31 066 Belastingdienst

Nr. 429 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 september 2018

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 9 april 2018 over de aanvullende reactie op verzoek commissie over de éénmalig verhoogde vrijstelling schenkbelasting.

De vragen en opmerkingen zijn op 11 juni 2018 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 13 september 2018 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Freriks

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Staatssecretaris. Zij hebben slechts enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe vaak dergelijke beschreven gevallen voorkomen. Zij vragen tevens of de richtlijnen en regels duidelijk genoeg kenbaar zijn voor Nederlandse belastingplichtigen en of er geen personen «buiten de boot vallen».

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het antwoord van de Staatssecretaris op de vraag of na herroeping van een eerdere schenking ten behoeve van de eigen woning opnieuw gebruik kan worden gemaakt van de vrijstelling. De Staatssecretaris geeft aan dat dit alleen het geval is als de schenking niet om fiscale motieven is herroepen.

De leden van de CDA-fractie lezen hierin dat ouders opnieuw gebruik kunnen maken van de eenmalige vrijstelling, indien bijvoorbeeld de schenking herroepen wordt omdat de koop van de woning door het kind toch niet doorgaat. Kan de Staatssecretaris dit bevestigen? Kan de Staatssecretaris tevens aangeven tot welke complexiteit de mogelijkheid tot het herroepen van een schenking voor de uitvoering van de vrijstelling leidt? Is overwogen om de vrijstelling te beperken tot onherroepelijke schenkingen?

Deze leden vragen ook of de Belastingdienst wel makkelijk kan beoordelen of sprake is geweest van een fiscaal motief om de schenking te herroepen. Kan de Staatssecretaris hierop ingaan?

Verder menen de leden van de CDA-fractie dat de straf op het herroepen van een schenking ten behoeve van de eigen woning om fiscale redenen wel erg hoog wordt. Indien bijvoorbeeld in de vennootschapsbelasting om fiscale redenen onzakelijk gehandeld wordt, wordt voor fiscale doeleinden de belastingheffing gecorrigeerd tot zakelijke waarden. Als echter een ouder erachter komt dat hij slechts recht heeft op een vrijstelling van € 50.000 in plaats van de volledige € 100.000, omdat hij in het verkeerde jaar een schenking ten behoeve van de eigen woning gedaan heeft, en in paniek de schenking herroept, kan deze ouder helemaal geen beroep meer doen op enige vrijstelling ten behoeve van de eigen woning. De herroeping heeft dan tot gevolg dat het kind in plaats van de genoemde vrijstelling van € 50.000 helemaal geen eenmalige vrijstelling ten behoeve van de eigen woning meer heeft. Acht de Staatssecretaris dit rechtsgevolg rechtvaardig en proportioneel? Klopt het dat het herroepelijk maken van een schenking dan wel het herroepen van een schenking zonder tussenkomst van een notaris kan geschieden en dat ouders dus niet altijd gewaarschuwd zullen zijn voor deze gevolgen? Kan het herroepen van een schenking ongedaan gemaakt worden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de aanvullende reactie van de Staatssecretaris, waarin hij ingaat op de vraag hoe de Belastingdienst omgaat met de situatie waarin een schenking wordt herroepen, waarna opnieuw een beroep op de verhoogde schenkingsvrijstelling wordt gedaan.

De leden van de SP-fractie achten het doel van de regeling, een lagere hypotheekschuld, nuttig en het oordeel van de Algemene Rekenkamer was dat de regeling hier waarschijnlijk aan bijdraagt. Er bestaat echter ook een kans dat de regeling leidt tot het kopen van grotere huizen en dus niet leidt tot een lagere hypotheekschuld. Deze leden hopen dat aanvullend onderzoek uiteindelijk uitwijst of de regeling leidt tot lagere schulden.

De leden van de SP-fractie begrijpen dat een herroeping die puur door fiscale motieven wordt ingegeven, namelijk door een hoger vrijgesteld bedrag, niet kan leiden tot een nieuw beroep op de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling. Echter, wanneer een schenking wordt gedaan en deze later wordt herroepen (niet vanwege een fiscaal motief), heeft men niet geprofiteerd van de hogere vrijstelling. Als men dan later alsnog een schenking doet, hoort diegene dan alsnog gebruik te kunnen maken van de hogere vrijstelling. Deze leden vragen de Staatssecretaris dit te bevestigen en de Belastingdienst hiernaar te laten handelen.

II Reactie van de Staatssecretaris

De leden van de fractie van de VVD vragen hoe vaak de situatie zich voordoet die is beschreven in de brief van 9 april 2018. Het betreft een zeer specifieke situatie die zich naar mijn inschatting niet vaak zal voordoen. Ten eerste moet het gaan om een herroepelijke schenking. Een schenking kan alleen worden herroepen als de schenker bij het doen van de schenking de mogelijkheid tot herroeping uitdrukkelijk heeft bedongen. In de meeste gevallen zal de mogelijkheid tot herroeping niet zijn bedongen. Ten tweede betreft het een schenking waarvoor een beroep is gedaan op de eenmalig verhoogde vrijstelling schenkbelasting voor de eigen woning (hierna: EVV EW) die herroepen wordt door de schenker waarna dezelfde schenker opnieuw een schenking aan dezelfde persoon doet, waarbij dan de vraag opkomt of ter zake van die nieuwe schenking een beroep op de EVV EW kan worden gedaan. Ten derde moet de herroepelijke schenking zijn gedaan vóór 2017. Met ingang van 1 januari 2017 komen herroepelijke schenkingen niet meer in aanmerking voor een beroep op de EVV EW.

