31 066 Belastingdienst

Nr. 664 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2020

Op 10 juni jongstleden zijn in het debat met de Staatssecretaris van Financiën-Toeslagen en Douane door een aantal Kamerleden nadere vragen gesteld over het informatie-onderzoek bij SZW.1 De vragen betreffen de opleverdatum van het onderzoek (de heer Van Weyenberg), wat er bij SZW qua verslaglegging te vinden is inzake CAF (mevrouw Leijten) en in hoeverre de voormalige Minister van SZW op de hoogte was van de problematiek (de heer Mulder).

Doel van het onderzoek

Op 8 juni jl. heb ik u geïnformeerd over een onderzoek bij SZW naar signalen over de problematiek van de eigen bijdrage voor de kinderopvang, en de wijze waarop hiermee is omgegaan.2

Het doel van het onderzoek is om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de signalen die zijn gewisseld over de problematiek van de eigen bijdrage en wat er met die signalen is gedaan. De focus van dit onderzoek zijn de signalen ten aanzien van de eigen bijdrage. CAF-gerelateerde informatie zal ook in beeld worden gebracht, voor zover die in deze zoektocht wordt aangetroffen. Uitbreiding van de scope van het onderzoek naar alle signalen rond CAF, zal meer tijd vragen, dan wel aanvullend onderzoek. In verband met het belang van snelheid houd ik nu vast aan de huidige scope.

Het resultaat van het onderzoek is een overzicht van die signalen op grond van de in de informatiesystemen aangetroffen stukken die zien op de besluitvorming en formele informatievoorziening aan de bewindslieden en/of Tweede Kamer ten aanzien van (het standpunt van) SZW inzake de kinderopvangtoeslag in relatie tot de problematiek van de eigen bijdrage. Het onderzoek richt zich dus ook op de informatiepositie van de bewindspersonen van SZW en betreft verschillende documenten waaronder verslagen van verschillende overleggen.

Om de onafhankelijkheid te waarborgen, vindt de zoektocht plaats onder leiding van een onafhankelijke projectleider, in opdracht van de Secretaris-Generaal SZW. Deze projectleider werkt voor ABD-interim en is in de genoemde periode niet werkzaam geweest op het domein van de kinderopvang. Een extern team van Doc-Direkt (onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) zal de zoektocht naar documenten uitvoeren.

Voor een effectieve en volledige zoektocht, zal de projectleider met mensen spreken die actief waren en/of zijn op het dossier van de kinderopvangtoeslag. De gesprekken hebben ten doel de signalen te verzamelen die te herleiden zijn uit de genoemde documenten. De zoektocht zal in beginsel gericht zijn op de periode van oktober 2012 tot eind oktober 2019. Het startpunt ligt op het moment waarvan uit de tijdlijn van Belastingdienst/Toeslagen blijkt dat zij in voorbereiding op een Raad van State-uitspraak over het recht op kinderopvangtoeslag bij het niet betalen van de eigen bijdrage, voornemens is verschillende opties uit te werken en af te stemmen met het Ministerie van SZW.3 Het eindpunt betreft de uitspraak van de Raad van State op 23 oktober 2019.4 Vanaf dat moment kan de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag proportioneel vaststellen op het moment dat de ouder de eigen bijdrage niet volledig heeft betaald.

Tijdpad

In mijn brief van 8 juni jl gaf ik aan te streven om rond 1 oktober 2020 de resultaten van het onderzoek aan de Kamer te sturen. Ik heb begrip voor het verzoek om de resultaten reeds rond 1 september 2020 op te leveren en zal daar dan ook naar streven. Echter, in die korte tijdsperiode is het niet mogelijk het onderzoek voor die tijd ook al te laten verifiëren door de Auditdienst Rijk. Dit zal dan plaatsvinden nadat uw Kamer de resultaten reeds heeft ontvangen. De uitkomsten van de verificatie stuur ik uw Kamer op een later moment toe.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Handelingen II 2019/20, nr. 81, item 9

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 659

X Noot
3

Kamerstuk 31 066, nr. 630, bijlage 2A.

X Noot
4

Uitspraak ECLI:NL:RVS:2019:3535

Naar boven