31 285
Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure)

nr. 15
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12

Ontvangen 16 februari 2010

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel D, komt artikel 7, tweede lid, te luiden:

2. Het besluit wordt ingeschreven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. De aanbieding ter inschrijving vindt niet eerder plaats dan op de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het besluit en de terinzagelegging daarvan zijn bekend gemaakt. Het besluit treedt in werking op het tijdstip van inschrijving.

II

Artikel I, onderdeel E, onder 2, komt te luiden:

2.  In de derde volzin vervalt «gevoegd bij de ingevolge artikel 7, eerste lid, ter inzage gelegde stukken en» en er wordt na deze volzin een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 7, tweede lid, eerste volzin, is van toepassing.

III

Artikel I, onderdeel F, onder 2, wordt als volgt gewijzigd:

A

In het voorgestelde vierde lid van artikel 9a worden de tweede en derde volzin vervangen door drie volzinnen, luidende: Het besluit wordt ingeschreven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. De aanbieding ter inschrijving vindt niet eerder plaats dan op de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het besluit en de terinzagelegging daarvan zijn bekend gemaakt. Het besluit treedt in werking op het tijdstip van inschrijving.

B

In het voorgestelde vijfde lid van artikel 9a wordt «Het vierde lid, eerste volzin,» vervangen door: Het vierde lid, eerste en tweede volzin,.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de inschrijving van een voorkeursrecht op dezelfde wijze geschiedt als de inschrijving door het Rijk of een provincie. Voor inschrijving in de openbare registers bij het Kadaster is gekozen omdat het voorkeursrecht voor alle belanghebbenden op deze wijze het meest eenvoudig is te raadplegen. Een gemeente is erbij gebaat dat een vervreemding in strijd met deze wet ongeldig is, de rechtszekerheid en andere belanghebbenden echter niet. Een afgewogen compromis is dat een vervreemding in strijd met deze wet wel ongeldig is, maar dat het voorkeursrecht pas geldt zodra het is ingeschreven bij het Kadaster. De notaris raadpleegt het Kadaster enkele malen voordat een vervreemding plaatsvindt. Het Kadaster kan de notaris zelfs automatisch een signaal sturen zodra een voorkeursrecht in de openbare registers is ingeschreven. Het risico op een ongeldige vervreemding wordt zo aanvaardbaar. Voor gemeenten is belangrijk dat de inschrijving snel kan plaatsvinden. Bij het Kadaster kunnen gemeenten een besluit digitaal binnen enkele minuten ter inschrijving aanbieden. Het tijdstip van aanbieding is volgens artikel 19 van het Burgerlijk Wetboek het tijdstip van inschrijving. Latere vervreemdingen kunnen de gemeente niet deren.

Om de vestiging van een voorkeursrecht door de gemeente op dezelfde wijze te laten geschieden als een vestiging door provincie of rijk, voorziet onderdeel I in de verplichting om in te schrijven in de openbare registers. Hiermee wordt het besluit tot aanwijzing of voorlopige aanwijzing door de gemeente buiten de reikwijdte van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) gebracht. De regels van de Wkpb zijn op een gemeentelijke aanwijzing dan niet meer van toepassing. Tevens voorziet dit onderdeel in de afstemming tussen bekendmaking in de Staatscourant en de inschrijving in de openbare registers en koppelt het de inwerkingtreding aan het tijdstip van inschrijving.

Dit betekent bovendien dat nu ook in de Wvg moet worden voorzien in een regeling omtrent de aantekening van een intrekkingsbesluit in de openbare registers. Dit is neergelegd in onderdeel II.

Onderdeel III betreft de aanwijzing door provincie of rijk. De verplichting tot inschrijving van een aanwijzingsbesluit in de openbare registers moet ook hier weer met zoveel woorden worden opgenomen. Op deze wijze heeft de inschrijfverplichting voor alle bestuursorganen dezelfde wettelijke grondslag in de Wvg in plaats van in de Wkpb. Tevens is geregeld dat intrekkingsbesluiten van provincie en rijk eveneens worden aangetekend in de openbare registers.

Wiegman-van Meppelen Scheppink