31 066 Belastingdienst

Nr. 218 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2014

In het algemeen overleg Belastingdienst van 8 oktober jl. heb ik een aantal vragen, gesteld door leden van de commissie Financiën, nog niet beantwoord. Zoals ik heb toegezegd, beantwoord ik deze schriftelijk.

Buitenlandse kentekens

Zowel de heer Van Vliet als de heer van Dijck heeft gevraagd naar het toezicht op buitenlandse kentekens. De heer Van Vliet vroeg of de inzet van ANPR een oplossing biedt voor mensen die rijden met een auto met buitenlands kenteken, maar die zich niet hebben ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP).

Mensen die zich niet hebben ingeschreven in de BRP zijn lastig te achterhalen. De Belastingdienst kan met ANPR wel kentekens vastleggen, maar deze zijn niet te herleiden tot een Nederlands adres. ANPR bevindingen kunnen wel leiden tot nader onderzoek. Wanneer uit ANPR blijkt dat op meerdere avonden een buitenlands kenteken wordt aangetroffen op een vaste locatie (woon- of werkadres), kan dit aanleiding vormen tot een vermoeden van wonen en/of werken in Nederland. Onderzoek ter plaatse kan dan uitwijzen of iemand inderdaad in Nederland blijkt te wonen. Er is derhalve een serie ANPR gegevens nodig, gekoppeld aan een vast adres. Het regelmatig aantreffen van buitenlandse kentekens op werkplaatsen kan aanleiding vormen voor een bedrijfsbezoek.

De heer Van Dijck vroeg of mensen met een buitenlandse nationaliteit in Nederland mogen rijden met een buitenlands kenteken. Dat kan als diegene keurig zijn belastingen betaalt. Als iemand een motorrijtuig met een buitenlands kenteken gebruikt in Nederland, moet hij of zij motorrijtuigenbelasting (MRB) betalen. Daarnaast moet degene die een auto uit het buitenland naar Nederland brengt, belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) betalen. Wel moet duidelijk zijn dat iemand in Nederland woont of verblijft. Het gaat niet om toeristisch bezoek. Personen zijn verplicht om in de gemeente waar hij of zij woont aangifte te doen van verblijf en adres, als men verwacht in een half jaar minimaal vier maanden in Nederland te verblijven.

In de 14e halfjaarsrapportage1 is verslag gedaan van de acties van de Belastingdienst. In 2014 is gestart met het project «buitenlandse kentekens». Personen die zich hebben ingeschreven in de BRP krijgen een brief waarin hen wordt gevraagd of ze een auto hebben meegenomen en waarin wordt gewezen op de voor hen geldende fiscale verplichtingen. Tot 1 juli van dit jaar zijn 1.900 auto's op Nederlands kenteken gezet. Sinds januari 2014 is het aantal auto’s met buitenlands kenteken waarvoor MRB wordt betaald, gestegen met zo’n 200 per maand. Het merendeel hiervan heeft betrekking op personen afkomstig uit Polen. Om de groep personen die hier wonen, maar zich niet hebben ingeschreven te traceren wordt samengewerkt met andere overheidsinstanties en worden specifieke acties gehouden.

Bezwaarschriften

De heer Van Vliet heeft gevraagd naar de afhandelingstermijnen van de bezwaarschriften.

De 14e halfjaarsrapportage laat zien dat de tijdige afdoening van bezwaarschriften met 88% onder de bandbreedte (95–100%) van de Awb-norm ligt. Oorzaak is een hogere instroom van bezwaarschriften. In vergelijking met dezelfde periode vorig jaar (periode januari tot juli) is er sprake van een toename met bijna 20% (247.000 in 2013; 294.000 in 2014). Een groot deel hiervan houdt verband met het massaal opkomen tegen een aantal wijzigingen van regelgeving, waaronder autobelastingen (opheffen vrijstelling CO2, oldtimers regeling, verhoging boetebedrag), erf- en schenkbelasting (art 12 Successiewet), inkomstenbelasting (gebruik WOZ-waarde) en de belastingrente. Indieners van bezwaren worden zoveel mogelijk gebeld en bij massale bezwaren worden op ad hoc basis behandelteams samengesteld. Op dit moment zet de Belastingdienst veel extra capaciteit in op het verminderen van de voorraad bezwaren. Dit heeft inmiddels geleid tot een forse reductie van het aantal in behandeling zijnde bezwaren. Niettemin is de verwachting dat de afhandelingsnorm dit jaar niet zal worden gehaald. Voor de komende tijd wordt gewerkt aan verbetering van het behandelproces, waarbij het bezwaarproces wordt geconcentreerd van dertien naar vier locaties. Ook worden de mogelijkheden vergroot om bezwaar digitaal in te dienen en te verwerken.

Huisvesting Belastingdienst

De heer Van Vliet heeft gevraagd naar de stand van de huisvesting bij de Belastingdienst.

Onder verantwoordelijkheid van de Minister van Wonen en Rijksdienst is in 2011 gestart met het project Concentratie van rijkskantorenlocaties. Dit heeft in 2013 geleid tot politieke accordering van 13 regionale masterplannen. In deze masterplannen zijn de voorziene huisvestingsontwikkelingen van de Belastingdienst opgenomen. De concentratie moet leiden tot besparingen op de huisvestingskosten van de Belastingdienst en van het Rijk als geheel. Voor de Belastingdienst heeft dit inmiddels geresulteerd in het afstoten van de locaties Terneuzen, Dordrecht, Gorinchem en Nijmegen. Voor 2015 is de sluiting voorzien van de locaties Goes, Duiven, Zaandam, Alkmaar, Den Bosch, Tilburg en Roermond. In 2020 zal een huisvestingssituatie zijn bereikt die geschikt is om de primaire processen van de Belastingdienst goed te ondersteunen.

Fraudebestrijding

Mevrouw Neppérus heeft gevraagd hoe de samenwerking met andere overheden, met name gemeenten, verloopt. Ook heeft zij gevraagd naar de inzet van de instrumenten die sinds 1 januari van kracht zijn om fraude beter aan te pakken zoals het opleggen van boetes aan mensen die belastingfraude faciliteren.

Zoals in de 14e halfjaarsrapportage is aangegeven, werkt de Belastingdienst samen met tal van partijen in diverse verbanden. Ook met gemeenten is sprake van nauwe samenwerking onder meer in het kader van de regionale informatie- en expertisecentra (RIEC). Binnen de ministeriële commissie Fraude (MC Fraude) wordt gekeken hoe deze samenwerking verdere impulsen kan krijgen. Zo wordt onder andere onderzocht hoe de adresonderzoeken van gemeenten kunnen worden versterkt. Ook wordt onderzocht of de gegevensuitwisseling tussen instanties die met fraudebestrijding bezig zijn verder kan worden verbeterd. In december a.s. zal de Minister van V&J als coördinerend Minister uw Kamer over de stand van zaken van de aanpak van fraude informeren.

In de halfjaarsrapportage is ook ingegaan op het nieuwe antifraude instrumentarium. Zo wordt er niet gelijk een voorschot uitgekeerd bij een onbekende aanvrager. Van 10.000 burgers met de status vertrokken onbekend waarheen (VOW) zijn de toeslagen gestopt. De inzet van risicoselectie in combinatie met de verlenging van de beslistermijn heeft er vervolgens toe geleid dat ruim 5.000 toeslagen niet zijn uitbetaald of zijn gecorrigeerd.

Het combiteam aanpak facilitators (CAF) heeft tot nu toe 100 facilitators van fraude aangepakt. De aanpak van facilitators is erop gericht de stroom van onjuiste aanvragen of aangiften die door deze personen wordt veroorzaakt, te stoppen. Deze aanpak is vele malen effectiever en efficiënter dan het benaderen van de individuele klanten. De klanten van deze facilitators moeten overigens wel de onterecht ontvangen toeslagen of voorlopige teruggaven terug betalen. Afhankelijk van hun rol bij het doen van deze aanvragen of aangiften (slachtoffer of mededader) kan daarbij ook een boete worden opgelegd. De aanpak van de facilitators varieert van een stevig gesprek tot strafrechtelijke vervolging. Sinds 1 januari van dit jaar bestaat er tevens de mogelijkheid om een zgn. mede- of doenpleegboete op te leggen. Er zijn momenteel enkele zaken in voorbereiding waar dit middel zal worden ingezet. Daarnaast is het sinds 1 januari van dit jaar mogelijk om facilitators aansprakelijk te stellen voor toeslagen die niet verhaald kunnen worden op de aanvrager(s). Dit nieuwe middel is tot nu toe 1 keer ingezet.

F-biljet

De heer Omtzigt heeft gevraagd waarom de Belastingdienst niet de mogelijkheid biedt voor belastingplichtigen het F-biljet digitaal in te sturen, terwijl er op de markt wel diverse digitale aangiftepakketten worden aangeboden, maar dan tegen betaling.

Particulieren die zelf aangifte doen, werken met de programma’s van de Belastingdienst. Daarin is nog geen voorziening opgenomen voor het F-biljet.

De Belastingdienst is bezig zijn huidige aangifteprogramma Easytax gefaseerd om te zetten naar een nieuwe online aangiftevoorziening. In de uitrol van nieuwe aangifteprogramma’s worden keuzes gemaakt, te beginnen bij formulieren met de grootste impact en omvang. Begonnen wordt met de aangifte inkomensheffing niet winst, daarna volgt de aangifte loonheffing en vennootschapsbelasting. De Belastingdienst komt pas in een later stadium toe aan het digitaliseren van biljetten die nu niet via Easytax lopen. Soms leidt dit tot tijdelijke voorzieningen zoals bij het M-biljet. De omvang van de stroom F-biljet heeft tot nu toe geen aanleiding gegeven voor het realiseren van zo'n tijdelijke voorziening. Het gaat dus niet om de complexiteit van het F-biljet sec, maar om planningsvolgorde en investeringen in generieke voorzieningen die maken dat de Belastingdienst tot nu toe niet aan het F-biljet is begonnen. Bovendien is digitaal machtigen in overlijdenssituaties op dit moment niet geregeld. Volgens planning wordt het F-biljet niet eerder dan in 2017 opgeleverd. De Belastingdienst heeft een faciliteit die het mogelijk maakt dat digitale aangiften worden ingediend met behulp van programmatuur van externe partijen. Deze partijen ontwikkelen zelf deze pakketten of laten ze ontwikkelen. De pakketten zijn met name bedoeld voor fiscaal dienstverleners zodat die met een machtiging van hun cliënten aangifte kunnen doen. Het is aan de externe partij om te bepalen hoe zijn dienstenaanbod eruit ziet, dus of daarin wel of geen F-biljet wordt ondersteund en zo ja, tegen welke kosten. De Belastingdienst heeft met een dergelijke beslissing geen bemoeienis.

Btw E-boeken

De heer Omtzigt heeft gevraagd naar de stand van de discussie rond btw-heffing op e-books.

In de antwoorden van 27 mei jl. op de Kamervragen van de leden Omtzigt en Heerma over het feit dat België op dit moment akkoord gaat met het feit dat kranten 0% btw in rekening brengen op hun digitale abonnementen, is aangegeven dat Nederland zich blijft inspannen om de mogelijkheid van een gelijke behandeling van fysieke en digitale producten te bewerkstelligen.2 Voor verlaging van het btw-tarief op digitale media moet de btw-richtlijn worden aangepast. In de huidige btw-richtlijn is bepaald op welke goederen en diensten lidstaten een verlaagd btw-tarief mogen toepassen. Zo is het lidstaten toegestaan om de levering van boeken, op alle fysieke dragers, onder het verlaagde btw-tarief te brengen. Van deze mogelijkheid maakt Nederland gebruik. Het downloaden van e-books wordt voor de btw niet aangemerkt als levering van een boek, maar is een elektronische dienst. Op elektronische diensten kan het verlaagde btw-tarief niet worden toegepast. De Europese Commissie heeft haar interne beraadslagingen over een eventueel voorstel tot wijziging van de btw-richtlijn op het gebied van de verlaagde tarieven in de btw, waaronder het tarief op digitale publicaties, nog niet afgerond. Ik ga er evenwel vanuit dat binnen afzienbare tijd de Europese Commissie met een nadere mededeling over dit dossier komt. Waar het gaat om voorstellen van de Europese Commissie zal uw Kamer daar op de gebruikelijke wijze over worden geïnformeerd door middel van een BNC-fiche. Het is dan aan de lidstaten om met unanimiteit de btw-richtlijn al dan niet aan te passen. Nederland zal zich bij een voorstel van de Europese Commissie inzetten voor een prioritaire behandeling door de lidstaten.

Tijdens het wetgevingsoverleg van 27 oktober jl. over het Belastingplan 2015 is door de heer Groot eveneens aandacht gevraagd voor de btw op digitale media. Een reactie hierop is opgenomen in de brief van 30 oktober jl., Kamerstuk 34 002, nr. 14, met de schriftelijke antwoorden op de vragen die tijdens dit wetgevingsoverleg zijn gesteld.

Scholen en overblijfmoeders

De heer Omtzigt heeft gevraagd naar de naheffingactiviteiten bij scholen. De schriftelijke vragen van de leden Rog en Omtzigt inzake naheffingen bij scholengemeenschappen zijn inmiddels beantwoord.3

Terugvorderingen kinderopvangtoeslag

De heer Klaver heeft gevraagd in hoeveel gevallen van terugvordering van kinderopvangtoeslag er sprake is van evidente fraude en hoe vaak van fouten. In geval van fouten ziet de heer Klaver graag een coulante opstelling van de Belastingdienst.

Het is niet mogelijk aan te geven bij hoeveel van de terugvorderingen er fraude in het spel is. Terugvorderingen ontstaan enerzijds door een verkeerde schatting van de aanvrager van de grondslagen voor de kinderopvangtoeslag, zoals het actuele inkomen. Ook een lager aantal uren, een andere uurprijs of minder gewerkte uren kunnen ervoor zorgen dat (een deel van) de toeslag wordt teruggevorderd. Anderzijds kunnen deze schattingen bewust verkeerd worden opgegeven of kan er helemaal geen sprake zijn van opvang, in welk geval er sprake is van fraude.

Ter illustratie: over het toeslagjaar 2011waren er 196.000 terugvorderingen op een totaal van 530.000 aangevraagde kinderopvangtoeslagen. In ca. 70% ging het om een bedrag van minder dan € 500,– dat werd teruggevorderd.

Bij een terugvordering wordt standaard een betalingsregeling aangeboden van 24 maanden. Als een burger niet in staat is aan het vastgestelde maandbedrag te voldoen, kan hij een persoonlijke betalingsregeling op basis van zijn betalingscapaciteit aanvragen. Indien er sprake is van bewezen opzet of grove schuld waardoor de terugvordering is ontstaan, is een dergelijke betalingsregeling niet mogelijk.

Tax gap en businesscases

In het overleg van 8 oktober jl. is ten slotte stilgestaan bij het onderwerp tax gap. Zoals ik heb toegezegd wil ik de mogelijkheden schetsen om de gemiste belastingopbrengsten te schatten via de microbenadering, op basis van steekproeven en aanvullende informatie. Het gaat daarbij ook om activiteiten die zijn gericht op het opsporen van onbekende belastingplicht en het tegengaan van fraude. In de komende halfjaarsrapportage zal ik de Kamer hiervan verslag doen. In dit verband bekijkt de Belastingdienst zorgvuldig de kansen van verdere intensiveringen op het gebied van toezicht, in de vorm van businesscases, passend binnen de context van handhavingsregie.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 215

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2088

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 327

Naar boven