De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat onder meer de helft van de hbo-studenten niet tevreden is over de
aansluiting op de arbeidsmarkt en wanneer het onderwijs niet goed aansluit, studenten
lang op zoek moeten naar een baan, uiteindelijk een baan nemen op een lager niveau
of zelfs helemaal geen baan vinden;
overwegende dat bij nieuwe opleidingen wel getoetst wordt of zij in potentie aansluiten
op de arbeidsmarkt en maatschappij door middel van de macrodoelmatigheidstoets, maar
bij bestaande opleidingen niet;
constaterende dat in het hogeronderwijsstelsel een prikkel ontbreekt voor opleidingen
om aandacht te hebben voor de aansluiting op de arbeidsmarkt en maatschappij;
van mening dat opleidingen in het hoger onderwijs een goede aansluiting op de arbeidsmarkt
en maatschappij moeten nastreven om een goed toekomstperspectief te kunnen bieden
voor studenten en wanneer dit onvoldoende is, opleidingen zich moeten inspannen om
dit te verbeteren, bijvoorbeeld door het onderwijsprogramma aan te passen;
verzoekt de regering om, in lijn met het voorstel van het Interstedelijk Studenten
Overleg, een periodieke toetsing van de aansluiting op de arbeidsmarkt en maatschappij
voor te stellen voor het bestaande aanbod in het hoger onderwijs met als ultimum remedium
dat de Minister van Onderwijs kan ingrijpen bij opleiding(en) waar dit nodig is, en
de Kamer uiterlijk deze zomer in de verkenning over macrodoelmatigheid te informeren
over de manier waarop dit vorm kan krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.