nr. 94
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2008
Bij de behandeling van de begroting 2007 is door uw Kamer het onderwerp «leeftijdsverlaging
buschauffeurs» aan de orde gesteld met een vraag over personeelstekorten
in relatie tot vergrijzing en krapte op de arbeidsmarkt.
Hierbij stellen wij u in kennis van ons voornemen om de minimumleeftijd
om een bus te mogen besturen (D-rijbewijzen) bij wijze van experiment te verlagen
voor bestuurders die houder zijn van het «getuigschrift vakbekwaamheid»
naar
– 18 jaar op trajecten korter dan 50 km (stads- en streekvervoer)
– 20 jaar op trajecten langer dan 50 km (touringcarvervoer) binnen Nederland
– 18 jaar in lege touringcars binnen Nederland.
Dit experiment is mogelijk binnen het kader van de EU-richtlijn «vakbekwaamheid
bestuurders» en artikel 186 van de Wegenverkeerswet. Beide maken mogelijk
voor een periode van ten hoogste 6 jaar met de minimumleeftijd te experimenteren
onder bepaalde voorwaarden van monitoren en evaluatie. Voor het starten van
het experiment is nog wel een wijziging van een AmvB onder de Wegenverkeerswet
nodig.
Wij verwachten dat dit experiment positieve invloed op de werkgelegenheid
heeft. De gevolgen voor de verkeersveiligheid zijn onbekend. Daarom zullen
wij de effecten ervan op de verkeersveiligheid met een nul-meting motinoren,
zodat een goede evaluatie mogelijk wordt.
Indien de veiligheid negatief wordt beïnvloed zal het experiment
worden beëindigd. Indien het beleid kan worden doorgezet, zal de Wegenverkeerswet
1994 worden aangepast teneinde dit structureel mogelijk te maken.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa