31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 712 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2019

In de procedurevergadering op 7 februari 2019 van de vaste Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, heeft uw Kamer mij verzocht een stand van zaken op te geven met betrekking tot het profileringsfonds hoger onderwijs en het mbo-studentenfonds.¹ Hierbij reageer ik op uw verzoek.

Profileringsfonds hoger onderwijs

De brief over het profileringsfonds hoger onderwijs met daarin de beleidsreactie op het inspectieonderzoek: «studenten met een functiebeperking in het hoger onderwijs en de toegang tot het profileringsfonds» en de monitor profileringsfonds, heeft u op 25 oktober 2018 ontvangen.² Naar aanleiding van schriftelijke vragen van uw Kamer heb ik u op 4 februari 2019 antwoorden toegezonden middels een verslag van een schriftelijk overleg.³

Inmiddels heeft u de brief profileringsfonds hoger onderwijs besproken bij het algemeen overleg Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs van 20 februari jl. Het schriftelijk overleg over deze brief is ter bespreking toegevoegd aan het algemeen overleg Studenten met een beperking in het mbo en ho op 24 april 2019.⁴

Mbo-studentenfonds

Op 10 juli 2018 heb ik u geïnformeerd over het voornemen het mbo-studentenfonds wettelijk te verankeren.⁵ Inmiddels is het wetsvoorstel opgesteld en ter internetconsultatie voorgelegd. De reacties daarop worden nu verwerkt. Ik streef ernaar uw Kamer in het najaar van 2019 het wetsvoorstel toe te sturen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

---

1 Besluitenlijst van de procedurevergadering van donderdag 7 februari 2019, vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

2 Kamerstuk 31 288, nr. 665.

3 Kamerstuk 31 288, nr. 683.

4 Besluitenlijst van de procedurevergadering van donderdag 21 februari 2019, vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

5 Kamerstuk 31 524, nr. 371.