31 145 Wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de bewaring van gegevens die zijn verwerkt in verband met het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG (Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens)

Y VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 mei 2014

De vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-raad1 heeft kennisgenomen van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 april 2014 in de gevoegde zaken C-293/12 en C-594/12, waarin het Hof de Richtlijn 2006/24/EG (Dataretentierichtlijn) ongeldig verklaart. De Dataretentierichtlijn is voor Nederland in de Wet bewaarplicht verkeersgegevens (Stb. 2009, 333) geïmplementeerd, waarin de in de richtlijn genoemde verplichtingen tot bewaring en opslag van verkeers- en locatiegegevens zijn omschreven.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 23 april 2014 een brief gestuurd.

De staatsecretaris heeft op 2 mei 2014 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, Van Dooren

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Den Haag, 23 april 2014

De vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-raad heeft kennisgenomen van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 april 2014 in de gevoegde zaken C-293/12 en C-594/12, waarin het Hof de Richtlijn 2006/24/EG (Dataretentierichtlijn) ongeldig verklaart.

Kort samengevat is de reden voor deze ongeldigverklaring dat de in de richtlijn omschreven verplichtingen tot de bewaring en opslag van verkeers- en locatiegegevens een inbreuk vormen op de fundamentele rechten op eerbiediging van het privéleven en op bescherming van persoonsgegevens (artt. 7, 8 en 52, eerste lid, van het Handvest van de Grondrechten van de EU). Het Hof stelt dat de richtlijn een zeer omvangrijke en bijzonder ernstige inmenging in de genoemde fundamentele rechten impliceert zonder dat deze inmenging tot het strikt noodzakelijke beperkt blijft. Aangezien het Hof de werking van zijn arrest niet heeft beperkt in de tijd, geldt de ongeldigheidverklaring vanaf de datum van inwerkingtreding van de richtlijn, dat wil zeggen vanaf 15 maart 2006.

De Dataretentierichtlijn is voor Nederland in de Wet bewaarplicht verkeersgegevens (Stb. 2009, 333) geïmplementeerd, waarin de in de richtlijn genoemde verplichtingen tot bewaring en opslag van verkeers- en locatiegegevens zijn omschreven. Dat betekent dat op de in deze wet omschreven verplichtingen dezelfde kwalificaties van toepassing zijn als op de in de Dataretentierichtlijn aangeduide plicht tot bewaring en opslag van verkeers- en locatiegegevens.

Nu het hier een zeer omvangrijke en bijzonder ernstige inmenging in fundamentele rechten betreft, dient aan deze situatie op zo kort mogelijke termijn een einde te komen. De commissie vraagt u daarom − en mede met het oog op de deskundigenbijeenkomst over cyberintelligence en publiek belang die 6 mei 2014 in de Eerste Kamer plaatsvindt − om binnen een week na dagtekening van deze brief aan te geven welke maatregelen u dien-aangaande zal treffen en op welke termijn u de intrekking dan wel de schorsing van de bewaarplicht van verkeers- en locatiegegevens zal bewerkstelligen.

De waarnemend voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-raad, A.W. Duthler

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 mei 2014

Op 8 april 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie, in de gevoegde zaken Digital Rights Ireland en Seitlinger2, uitspraak gedaan over de geldigheid van de richtlijn dataretentie3.

Bij brief van 23 april 2014, uw kenmerk 154996u, heeft de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-raad aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bericht kennis te hebben genomen van dit arrest en erop gewezen dat de richtlijn is geïmplementeerd door middel van de Wet bewaarplicht verkeersgegevens. De vaste commissie is van mening dat aan deze zeer omvangrijke en bijzonder ernstige inmenging in fundamentele rechten op zo kort mogelijke termijn een einde dient te komen en heeft daarom gevraagd om binnen een week na dagtekening van deze brief aan te geven welke maatregelen ik dienaangaande zal treffen en op welke termijn de intrekking dan wel schorsing van de bewaarplicht van verkeers- en locatiegegevens zal bewerkstelligen.

In antwoord op uw verzoek deel ik u mede dat, zoals de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tijdens het mondelinge vragenuur van de Tweede Kamer van 8 april 2014 heeft aangegeven, het kabinet de uitspraak van het Europese Hof van Justitie zal bestuderen en de Kamer gemotiveerd zal berichten over de gevolgtrekkingen die aan die uitspraak moeten worden verbonden voor de Nederlandse wetgeving met betrekking tot de bewaarplicht van telecommunicatiegegevens. Gelet op de betrokken belangen is hierbij de nodige zorgvuldigheid vereist. Bij de reactie op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie zal ook het advies van de Raad van State en het College bescherming persoonsgegevens worden betrokken. Helaas kan ik dan ook niet voldoen aan het verzoek van de vaste commissie om deze reactie binnen een termijn van een week aan Uw Kamer te doen toekomen. Wel ben ook ik doordrongen van het belang van deze zaak en ik zal mij er voor inspannen om Uw Kamer hierover zo spoedig mogelijk nader te informeren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), G.J. de Graaf (VVD), Slagter-Roukema (SP), Franken (CDA), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Strik (GL), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA) (voorzitter), Beckers (VVD), Beuving (PvdA), Schrijver (PvdA), M. de Graaff (PVV) (vice-voorzitter), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Huijbregt-Schiedon (VVD), Swagerman (VVD), Gerkens (SP).

X Noot
2

C-293/12 en C594/12.

X Noot
3

Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van richtlijn 2002/58/EG (Pb L 105, blz. 54).

Naar boven