Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2014
De afgelopen maanden is hard gewerkt aan het uitwerken van de huishoudentoeslag, waarmee
het toeslagenstelsel soberder, eenvoudiger en beter gericht zou worden. Bij de uitwerking
van de huishoudentoeslag zijn juridische consequenties en uitvoeringsconsequenties
aan het licht gekomen op basis waarvan het kabinet concludeert dat invoering van de
huishoudentoeslag in zijn huidige vorm niet mogelijk is. Voor 2015 lukt invoering
van een huishoudentoeslag niet. Voor de periode na 2015 wordt door het kabinet verkend
of een alternatieve vormgeving van de huishoudentoeslag haalbaar is en worden tevens
andere opties verkend om het toeslagenstelsel te hervormen.
Juridische consequenties en uitvoeringsconsequenties
Het voornemen was om in de huishoudentoeslag de huidige zorgtoeslag, kindgebonden
budget, huurtoeslag en een nieuwe ouderencomponent te integreren tot één toeslag per
huishouden met één uniform afbouwpercentage. Bij de uitwerking is gebleken dat de
vormgeving aan juridische randvoorwaarden is gebonden. De verschillende toeslagen
kennen elk een eigen exportregime. Waar van toepassing is dit thans geregeld in Verordening
(EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en in
de diverse bilaterale socialezekerheidsverdragen. Om te voorkomen dat de export fors
toe zou nemen zou het nodig zijnom de huishoudentoeslag juridisch op te kunnen delen
in componenten (kind, zorg, ouderen en huur). Indien de verschillende componenten
van de huishoudentoeslag niet van elkaar zijn te onderscheiden, zullen zij worden
beschouwd als één uitkering die in zijn geheel exporteerbaar moet zijn volgens het
meest gunstige exportregime van de betrokken toeslagen. Dit zou niet alleen een forse
stijging van de uitgaven aan toeslagen in het buitenland betekenen, maar ook leiden
tot een complexe uitvoering.
De Belastingdienst is tot het oordeel gekomen dat de, vanwege de hierboven geschetste
juridische consequenties, vereiste vormgeving van de huishoudentoeslag met te onderscheiden
componenten dermate complex is dat dit voor grote problemen zorgt.
Toevoeging van de huishoudentoeslag in de huidige vorm aan het huidige pakket van
werkzaamheden van de Belastingdienst, leidt tot een onverantwoorde stijging van de
continuïteitsrisico’s ten aanzien van de belastingheffing en toeslagen.
Op basis hiervan concludeert het kabinet dat invoering van de huishoudentoeslag in
de huidige vorm niet mogelijk is.
Alternatieven
Om de doelstellingen van het eenvoudiger en fraudebestendiger maken van het gehele
toeslagenstelsel te kunnen realiseren worden door het kabinet opties verkend om het
gehele toeslagenstelsel te hervormen. Hierbij kan ook worden bezien of het mogelijk
is om een alternatief vormgegeven huishoudentoeslag in te voeren. Daarbij moet gezocht
worden naar een vormgeving die uitvoerbaar is en waarbij het juridische probleem omtrent
de export wordt ondervangen. Doel zal zijn om al deze kabinetsperiode flinke stappen
te zetten die ook passen in een breder eindperspectief. Voor de ingeboekte bezuiniging
die oploopt tot structureel € 1,2 mld zal een alternatieve invulling worden gezocht
die voldoet aan de oorspronkelijke doelstellingen en die past bij dit eindbeeld. Uw
Kamer kan uiterlijk deze zomer de alternatieve dekking voor 2015 tegemoet zien en
zal dan ook over de voortgang van de verkenning voor het toekomstperspectief geïnformeerd
worden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes