31 066 Belastingdienst

Nr. 389 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2017

Bijgaand treft u de 20e halfjaarsrapportage aan1. Het thema van deze halfjaarsrapportage is de veranderopgave waar de Belastingdienst de komende jaren voor staat. Het gaat niet alleen om de maatregelen uit het Regeerakkoord of de implementatie van de Investeringsagenda, maar bijvoorbeeld ook om de Brexit en het voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Ook wordt in deze halfjaarsrapportage gerapporteerd over de continuïteit. De conclusie is dat deze vooralsnog geborgd is. Bij dit alles mogen we de organisatie en in het bijzonder de medewerkers niet uit het oog verliezen.

De voorliggende halfjaarsrapportage kent inmiddels een geëigende opzet: in hoofdstuk één is een thema opgenomen, in hoofdstuk twee wordt gerapporteerd over doorlopende onderwerpen en in hoofdstuk drie wordt ingegaan op de diverse toezeggingen die zijn gedaan. Gezien de actualiteit wordt in deze hoofdstukken uitgebreid ingegaan op het thema rulings.

Over het algemeen gaat het reguliere werk van de Belastingdienst goed, zoals ook naar voren komt in de indicatoren van de productietabellen uit bijlage 2 van deze halfjaarsrapportage. Er zijn echter ook zaken die aandacht behoeven. Deze komen grotendeels uit veranderingen voort, zoals de implementatie van de AVG, de oplevering van het nieuwe behandelsysteem voor de schenk- en erfbelasting-processen en de werving. Deze onderwerpen licht ik hieronder nader toe.

AVG

De invoering van de AVG vergt veel van de Belastingdienst. De implementatie is gesplitst in een positie op korte termijn en een ingroeipad. In de periode waar deze halfjaarsrapportage op ziet, is gewerkt aan de positie voor de kortere termijn.

Gelijktijdig moet ervoor worden gezorgd dat de Belastingdienst duurzaam in lijn komt met de eisen die de AVG stelt aan het verwerken van persoonsgegevens. Bij nieuw te ontwerpen processen en informatiesystemen neemt de Belastingdienst de verplichtingen vanuit de AVG mee. Hiervoor is helaas meer tijd nodig dan de periode tot 25 mei 2018. De Belastingdienst houdt hierover contact met de Autoriteit Persoonsgegevens.

Schenk- en erfbelasting

Daarnaast is gebleken dat de oplevering van het nieuwe behandelsysteem voor de schenk- en erfbelastingprocessen is vertraagd, waardoor de aanslagen later dan normaal zullen worden opgelegd. Bij Najaarsnota is uw Kamer hierover reeds geïnformeerd (Kamerstuk 34 845, nr. 1). De raming voor de schenk- en erfbelasting in 2017 is met 450 miljoen euro neerwaarts bijgesteld op basis van de gerealiseerde kasontvangsten tot en met de maand oktober. Het bedrag dat als gevolg van de vertraagde oplevering van het nieuwe behandelsysteem in 2017 niet opgelegd kan worden, zal in latere jaren alsnog geïnd worden.

Bovenal besef ik dat dit voor belastingplichtigen, die een dierbare hebben verloren, vervelend is. Graag maak ik duidelijk en zeg ik toe dat er geen belastingrente in rekening wordt gebracht, die het gevolg is van vertraging bij het automatiseringssysteem van de erfbelasting. Dit betekent dat bij belastingaanslagen geen belastingrente in rekening wordt gebracht over aangiften met betrekking tot overlijdens vanaf 1 januari 2017. Reeds in rekening gebrachte belastingrente over aangiften met betrekking tot overlijdens vanaf die datum zal door de Belastingdienst worden teruggegeven. Ik zal dit in een beleidsbesluit vastleggen. De maatregel geldt zolang als nodig is. De benodigde incidentele middelen zijn binnen artikel 1 van de Financiënbegroting vrijgemaakt.

Bovendien merk ik nog op dat bij het pakket Belastingplan 2018 een motie van het Kamerlid Aukje de Vries (VVD) is aangenomen waarin de regering wordt verzocht onderzoek te doen naar de redelijkheid, billijkheid en rechtvaardigheid van de regeling belastingrente.2 Ik zal onderzoeken of een meer structurele oplossing te vinden is voor de situatie dat belastingplichtigen bij een tijdige en juiste belastingaangifte erfbelasting toch tegen belastingrente aanlopen.

Remplaçantenregeling

Eerder heeft uw Kamer diverse malen aandacht besteed aan de toepassing van de remplaçantenregeling in het kader van de vertrekregeling van de Belastingdienst. Mijn ambtsvoorganger heeft aangegeven dat de Belastingdienst op functieniveau kan aangeven of met het vertrek van medewerkers bij Douane en FIOD een VWNW-kandidaat is geplaatst, dan wel dat het vertrek heeft geleid tot het realiseren van een bijdrage aan een taakstelling. Ook is hierbij gemeld dat op het niveau van een individuele medewerker niet valt aan te geven of het om een geremplaceerde ging, omdat voor betrokken medewerkers nog niet was vastgesteld of het werk zou vervallen. Omdat dit ook op termijn niet mogelijk is, kom ik tot de conclusie dat de regeling dus wel naar de geest, maar niet naar de letter van het ARAR kan worden uitgevoerd. Deze uitvoering waarbij op functieniveau wordt bijgehouden is zeer arbeidsintensief en kan gegeven het tijdspad nog jaren voortduren. Derhalve heb ik besloten om hier niet langer over te rapporteren.

Werving

De werving van medewerkers loopt achter op schema ten opzichte van de 1.268 fte die in het wervingplan zijn opgenomen.3 Naar verwachting worden dit jaar 1.154 posities opengesteld. Dit verschil vloeit voort uit drie onderliggende bewegingen. De werving voor bedrijfskritische functies loopt achter op schema, maar dit heeft vooralsnog geen invloed op de continuïteit. De reguliere werving ligt hoger dan eerder gepland, terwijl de werving gerelateerd aan de Investeringsagenda vertraagd is vanwege de herijking.

Topstructuur

In september van dit jaar is de aansturing van de Belastingdienst (Topstructuur) aangepast. Hiermee is invulling gegeven aan één van de adviezen van de Commissie onderzoek Belastingdienst.

Investeringsagenda en Herijking Investeringsagenda

De vernieuwing van de Belastingdienst is misschien wel mijn belangrijkste doel als Staatssecretaris de komende jaren. In 2015 is de Investeringsagenda naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 31 066, nr. 236), waarin een ambitieuze agenda is neergelegd voor de komende jaren. Zoals uw Kamer weet, is met de vernieuwingsagenda de afgelopen jaren nog niet de voortgang geboekt die de Belastingdienst voor ogen stond. Mede om die reden is een herijking uitgevoerd, waarbij nadrukkelijk een andere benadering is gekozen: hierbij zijn de zes primaire processen met de grootste verbetermogelijkheden door de eigen medewerkers opnieuw bekeken op de mogelijkheden om de kosten te verlagen, het nalevingstekort te verkleinen en/of de interactie met de belastingbetaler te verbeteren. Mijn ambtsvoorganger heeft die herijking op 19 september 2017 aan uw Kamer gezonden (Kamerstuk 31 066, nr. 378), en daarbij aangegeven dat het aan het nieuwe kabinet is om keuzes te maken voor de concrete invulling van de verdere vernieuwing. Omdat uit de herijking naar voren komt dat de structurele besparingen overeind blijven, maar vooral ICT en in mindere mate projectbeheersing over de gehele planperiode een extra impuls vragen, hebben dit kabinet (in het Regeerakkoord, bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) en het vorige kabinet (in de Miljoenennota 2018, Kamerstuk 34 775, nr. 1) tezamen extra middelen vrijgemaakt voor (de vernieuwing van) de Belastingdienst.

De eerste weken van mijn Staatssecretariaat heb ik al veel debatten met uw Kamer mogen voeren, onder meer de Algemene Financiële Beschouwingen en het debat over het Belastingplan 2018. Om die reden heb ik mij nog niet voldoende en in alle facetten kunnen verdiepen in de vernieuwingsagenda van de Belastingdienst. De afgelopen weken heb ik vooral gefocust op de voorliggende budgetaanvragen voor 2018, omdat deze het meest urgent waren. Hierbij is extern advies ingewonnen bij VKA/Berenschot («fase 1»). Dit rapport is bijgevoegd bij deze brief4. Het rapport geeft een kritisch beeld over de projecten waar nu budget voor is aangevraagd. Het advies in het rapport is om de aangevraagde middelen voor de meeste projecten vrij te geven, en die middelen dan gefaseerd (niet de gehele bedragen in één keer) en geclausuleerd toe te kennen VKA/Berenschot geeft op de meeste projecten randvoorwaarden mee waar de Belastingdienst aan moet voldoen bij een eventuele volgende budgetaanvraag. Mede op basis van het advies van VKA/Berenschot heeft de Minister van Financiën de aangevraagde middelen voor 2018 gedeeltelijk vrijgegeven van de Aanvullende Post. Hierbij is mede afgewogen dat de risico’s voor de continuïteit van het niet vrijgeven van de middelen op dit moment waarschijnlijk groter zijn, dan het geclausuleerd en gefaseerd vrijgeven van de aangevraagde middelen. In het verlengde van het externe onderzoek naar «fase 1», is aan dezelfde partij gevraagd om alle plannen voor de primaire processen te toetsen («fase 2») en de ondersteunende processen ook mee te nemen en over het totaal van de Investeringsagenda een uitspraak te doen («fase 3»). De resultaten hiervan worden verwacht in het voorjaar van 2018. Dan kan ook worden bezien of aan de gestelde voorwaarden (waarborgen FEZ/IRF en aanbevelingen van VKA/Berenschot) is voldaan, en of de overige aangevraagde middelen voor 2018 kunnen worden vrijgegeven. Doordat een deel van de aangevraagde middelen nu wordt vrijgegeven, kan de Belastingdienst doorgaan met de meest prioritaire projecten en kan de vernieuwing doorgaan.

De komende maanden zal ik mij verder verdiepen in de Investeringsagenda, de herijking en alle al gemaakte vorderingen. Wanneer ik mij een integraal beeld heb kunnen vormen zal ik uw Kamer informeren over de keuzes die dit kabinet wil maken ten aanzien van de vernieuwing van de Belastingdienst. Onderdeel hiervan zal ook de wijze van rapportage over de Investeringsagenda aan uw Kamer zijn. Daarna ga ik graag het debat aan met uw Kamer.

Tot slot

De Belastingdienst staat voor een grote veranderopgave: het uitvoeren van de fiscale ambitie van het kabinet, de Investeringsagenda en een aantal andere grote opgaven zoals die van de Brexit. De Belastingdienst moet dit realiseren met behoud van de dagelijkse continuïteit. De mogelijkheden van de Belastingdienst zijn, gegeven de vele veranderopgaven, beperkt. Het is daarom belangrijk nadrukkelijk oog te hebben voor de uitvoerbaarheid van nieuwe voorstellen. Zoals ik eerder aan uw Kamer heb meegedeeld zal die uitvoerbaarheid deze regeerperiode hoog bij mij in het vaandel staan.

Hoogachtend,

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 34 785, nr. 70

X Noot
3

Kamerstuk 31 066, nr. 354

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven