nr. 35
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2008
In vervolg op mijn brief van 4 april 2008 (TK 31 209 en 31 239,
nr. 26) over de ontwikkeling van windturbineparken op zee informeer ik
u hierbij, mede namens de ministers van Economische Zaken, van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
over de wijze waarop ik invulling wil geven aan de doelstelling om in deze
kabinetsperiode 450 MW te committeren. Het hiervoor opgestelde draaiboek,
waarvan een eerdere versie met betrokken partijen is besproken, is als bijlage
bij deze brief gevoegd1. Hieronder worden de belangrijkste
stappen aangegeven.
Uitgangspunt voor de aanpak zijn de reeds door de marktpartijen bij mij
ingediende 77 initiatieven voor windturbineparken op zee. Zoals reeds in de
brief van 4 april 2008 is aangegeven worden per 1 april 2008 geen
nieuwe initiatieven meer in behandeling genomen. Het draaiboek beschrijft
de stappen in periode van 1 juli 2008 tot november 2012. In juli 2008
zullen door de minister van Economische Zaken de belangrijkste selectiecriteria
voor de tender voor de Stimuleringsregeling duurzame elektriciteitsproductie
(SDE) bekend gemaakt worden. De initiatiefnemers krijgen tot 28 februari
2009 de tijd om de door hun aangemelde initiatieven uit te werken tot een
volledige Wbr vergunningaanvraag voor windturbineparken op zee, met inbegrip
van een daarbij behorende milieu effectrapport. Ik zal uiterlijk 1 november
2009 een besluit nemen op de ingediende Wbr aanvragen. Aanvragen voor SDE
subsidie moeten voor 1 december 2009 bij de minister van EZ worden ingediend.
Voorwaarde is in ieder geval een toegekende Wbr vergunning. Uiterlijk 1 april
2010 maakt Economische Zaken het besluit bekend aan welk park of welke parken,
met een omvang van in totaal circa 450 MW, SDE-subsidie toegekend wordt. Indien
minder dan 450 MW wordt gehonoreerd met SDE-subsidie, wordt dan bekeken op
welke wijze met de resterende gereserveerde gelden zal worden omgegaan.
De verstrekte Wbr vergunningen gelden in principe voor een periode van
3 jaar. Indien in deze periode niet tot bouw wordt overgegaan, vervallen de
vergunningen. Hierdoor zijn er geen onnodige ruimteclaims op de Noordzee én
kan vanaf 2011 overgegaan worden op het nieuwe beleid voor de lange termijn.
Het nieuwe beleid gaat uit van het periodiek en stapsgewijs openstellen
van specifieke kavels uit aan te wijzen windwinningsgebieden. Daarbij worden
marktpartijen in de gelegenheid gesteld voor de opengestelde kavels voorstellen
voor oprichting en exploitatie van een windturbinepark in te dienen, inclusief
een daaraan gekoppeld verzoek voor toekenning van een bijdrage in het kader
van de SDE. Degene aan wie in het kader van de tender de SDE bijdrage zal
worden toegekend zal daarna een Wbr vergunning moeten aanvragen. Deze contouren
van dit nieuwe beleid heb ik u reeds geschetst in mijn brief van 4 april
jl. en zijn tevens opgenomen in het draaiboek dat betrekking heeft op de korte
termijn.
Tot slot zijn in het draaiboek de criteria aangegeven die gebruikt worden
bij de beoordeling van de Wbr vergunningaanvragen op het gebied van ecologie,
scheepvaartveiligheid en luchtvaartveiligheid.
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa