Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 december 2011
Hierbij ontvangt u een kopie van mijn brief aan de Hogeschool Leiden over de verzelfstandiging van de pabo Thomas More in
Rotterdam1. In het overleg met uw Kamer over de OCW-begroting op 1 december jl. is dit kort aan de orde gesteld in antwoord op vragen
van het lid Van Dijk over wettelijke splitsingsmogelijkheden voor instellingen in het hoger onderwijs.
Met de Hogeschool Leiden worden sinds enige tijd gesprekken gevoerd over het beëindigen van de opleiding tot leraar basisonderwijs
op de vestigingsplaats van de Hogeschool Leiden in Rotterdam (verder te noemen: pabo Thomas More), het afsplitsen van deze
vestigingsplaats van de opleiding en het overdragen daarvan aan de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO).
De Hogeschool Leiden wil deze vestigingsplaats afstoten, omdat zij uit kwalitatieve overwegingen haar onderwijsaanbod wil
concentreren in Leiden. Tegelijkertijd heeft de RVKO aangegeven de verantwoordelijkheid voor het verzorgen van de pabo Thomas
More te willen overnemen om te kunnen voorzien in de behoefte aan leraren basisonderwijs voor de Katholieke basisscholen in
de regio Rotterdam.
De WHW kent geen procedure voor splitsing van een hogeschool, waarbij een nieuwe bekostigde instelling ontstaat uitgaande
van een rechtspersoon die geen hogeschool in stand houdt, anders dan via wetswijziging. Hiervoor dienen bijzondere overwegingen
te bestaan. Ik heb vanuit dat perspectief de partijen gevraagd hun voornemens uit te werken waarbij uiteraard dient te worden
verzekerd dat er een levensvatbare hogeschool zou ontstaan, zonder negatieve gevolgen voor de overheidsfinanciering en de
doelmatigheid van het onderwijsaanbod.
Ik ben van mening dat er in deze casus sprake is van een bijzondere situatie, die om een wettelijke splitsingsmogelijkheid
vraagt (zoals aan de orde was in het eerder genoemde begrotingsdebat) vanwege:
-
1. het ontbreken van reële alternatieven voor de constellatie waarin de pabo Thomas More in Rotterdam functioneert;
-
2. de maatschappelijke behoefte aan hoogwaardig opgeleide leerkrachten voor het Katholieke onderwijs in de regio Rotterdam;
-
3. mijn bijzondere verantwoordelijkheid voor de opleiding tot leraar.
In de brief aan Hogeschool Leiden zijn de verdere stappen tot splitsing en overdracht opgenomen. Na ontvangst van het definitieve
voorstel voor de boedelscheiding zal ik de Inspectie van het Onderwijs vragen om een beoordeling te maken van de vraag of
wet- en regelgeving voldoende worden nageleefd. Wanneer de verdere stappen om te komen tot splitsing en overdracht zijn gezet,
zal ik voor de aanpassing van de WHW in een volgend wetstraject een voorstel doen – uiteraard onder de voorwaarde dat de hierna
genoemde beoordeling van de Inspectie daartoe aanleiding geeft – en daarover verder het overleg met uw Kamer voeren.
De verzelfstandiging van de pabo Thomas More leidt niet tot uitbreiding van het opleidingenaanbod in het hoger onderwijs en
evenmin tot een extra beslag op de rijksmiddelen.
Tot slot wijs ik u erop dat ik voornemens ben een mogelijkheid te creëren in de WHW om splitsing van instellingen in het hoger
onderwijs mogelijk te maken, zoals aangegeven in het eerder genoemde begrotingsoverleg. Daartoe zal ik in het voorjaar van
2012 een voorstel doen in een beleidsbrief.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra