Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2015
Hierbij informeer ik u over de wijze waarop het kabinet uitvoering geeft aan de motie
Van Meenen/Mei Li Vos (Kamerstuk 31 288, nr. 431). Deze motie roept de regering op, te bezien of er ruimte is op de begroting om de
financiering van SURF uit te breiden en achterlopende investeringen in te halen en
de Kamer hierover voor de Voorjaarsnota te informeren.
SURF heeft desgevraagd aangegeven dat in 2019 belangrijke componenten van de ICT-infrastructuur
de «end of life» fase bereiken en dan niet meer worden ondersteund. Om de vervanging
van deze componenten in 2019 te voltooien, moet SURF eind 2015 met een traject van
aanbesteding en implementatie starten. In 2017 wil SURF met de implementatie gaan
beginnen. SURF vraagt voorafgaand aan de start van het traject om helderheid over
het beschikbare bedrag vanaf 2017.
SURF stelt dat als de overheidsbijdrage niet wordt gerealiseerd, de noodzakelijke
investeringen niet kunnen plaatsvinden op het ambitieniveau zoals dat door de instellingen
en gebruikers gewenst is. Nederland zou dan achterop raken. Het zijn uiteindelijk
de gebruikers die daar last van ondervinden.
Uit de toelichting van SURF concluderen wij dat er geen sprake is van een acute achteruitgang
in de ICT-infrastructuur, maar dat het wel noodzakelijk is om delen van de bestaande
infrastructuur in 2019 te hebben vervangen. Hiermee wil SURF de continuïteit en de
kwaliteit van de dienstverlening aan de gebruikers waarborgen. Gezien deze conclusie
is het gerechtvaardigd dat de instellingen een groter aandeel in de kosten van vernieuwing
gaan dragen.
De totale jaarlijkse kosten voor vernieuwing bedragen € 30 miljoen per jaar. Het Ministerie
van OCW stelt daarvan structureel € 18,5 miljoen ter beschikking. Verder zijn de ministeries
van OCW en EZ bereid voor de jaren 2017, 2018 en 2019 in totaal € 12 miljoen extra
bij te dragen, waarvan elk € 6 miljoen. SURF zal met instellingen en bedrijfsleven
in overleg moeten treden voor de overige vereiste financiering.
Deze verdeling van kosten biedt een solide basis onder de ambitie van zowel het veld
als de overheid om te kunnen beschikken over een ICT-infrastructuur voor onderzoek
van wereldformaat.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp