31 143
Deltaplan inburgering

nr. 21
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2008

Het sanctiestelsel van de Wet inburgering bestaat naast het boetestelsel uit een koppeling met het vreemdelingenrecht om de naleving van de inburgeringsplicht te versterken. Op grond van artikel 16a, 21 en 34 van de Vreemdelingenwet 2000 is het behalen van het inburgeringsexamen als voorwaarde gesteld voor de verlening van een zelfstandige verblijfsvergunning regulier voor voortgezet verblijf en voor de verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd regulier of asiel. De achtergrond van deze koppeling tussen inburgering en verblijf is dat van vreemdelingen die op permanente basis in Nederland willen verblijven, verlangd mag worden dat zij beschikken over voldoende kennis van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving om tijdens dat verblijf aan de Nederlandse samenleving te kunnen deelnemen.

In het Besluit inburgering is bepaald dat de koppeling van het behalen van het inburgeringsexamen aan genoemde verblijfsvergunningen ingaat op 21 september 2008. Deze datum is als bepaling van overgangsrecht in het Besluit inburgering opgenomen. Naar aanleiding van het tweede deeladvies van de Commissie Franssen wordt ervan uitgegaan dat het voor inburgeringsplichtigen haalbaar is om binnen drie jaar na het ontstaan van de inburgeringsplicht voor het inburgeringsexamen te slagen. De vreemdeling die op het moment van inwerkingtreding van de Wet inburgering aan alle eisen van verlening van genoemde verblijfsvergunningen zou hebben voldaan, zou bij een onmiddellijke werking van dit onderdeel van de Wet inburgering feitelijk met een wachttermijn van drie jaar zijn geconfronteerd. Immers, de vreemdeling die direct na inwerkingtreding van de Wet inburgering een aanvraag om verlening van een hiervoor genoemde verblijfsvergunning zou indienen, zou om in aanmerking te komen voor die verblijfsvergunning eerst het inburgeringsexamen moeten behalen. Deze abrupte overgang naar de koppeling tussen het inburgeringsexamen en de verlening van genoemde verblijfsvergunningen werd niet wenselijk geacht. Daarom heeft het vorige kabinet besloten deze koppeling in te voeren met ingang van drie jaar na indiening van het wetsvoorstel van de Wet inburgering bij de Tweede Kamer (21 september 2005). Het vorige kabinet was van mening dat daarmee aan vreemdelingen die nog geen zelfstandige verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf of verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd hebben, een reële kans werd geboden te anticiperen op de koppeling tussen het inburgeringsexamen en de vergunningverlening en om het inburgeringsexamen te behalen.

Mede namens de Staatssecretaris van Justitie deel ik u mede dat het voornemen bestaat om de invoeringsdatum van deze koppeling uit te stellen tot 1 januari 2010 en wel om de volgende redenen.

De uitvoering van de Wet inburgering is vertraagd op gang gekomen. Deze vertraging kan tot gevolg hebben dat inburgeringsplichtigen die onder het overgangsrecht vallen, door omstandigheden gelegen buiten hun invloedssfeer, niet voor 21 september 2008 het inburgeringsexamen zullen behalen, waardoor zij voor genoemde verblijfsvergunningen pas later in aanmerking zouden kunnen komen.

De andere reden hangt samen met het uitgangspunt dat ten grondslag heeft gelegen aan de keuze voor de datum van 21 september 2008. Het vorige kabinet was van mening dat vreemdelingen sinds 21 september 2005 (indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer) van het inburgeringsvereiste op de hoogte kunnen zijn en dat drie jaar voldoende is om aan dat vereiste te voldoen. Dat burgers op de hoogte (kunnen) zijn van komende verplichtingen op het moment dat een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend, is echter slechts onder ideale omstandigheden denkbaar. Daarbij moet worden bedacht dat de Tweede Kamer nog wijzigingen kan aanbrengen in toekomstige verplichtingen en is het ook niet zeker dat een wet door het parlement wordt aangenomen. Daarom ligt het meer voor de hand om uit te gaan van het moment van inwerkingtreding van de Wet inburgering op 1 januari 2007. Rekening houdend met de bovengenoemde 3 jaar, voortkomend uit het tweede deeladvies van de Commissie Franssen dat het voor inburgeringsplichtigen haalbaar is om binnen drie jaar na het ontstaan van de inburgeringsplicht voor het inburgeringsexamen te slagen, duurt het overgangsrecht dan van 1 januari 2007 tot 1 januari 2010. De maatregel dat het inburgeringsexamen moet zijn behaald om in aanmerking te komen voor een zelfstandige verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf en een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd treedt dan in werking met ingang van 1 januari 2010.

Om het voornemen tot uitstel te realiseren is een wijziging van artikel 9.2 van het Besluit inburgering in voorbereiding. Het streven is om deze wijziging zo spoedig mogelijk in het Staatsblad te publiceren. Publicatie zal echter niet meer mogelijk zijn voor 21 september a.s., daarom zal de wijziging terugwerkende kracht krijgen tot en met 21 september 2008.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

Naar boven