Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2012
Inleiding
De maatregel plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders past binnen het
veiligheidsbeleid van dit kabinet. Sinds 1 oktober 2004 is de ISD-maatregel ingevoerd
met als voornaamste doel het tegengaan van overlast en criminaliteit door stelselmatige
daders (zeer actieve veelplegers) door middel van incapacitatie en behandeling of
interventies gericht op gedragsverandering. De zeer actieve veelplegers in de ISD
betreft een complexe doelgroep. Nagenoeg alle ISD’ers hebben een verslavingsachtergrond
en meer dan de helft kampt met psychiatrische problematiek en/of een persoonlijkheidsstoornis,
al dan niet in combinatie met een verstandelijke beperking.
Onderzoeksresultaten
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) heeft onderzoek verricht
naar de mate waarin toepassing van de ISD-maatregel heeft geleid tot afname van criminaliteit
en recidive onder zeer actieve veelplegers die in de periode van 2004 tot en met 2008
een ISD-maatregel hebben afgerond. De factsheet van het WODC «Effecten van de ISD-maatregel»
is als bijlage bij deze brief gevoegd1.
Uit het onderzoek van het WODC blijkt dat de kans op recidive onder ex-ISD’ers binnen
twee jaar na uitstroom van de ISD twaalf tot zestien procent lager is dan in de controlegroepen
(zeer actieve veelplegers die korte vrijheidsstraffen opgelegd hebben gekregen). Ook
is sprake van criminaliteitsreductie als effect van de (langer durende) insluiting
van veelplegers. Door de insluiting worden er gemiddeld 5,7 strafzaken en 9,2 strafbare
feiten per jaar per veelpleger voorkomen. Volgens de onderzoekers zijn daarmee naar
schatting ruim 3 000 strafzaken van misdrijven en 5 000 strafbare feiten voorkomen.
Dit is volgens de onderzoekers overigens een ondergrens, het werkelijk aantal strafbare
feiten dat is voorkomen ligt waarschijnlijk veel hoger. In 2013 wordt een vervolgonderzoek
naar de effecten van de ISD-maatregel uitgevoerd. Dit onderzoek moet inzicht geven
in hoe de ISD-maatregel in de toekomst nog effectiever kan worden in termen van recidivereductie,
want het recidivepercentage acht ik ondanks deze positieve ontwikkelingen met 72%
nog steeds te hoog.
Conclusie
Het percentage ex- ISD’ers dat recidiveert, is lager dan bij zeer actieve veelplegers
die korte vrijheidsstraffen opgelegd hebben gekregen. Verder lijkt het erop dat door
een ISD-maatregel een aanzienlijk aantal strafzaken en strafbare feiten meer voorkomen
is dan door een standaard vrijheidsstraf voor veelplegers. De ISD-maatregel blijkt
daarmee een effectief middel om de criminaliteit van zeer actieve veelplegers te verminderen.
Het levert een substantiële bijdrage aan de kabinetsdoelstelling van een veilige samenleving.
Het positieve resultaat van dit onderzoek sterkt mij in mijn voornemen te bevorderen
dat de maatregel bij een bredere doelgroep veelplegers wordt toegepast. Zoals is aangegeven
in mijn brief over de voortgang van het adolescentenstrafrecht (Tweede Kamer, vergaderjaar
2011–2012, 28 741, nr. 19), zijn inmiddels de eerste stappen gezet om het gebruik van de ISD-maatregel ook
bij jongvolwassenen te bevorderen.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven