31 066 Belastingdienst

Nr. 611 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2020

Graag attendeer ik u op een besluit inzake een verzoek met beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) dat betrekking heeft op «het versoepelen van het beleid waarbij het geheel aan kinderopvangtoeslag wordt teruggevorderd als een deel van de eigen bijdrage niet betaald is». Het besluit op het Wob-verzoek en de openbaar gemaakte documenten zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl.

Graag maak ik van de gelegenheid gebruik uw Kamer een toelichting te geven op de informatie uit dit Wob-verzoek die ziet op het signaleren van nadelige gevolgen voor toeslaggerechtigden door een gebrek aan proportionaliteit bij de invordering van onterecht verkregen kinderopvangtoeslag en contacten tussen het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Uw Kamer is hier op 4 februari al eerder over geïnformeerd1, maar vanwege recente media-aandacht licht ik dit graag nogmaals toe. Ik verwijs u tevens graag naar de brief van Staatssecretaris van Ark van SZW die ook vandaag aan uw Kamer is gezonden. Deze brief gaat in op hoe het Ministerie van SZW is omgegaan met de signalen van de Belastingdienst/Toeslagen (Kamerstuk 31 066, nr. 612).

Op 15 november 2019 is uw Kamer geïnformeerd dat de toenmalig Staatssecretaris van Financiën Weekers in 2012 heeft ingestemd om in bepaalde gevallen minder streng terug te vorderen (ter hoogte van de eigen bijdrage).2 Deze soepelere houding is met instemming van toenmalig Staatssecretaris van Financiën Weekers ook weer teruggedraaid na een uitspraak van de Raad van State van 19 december 2012 waarin de «harde lijn» als norm werd bevestigd.

Op 29 november 2019 is uw Kamer geïnformeerd over het voorleggen van een notitie in november 2014 binnen het Ministerie van Financiën aan toenmalig Staatssecretaris van Financiën Wiebes. De Belastingdienst/Toeslagen meldt in deze notitie dat zij in de fraudezaak «de Parel» terughoudend gebruik maakt van alle ter beschikking staande invorderings- en handhavingsinstrumenten en dat dat kan leiden tot politieke en maatschappelijke discussie.3 Deze notitie is onderdeel van het Wob-verzoek.

Naar aanleiding van een toezegging aan het lid van Weyenberg heb ik in de brief aan uw Kamer van 4 februari jl. een nadere toelichting gegeven over de opvolging die deze notitie heeft gekregen in contacten tussen het Ministerie van Financiën en het beleidsverantwoordelijke Ministerie van SZW. Mede naar aanleiding van de reactie van toenmalig Staatssecretaris van Financiën Wiebes op de notitie van november 2014, waarin hij juist een meer coulant alternatief suggereert voor de dan geldende invorderingssystematiek, hebben gesprekken plaatsgevonden tussen ambtenaren van het Ministerie van SZW en het Ministerie van Financiën waarbij uit de stukken blijkt dat op dat moment de geldende invorderingssystematiek als mogelijk knelpunt wordt ervaren en als zodanig wordt besproken. In het rapport van de ADR »Toeslaggerelateerde CAF-zaken» is hierover een gevalideerde tijdlijn opgenomen. Eerder heeft de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen al aangegeven dat deze dialoog uiteindelijk is verzand. Zoals ik ook aangaf in mijn brief van 4 februari jl. is dat zeer te betreuren.

Zoals eerder beschreven kwam dit onder meer doordat fraudezaken in de actualiteit stonden en het bestrijden van fraude op dat moment politiek voorrang kreeg boven het verlichten van de invorderingssystematiek. Bovendien werkte toenmalig Minister van SZW Asscher aan een nieuwe systematiek voor de directe financiering van de kinderopvangtoeslag. Zoals de Minister heeft gemeld in het Algemeen Overleg van 9 maart 20164 leefde op dat moment de gedachte met de invoering van deze systematiek van directe financiering het aantal verrekeningen achteraf zou verminderen en minder gevoelig zou zijn voor fouten.

Zoals ik in mijn brief van 4 februari jl. ook heb geconstateerd is de aansluiting tussen beleid en uitvoering onvoldoende geweest. Dit is in de toeslagenzaak duidelijk gebleken. Om die reden heb ik aangekondigd die aansluiting te verbeteren door de bestaande instrumenten om beleid te monitoren en evalueren beter te benutten, om hiermee (onbedoelde neven-)effecten van beleid – ook in onderlinge samenhang – beter in beeld te kunnen brengen. Hierin ligt een gemeenschappelijke opgave voor Toeslagen, het Ministerie van Financiën en het Ministerie van SZW.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 596.

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 538

X Noot
3

Kamerstuk 31 066, nr. 550.

X Noot
4

Kamerstuk 31 322, nr. 298, p. 29/30.

Naar boven