31 109 Evaluatie Wet BIBOB

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 januari 2015

Bij de behandeling van het wetsvoorstel Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob heb ik in de tweede nadere memorie van antwoord aan de Eerste Kamer toegezegd een scenarioverkenning te doen van de mogelijkheden om bestuursorganen bij de uitvoering van het eigen onderzoek in de zin van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) meer armslag te bieden (Kamerstuk 32 676, H, p. 3). De Wet Bibob maakt integriteitsbeoordelingen mogelijk bij het aangaan of al dan niet continueren van een rechtsverhouding met een wederpartij in sectoren die kwetsbaar zijn voor criminele activiteiten.

Ter uitvoering van deze toezegging heeft het WODC aan «Pro Facto» (Rijksuniversiteit Groningen) gevraagd de betreffende scenarioverkenning uit te voeren.

Het bijgevoegde rapport «De Wet Bibob en het eigen onderzoek van bestuursorganen, een verkenning van scenario’s» is het resultaat daarvan1. Dit rapport heb ik inmiddels aan de Eerste Kamer aangeboden. Een afschrift van die aanbiedingsbrief en van het rapport zend ik u hierbij toe (zie Kamerstuk 32 676, J).

Zoals in die aanbiedingsbrief aangegeven zullen twee onderzoeken die aan Uw Kamer zijn toegezegd en een ander onderzoek op korte termijn worden afgerond.

Op basis van de scenarioverkenning en de drie hiervoor genoemde rapporten zal ik Uw Kamer een nadere uitwerking aanbieden en mijn daarop gebaseerde beleidsvoornemens omtrent de eigen onderzoeksbevoegdheden van bestuursorganen bij de toepassing van de Wet Bibob.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven