Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 31288 nr. 384 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 31288 nr. 384 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2014
Met deze brief kom ik terug op mijn toezegging in het debat van 10 september 2013 (Handelingen II 2012/2013, nr. 108, item 4, blz. 1–3). Ik gaf toen aan te zullen nagaan of er instellingen zijn die de geldigheidsduur van tentamens beperken en tegelijkertijd de studenten van wie de tentamens zijn vervallen niet de mogelijkheid bieden om deze vakken en tentamens nogmaals te doen. Ook gaf ik aan te zullen terugkomen op het beperken van de geldigheidstermijn van tentamens in het algemeen en op de vraag of het beperken van de geldigheidsduur van tentamens kan leiden tot een verkapt bindend studieadvies.
Aanleiding voor het debat was een regeling van Universiteit Leiden die erop zag de geldigheid van alle met goed gevolg afgelegde tentamens van de vakken van het tweede en derde studiejaar te laten verlopen, nadat een student vier jaar ingeschreven heeft gestaan voor de bacheloropleiding. Deze studenten zou tegelijkertijd ook de mogelijkheid ontnomen worden de tentamens voor de vakken waarvan de studiepunten zijn vervallen opnieuw te kunnen afleggen.
Naar aanleiding van berichtgeving hierover werd mij op 10 september 2013 door het lid van uw Kamer Mohandis (PvdA) de vraag gesteld wat ik hier van vond.
In mijn beantwoording heb ik aangegeven dat het onrechtmatig is de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens te beperken en tegelijkertijd studenten niet de gelegenheid te bieden voor de vakken waarvan de studiepunten zijn vervallen opnieuw tentamen te doen.
Uitsluiten of eenzijdig beëindigen van de inschrijving van een student
Een student, die ingeschreven is, kan te allen tijde een vak opnieuw volgen en vervolgens tentamen doen. Het uitsluiten van een opleiding of het eenzijdig beëindigen van de inschrijving van een student door het college van bestuur kan alleen in de volgende gevallen:
– wanbetaling (7.42, tweede en derde lid);
– het niet-respecteren van de grondslag van de bijzondere instelling dan wel het maken van misbruik van de inschrijving bij een bijzondere instelling (7.37, vijfde en zesde lid);
– gedragingen of uitlatingen in relatie tot een toekomstig beroep (7.42a);
– overlast door de student (7.57h);
– een inschrijving die niet in overeenstemming met de eisen inzake nationaliteit of woonplaats heeft plaatsgevonden (7.32, zesde lid) en
– een bindend studieadvies (BSA).
Bij een bindend studieadvies wordt de student afgewezen voor de opleiding en vervolgens uitgeschreven door de instelling. Een student kan een BSA krijgen op grond van het feit dat hij de vooraf vastgestelde studienorm niet behaalt, maar niet omdat hij al een aantal keren hertentamen heeft gedaan in een bepaald vak.
Beperken geldigheidsduur tentamens
Het beperken van de geldigheidsduur van tentamens kan wel. In de WHW (artikel 7.13, lid 2) is vastgelegd dat in de OER, waar nodig, de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens geregeld moet zijn. Een instelling bepaalt dus zelf de geldigheidsduur van tentamens. Het is daarbij van belang om te weten dat de OER, en daarmee dus ook de geldigheidsduur van tentamens, de instemming vereist van de faculteitsraad (artikel 9.38 WHW), respectievelijk de medezeggenschapsraad (artikel 10.20 WHW). Welke termijnen voor het faculteitsbestuur en de medezeggenschap aanvaardbaar zijn en welke argumenten of belangen zij daarbij tegen elkaar afwegen is aan deze partijen.
Deze bepaling in de WHW was aanvankelijk bedoeld om ervoor te zorgen dat studenten afstuderen met kennis die bij de tijd is en niet is verouderd. Dat betekent dat een instelling om redenen van (vak-)inhoudelijke aard kan besluiten een bepaalde geldigheidstermijn aan tentamens te verbinden. Ik zie dit als de meest geëigende reden voor het beperken van de geldigheidsduur van tentamens.
Sinds enige tijd wordt de mogelijkheid om de geldigheidstermijn van met goed gevolg afgelegde tentamens te beperken ook in bredere zin gebruikt in het kader van onderwijskundige doelstellingen, bijvoorbeeld als maatregel om studiebevordering vorm te geven. Studenten worden door de dreiging van het vervallen van tentamens gestimuleerd om meer op tijd en in tempo te studeren, wetende dat zij op enig moment het tentamen opnieuw moeten afleggen, waartoe de instelling hen wel in de gelegenheid moet stellen (zie verder ook de beantwoording van mijn voorganger op vragen van het lid Van Dijk, ingezonden d.d. 8 april 2008 Aanhangsel Handelingen II 2007/2008, nr. 2160).
Beperken geldigheidsduur zonder gelegenheid te bieden tentamens nogmaals te kunnen doen
In de beantwoording van de vragen van het lid Van Meenen (ingezonden 12 september 2013, Aanhangsel Handelingen II 2013/2014, nr. 353) heb ik uw Kamer al laten weten, dat ik behalve de VSNU ook de Vereniging Hogescholen heb benaderd met het verzoek te inventariseren of er instellingen zijn die een soortgelijke regeling als de Universiteit Leiden hanteren.
Uit de inventarisatie van de VSNU blijkt dat er bij de andere universiteiten geen regelingen van kracht zijn die tegelijkertijd de geldigheidsduur van tentamens beperken en tevens studenten niet de gelegenheid bieden om de betreffende tentamens nogmaals te doen.
Noch van de Vereniging Hogescholen, noch van de individuele hogescholen, die door de Vereniging Hogescholen waren opgeroepen om het bestaan bij hun instelling van soortgelijke regelingen te melden aan het ministerie van OCW, heb ik signalen ontvangen.
Op dit moment heb ik ook geen indicatie dat er grensgevallen zijn of dat instellingen worstelen met de vraag hoe zij de huidige wettelijke bepalingen omtrent het beperken van de geldigheidstermijn van tentamens moeten interpreteren. Ik zie dan ook geen aanleiding tot aanpassing. Via de medezeggenschap is er bovendien een goed systeem van checks & balances waardoor er kan worden toegezien dat instellingen goede keuzes maken bij het hanteren van deze bepaling uit de wet.
Signalen met betrekking tot Universiteit Leiden en Hogeschool De Kempel
In de beantwoording van schriftelijke vragen van 12 september 2013 van het lid Van Meenen heb ik al aangegeven dat onder de regeling van Universiteit Leiden aanvankelijk van 25 studenten van de Faculteit rechtsgeleerdheid de tentamenresultaten van het tweede en derde bachelorjaar zouden komen te vervallen en hun geen gelegenheid meer zou worden geboden de betreffende tentamens nogmaals af te leggen.
Daarbij heb ik ook gemeld dat het College van Bestuur van Universiteit Leiden in overleg met de Faculteit Rechtsgeleerdheid heeft besloten, dat het de studenten van wie de cijfers op grond van de regeling inzake de geldigheidsduur van tentamenresultaten zijn vervallen, met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2013 is toegestaan opnieuw vakken te volgen en toetsen voor deze vakken af te leggen.
In dezelfde beantwoording heb ik ook aangegeven dat Hogeschool De Kempel, die aanvankelijk een soortgelijke maatregel hanteerde als Universiteit Leiden, mij heeft laten weten dat de maatregel na overleg met de Inspectie van het Onderwijs met onmiddellijke ingang is ingetrokken en dat studenten niet meer met de maatregel geconfronteerd worden, omdat hij in strijd is met wet- en regelgeving.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31288-384.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.