Deze leden vragen voorts of de regels duidelijk genoeg zijn voor Nederlandse belastingplichtigen en of er geen personen «buiten de boot vallen». De website van de Belastingdienst bevat informatie over de mogelijkheden voor een beroep op de EVV EW. Bijzondere situaties, zoals de bovenbeschreven situatie, kan een belastingplichtige ter beoordeling voorleggen aan de bevoegde inspecteur van de Belastingdienst.

De leden van de fractie van het CDA vragen of opnieuw gebruik kan worden gemaakt van de verhoogde vrijstelling indien de schenking wordt herroepen, omdat de koop van de woning door het kind dat de schenking had ontvangen, niet doorgaat. Als de schenking vóór 2017 herroepelijk is gedaan, bestond – anders dan vanaf 1 januari 2017 – de mogelijkheid van een beroep op de EVV EW. Als de schenking is herroepen, kan op een later moment nogmaals een beroep worden gedaan op de EVV EW. De schenking moet dan voldoen aan de op dat tijdstip geldende voorwaarden voor een beroep op de vrijstelling. Als de herroeping en de hernieuwde schenking in overwegende mate zijn ingegeven door fiscale motieven, zal een hernieuwd beroep op de vrijstelling niet worden gehonoreerd. Daarvan is in dit geval evenwel geen sprake omdat de herroeping is ingegeven door het niet doorgaan van de koop. Ook de vraag van de leden van de fractie van de SP over het herroepen van een schenking, zonder een fiscaal motief, en de mogelijkheid om vervolgens wederom een beroep op de EVV EW te doen, is hiermee beantwoord.

De leden van de fractie van het CDA vragen tevens of de Belastingdienst makkelijk kan beoordelen of sprake is geweest van een fiscaal motief. De beoordeling hiervan vereist kennis van de omstandigheden waaronder de herroeping heeft plaatsgevonden en is daardoor op voorhand niet eenvoudig. Deze leden vragen voorts of ik kan aangeven tot welke complexiteit de mogelijkheid tot het herroepen van een schenking voor de uitvoering van de vrijstelling leidt en of ik heb overwogen om de vrijstelling te beperken tot onherroepelijke schenkingen. Met ingang van 1 januari 2017 zijn de regels voor een beroep op de EVV EW gewijzigd. Dit had o.a. te maken met de invoering van de mogelijkheid om de schenking ten behoeve van de eigen woning te spreiden over drie kalenderjaren. Juist met het oog op een betere uitvoerbaarheid van de regeling door de Belastingdienst geldt de EVV EW vanaf 1 januari 2017 niet meer voor herroepelijke schenkingen. Ook andere voorwaardelijke schenkingen kwalificeren niet meer voor een beroep op de EVV EW met uitzondering van de ontbindende voorwaarde dat de schenking voor de eigen woning vervalt voor zover niet wordt voldaan aan de voorwaarden die gelden voor toepassing van de EVV EW. Deze voorwaarde moet schriftelijk zijn vastgelegd. Voor de situatie dat een schenking op basis van zo’n ontbindende voorwaarde volledig ontbonden is, acht ik het redelijk dat een beroep op de EVV EW voor een latere schenking voor de eigen woning door dezelfde schenker aan dezelfde begiftigde wordt gehonoreerd, mits uiteraard aan de dan geldende voorwaarden voor de vrijstelling wordt voldaan.

De leden van de fractie van het CDA noemen de situatie dat een ouder ten behoeve van de eigen woning een schenking heeft gedaan van € 100.000 maar er vervolgens achter komt dat in dat jaar slechts een vrijstelling van € 50.000 geldt en de schenking om die reden volledig herroept. Ik wijs erop dat een herroepelijke schenking ook partieel herroepen kan worden, zodat de schenking ook voor € 50.000 herroepen kan worden en voor € 50.000 in stand blijft. Bovendien zou de schenker er ook voor kunnen kiezen om de schenking geheel in stand te laten. In dat geval zal het bedrag waarmee de schenking de vrijstelling te boven gaat, belast worden met 10% schenkbelasting, hetgeen in overeenstemming is met de regels die gelden voor de heffing van schenkbelasting. Overigens zal deze situatie zich thans niet voordoen omdat de EVV EW met ingang van het jaar 2017 € 100.000 bedraagt (in 2018: € 100.800) en het niet een tijdelijke verhoging van de vrijstelling betreft.

Het herroepelijk maken van een schenking en het herroepen van een dergelijke schenking, deze leden vragen daarnaar, kan zonder tussenkomst van een notaris. Het herroepelijk maken van een schenking zal doorgaans weloverwogen gebeuren omdat het om een bijzondere voorwaarde gaat die onzekerheid teweegbrengt bij de begiftigde, zeker als het gaat om een puur potestatieve herroepingsmogelijkheid (d.w.z. dat de mogelijkheid tot herroeping volledig afhankelijk is van de wil van de schenker). Ook het herroepen van een schenking zal berusten op een doordachte keuze van de schenker.

De leden van de fractie van het CDA vragen zich voorts af of de herroeping van een schenking ongedaan gemaakt kan worden door de schenker. Het antwoord op deze vraag vereist een civielrechtelijke beoordeling waarbij de omstandigheden waaronder de herroeping heeft plaatsgevonden van belang kunnen zijn. Mogelijk heeft de schenker gedwaald bij de herroeping van de schenking. De situatie dat een schenker zijn schenking herroept én vervolgens de herroeping ongedaan wenst te maken, zal naar mijn inschatting echter nauwelijks voorkomen. Indien ongedaanmaking van de herroeping niet mogelijk is, staat het de schenker overigens vrij om een nieuwe schenking te doen teneinde materieel gezien tot een vergelijkbaar resultaat te komen.

Naar boven