
en toelating van nieuwe studenten, de bewaking van de studievoortgang en studiebegeleiding
en het functioneren van de examencommissie.
De NVAO heeft op 27 mei 2008 een positief accreditatiebesluit genomen
over de bacheloropleiding Bachelor of Business Administration of International
Management. De IvhO heeft vervolgens in het kader van mijn opdracht onderzoek
gedaan bij de instelling.
De IvhO heeft op 11 december 2009 het rapport aan mij aangeboden
en de instelling in kennis gesteld van het definitieve rapport van bevindingen.
Strafrechtelijk onderzoek
Het Openbaar Ministerie houdt een strafrechtelijk onderzoek naar EUPE
op verdenking van meerdere strafbare feiten. Dit onderzoek is nog niet afgerond.
Het onderzoek ligt niet ten grondslag aan mijn besluitvorming.
Advies en besluitvorming
Het advies van de IvhO luidt samengevat dat ernstig moet worden getwijfeld
aan de (financiële) continuïteit van EUPE en aan het bestuurlijk
vermogen van het management. Hierdoor komt de continuïteit van het onderwijs
in gevaar. Er wordt niet langer voldaan aan de voorwaarden waaronder de aanwijzing
is verleend. Het advies aan de minister luidt om de aanwijzing van EUPE in
te trekken.
De IvhO vraagt speciale aandacht voor de studenten en de mogelijkheid
die hun geboden wordt hun opleiding aan een andere instelling voort te zetten.
Ik heb het advies van de IvhO overgenomen en ben voornemens de aanwijzing
van EUPE in te trekken. Alvorens daartoe over te gaan geef ik de instelling
een waarschuwing. Daarmee wordt de instelling gedurende een periode van drie
maanden in de gelegenheid gesteld de geconstateerde tekortkomingen weg te
werken. Ik zal de IvhO opdracht geven na te gaan in welke mate de instelling
daarin slaagt en mij daarover te rapporteren.
Tevens zal ik nagaan op welke wijze de «zittende» studenten
aan de instelling ondersteuning geboden kan worden. Ondersteuning in de vorm
van het bieden van de mogelijkheid om de opleiding aan een andere instelling
voort te zetten,zal in gang gezet worden na afloop van de verbeterperiode
van drie maanden. Immers als de instelling geen studenten heeft, kan zij niet
aantonen de tekortkomingen te hebben weggewerkt.
Een afschrift van mijn brief aan EUPE alsmede het rapport van de IvhO
doe ik u hierbij toekomen.1
Besluitvorming in relatie tot besluitvorming in 2007
Ook in de jaren 2006 en 2007 is de positie van EUPE onderwerp van besluitvorming
geweest. Toentertijd was er sprake van het ontnemen van de rechten verbonden
aan de aanwijzing van de opleiding Bachelor of Business Administration of
International Management. Een aantal van de door de IvhO geconstateerde tekortkomingen
was toen na een waarschuwingsperiode zodanig verbeterd dat er voor mij geen
aanleiding meer bestond om de rechten aan de aanwijzing van de opleiding te
ontnemen. Wel heb ik nadrukkelijk de IvhO opdracht gegeven een onderzoek in
te stellen, een jaar nadat de instelling accreditatie had verworven. Een jaar
na het besluit van de NVAO van mei 2008 is de IvhO in juni 2009 haar onderzoek
gestart, hetgeen heeft geresulteerd in bovengenoemd advies. Het onderzoek
had betrekking op de gehele instelling en de bevindingen zijn dermate ernstig
van aard dat de IvhO tot de conclusie komt dat niet meer wordt voldaan aan
de voorwaarden waaronder de aanwijzing van de instelling is verleend.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk